Economie is een keuze wetenschap, waarbij de schaarste centraal staat
Het centrale probleem van de economische wetenschap vormt de schaarste
Schaarste: ieder goed waarvoor om het te verwerven iets ander moet worden opgeofferd
De mens heeft een onbegrensd aantal behoeften, en de middelen om in deze behoeften te
voorzien zijn beperkt
Economische goederen: goederen die schaars en nuttig zijn (dus in behoefte voorzien). Let
op: deze hoeven niet zeldzaam te zijn.
Economie: wetenschap die zich bezighoudt met de manier waarop mensen omgaan met de
schaarse alternatief aanwendbare middelen met het oog op optimale behoeftebevrediging.
Vastgoedmarkt: de markt waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten
- Koopmarkten
- Huurmarkten
- Bestaand vastgoed
- Nieuw vastgoed
Voor het gemiddelde huishouden bepalen huisvestingslasten tussen de 20 en 30 procent
van de totale consumptie. Voor bedrijven ligt dit tussen de 15 en 20 procent.
Data van de economie: grootheden die wel invloed hebben op het economisch gebeuren,
maar waarvan de verklaring aan andere wetenschappen wordt overgelaten:
- De behoefte schema's van de consument
- Kwantiteit en kwaliteit van de productiefactoren
- De juridische en sociale organisatie van de samenleving
- Stand van de techniek
Micro economie: de economie van 1 persoon, gezin of bedrijf
- Vraag en consument
De consument heeft een budget, het doel is om door rationeel handelen het nut te
maximaliseren. Ook wel logisch consistent gedrag.
Consumeren staat tegenover sparen. Sparen is het uitstellen van consumptie.
Effectieve vraag: het is afhankelijk van het aanbod van goederen in welke mate
tegemoet kan worden gekomen aan de vraag en hoeveel er daadwerkelijk wordt
geconsumeerd.
- Aanbod en producent
Aanbod geeft de beschikbaarheid van goederen en diensten aan.
Productie is het geschikt maken van goederen en diensten voor het gebruik.
Productiefactoren: arbeid (beloning = loon), natuur (beloning = pacht/huur) en
kapitaal (beloning = interest), ondernemerschap ( beloning = winst)
, Natuur en arbeid zijn de oorspronkelijke productiefactoren, kapitaal is een afgeleide
productiefactor.
Consumptiegoederen: worden door de consument gebruikt voor bevrediging van de
behoeften.
Kapitaalgoederen: goederen die in het productieproces kunnen worden aangewend
om weer nieuwe kapitaalgoederen te produceren of om met behulp daarvan
consumptiegoederen te produceren. (machines/gebouwen)
Kapitaalgoederen:
- Vaste kapitaalgoederen: gebouwen / machines
- Vlottende kapitaalgoederen: na 1 productieproces zijn deze goederen volledig
verbruikt of versleten: chemische hulpstoffen, voorraden of eindproducten.
Drie soorten technische ontwikkeling:
- Arbeidsbesparende technische ontwikkeling: als dezelfde hoeveelheid
product met minder arbeid kan worden voortgebracht. (vergroot de
arbeidsproductiviteit)
- Kapitaalbesparende technische ontwikkeling: als dezelfde hoeveelheid
product met minder kapitaalgoederen kan worden voortgebracht. (vergroot de
kapitaalintensiteit)
- Neutrale technische ontwikkeling: als er voor de productie van dezelfde
hoeveelheid product zowel minder arbeid als minder kapitaal nodig is
- Werking van het prijsmechanisme
Het vrije spel van vraag en aanbod
- Inkomensvorming en inkomensverdeling
Vermogen: het geldkapitaal dat in kapitaalgoederen zoals gebouwen en machines is
gestoken.
Inkomenstheorie: houdt zich bezig met de verklaring van de hoogte van het loon, de
rente/pacht, de interest en de winst.
Primaire inkomensverdeling: loon, rente/pacht, interest en winst voordat sociale
premies en belasting zijn geheven.
Secundaire inkomensverdeling: belastingheffing, sociale uitkeringen. Dit wordt ook
wel nivellering genoemd (het door de overheid op niet gelijke wijze verkleinen van de
individuele primaire inkomens)
Meso economie: de economie van sectoren en bedrijfstakken
Kenmerk: gaat om onbeheersbare en slechts beperkt beïnvloedbare externe
omgevingsfactoren op het niveau van de bedrijfstak of bedrijfskolom.
Instrumenten om de structuur van de bedrijfstakken te analyseren: concurrentie en
bedrijfsomgeving.
Directe omgevingsfactoren: marktpartijen van de onderneming op haar in- en
verkoopmarkten (toeleveranciers, distributiekanalen en afnemers)
Indirecte omgevingsfactoren: de economische orde, de overheid en culturele factoren
Macro economie: de economie van een land
Volkshuishouding van een land: de wijze waarop het consumeren en produceren van
goederen en het ruilverkeer in een land is geregeld. (ook de overheid)
Consumptiehuishouding: gezinnen, productiehuishouden: bedrijven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LiannePunt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.65. You're not tied to anything after your purchase.