100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Toetsmatrijs BS11 en 12. Behaald met een 8,5! $11.26   Add to cart

Summary

Samenvatting Toetsmatrijs BS11 en 12. Behaald met een 8,5!

 37 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledig uitgewerkte toetsmatrijs. Voor dit tentamen heb ik een 8,5 behaald door het leren van deze samenvatting. Het is een lastig tentamen maar met deze samenvatting weet ik zeker dat je dit gaat halen!

Preview 3 out of 26  pages

  • April 18, 2023
  • 26
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Toetsdoelen BS 11 en 12

BS 11

1. Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol van het Renine
Angiotensine Aldosteron Systeem (RAAS) hierbij verklaren.
a. Nefron functie:
i. Filtratie:
1. Filtratiedruk; daling bloeddruk  daling filtratiedruk
2. Glomerulaire filtratie snelheid (GFS)  125 ml/ min
b.
c. Aldosteron zorgt ervoor dat natrium tegen kalium wordt uitgewisseld.
i. Natrium wordt meestal gereabsorbeerd en kalium uitgescheiden
d. Regulering glomerulaire filtratiesnelheid
i. Regulering van de nier functie:
1. Plaatselijke regulering (autoregulatie), bij kleine schommelingen in
de bloeddruk
a. Diameter afferente en efferente arteriolen en glomerulaire
capillairen
b. Compenseren kleine variaties in de bloeddruk
2. Sympathisch zenuwstelsel  verminderde filtratie in de nieren
a. Sterke vernauwing afferente arteriolen
b. Bij stress/ spanning
i. Acute dalingen
ii. Warm weer
1. Doorbloeding gaat namelijk meer naar de
nieren
iii. CVA
3. Hormonale regulering
a. Angiotensine II
b. Antidiuretisch hormoon (ADH)
c. Aldosteron
d. Atriaal Natriuretisch peptide (ANP)
e. Renine- angiotensine systeem
i. Bij een constante lage druk in de glomerulus
ii. Nieren gaan renine produceren
1. Wordt geproduceerd in het juxtaglomerulaire complex
(epitheelcellen van de distale tubules en gladde spiercellen van
afferente arterie
iii. Renine zet angiotensinogeen (uit de lever) om naar angiontensine I
iv. Angiotensine I wordt in de longcapillairen om gezet naar angiotensine II door
ACE
v. Met het uiteindelijke resultaat: Bloedvatvernauwing
f. Angiotensine II
i. Krachtige vaatvernauwing capillaire netwerk : druk stijgt nier arteriën
ii. Vernauwing efferente arteriolen: Filtratiedruk (GFS) stijgt
iii. Bevordering ADH afgifte  reabsorptie water  geeft meer volume en dus
bloeddruk stijging

, iv. Afgifte aldosteron (bijnierschors) en epinefrine (bijniermerg) door bijnieren:
stijging bloeddruk en reabsorptie Na+
g. Antidiuretisch hormoon (ADH)
i. Afgifte door angiotensine II of hypothalamus
ii. Vergroot de doorlaatbaarheid van water
1. Distale tubulus contortus
a. Water wordt gereabsorbeerd in het lichaam
2. Verzamelbuis
iii. Versterkt het dorstgevoel
h. Aldosteron
i. Afgifte door angiotensine II en stijging K+ (hyperkalinmie)
ii. Bevorderd de reabsorptie Na+ en afgifte K+ in de DTC (Distale Tubulus
Contortus)
i. Atriale natriuretisch peptiden (ANP)  laat de bloeddruk dalen
i. Afgifte door hartspiercellen artria bij hoge bloeddruk / bloedvolume
1. Afname Na+ reabsorptie
a. Trekt daardoor water aan, bloedvolume daalt
2. Verwijding glomerulaire capillairen  toename GFS en waterverlies
3. Remming van RAAS
j.




k.
2. Kan uitleggen hoe de nieren inspelen op de veranderingen in de samenstelling van het
bloed (vocht, zuren, zouten en erytropoëse), met als doel om de homeostase te bewaken
en kan uitleggen waaruit de urine is samengesteld.
a. Vochtbalans:
i. Cel afhankelijk van water als diffusiemedium
ii. Celactiviteit in gevaar bij sterke waterafname
iii. Inname = uitscheiding
1. 2500ml verlies: urine, feces, verdamping, transpiratie
2. 2500ml inname: eten, drinken, vorming bij stofwisseling
b. Extracellulaire vloeistof (ECF)
i. Interstitiële vloeistof
ii. Plasma
iii. Overige vloeistoffen: o.a lymfe en liqour
c. Intracellulaire vloeistof (ICF)
i. Cytosol

, d. Waterverplaatsing tussen ECF en ICF
i. Osmose= water verplaats van een lage naar een hoge concentratie deeltjes
ii. Hypertoon (bevat veel opgeloste deeltjes)
1. Vocht uit de rode bloedcellen gaan het plasma in
iii. Hypotoon (weinig opgeloste deeltjes)
1. Vocht gaat de rode bloedcellen in
iv. Isotoon (balans tussen de opgeloste stoffen in bloed en plasma)
1. Evenwichtig status
e. Mineralenbalans:
i. Mineralenbalans beïnvloed de waterbalans
ii. Van invloed op celfuncties
iii. Na+ en K+ osmotische waarde
1. K+ 98% intracellulair
2. Na+ extracellulair belangrijkst
f. Natriumbalans:
i. Opname spijsverteringskanaal en excretie via o.a de nieren
ii. Aldosteron en atriale natriuretisch peptiden
1. Aldosteron: reabsorbeerd Na+
2. ANP: zorgt er voor dat Na+ wordt uitgescheiden
iii. Na+ trekt water aan
iv. Bloeddruk
g. Kalium balans:
i. Opname spijsverteringskanaal en excretie via de nieren
ii. Aldosteron  opname natrium en excretie kalium
h. Compensatie door de nieren:
i. Proximale tubulis
1. Reabsorptie ionen
ii. Stijgende tak lis van Henle
1. Actieve reabsorbtie NaCl
2. Distale tubulus en verzamelbuis
a. Uitwisseling Na+ en K+ onder invloed van aldosteron
i. Renale compensatie zuur-base evenwicht
i. Renale regulatie pH:
1. H+ ionen kunnen met de urine worden uitgescheiden
a. Door aldosteron
2. H+, CO2 en HCO-3 komen bij filtratie in de voorurine
a. Afhankelijk van de pH wordt het gereabsorbeert of word
uitgescheiden
3. Excretie of reabsorptie van H+/ HCO-3
3. Kan de gevolgen van fysiologische veroudering voor het urinewegstelsel uitleggen.
a. Afname:
i. Functioele nefrone
ii. Glomerulaire filtratiesnelheid
1. Verminderde renale compensatie pH
iii. Gevoeligheid aldosteron en ADH
1. Afname reabsorptie water en natriumionen, toename kalium verlies

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kseniavansas. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.26
  • (0)
  Add to cart