Hoofdstuk 1, terreinverkenning
1.1 Oriëntatie
Onzelfstandige beroepsbevolking = mensen die een zelfstandige baan hebben, en
afhankelijk zijn van een ander (de werkgever).
Er zijn drie verschillende sectoren waarin je werkzaam kan zijn:
Private sector
Deze zijn werkzaam in het bedrijfsleven.
Publieke sector
Dit zijn ambtenaren, zijn in dienst voor de overheid
Semipublieke sector
Zijn verbonden aan organisaties en instellingen binnen de private sector, die
financieel afhankelijk zijn van de overheid (vb. ziekenhuizen, onderwijs)
Zelfstandige beroepsbevolking = deze mensen zijn niet afhankelijk van een werkgever (zoals
een zelfstandig ondernemer). De zzp’ers vallen hier ook onder.
Een zzp’er is een schijnzelfstandige, omdat zij vaak wel afhankelijk zijn van hun
opdrachtgevers. Als zijn werkeloos worden hebben zij geen recht op een WW-uitkering.
Sociaal recht = geeft de regels voor zowel het arbeidsrecht als het socialezekerheidsrecht in
Nederland. Het gaat hier altijd om de mensen!! -> gaat over de onzelfstandige
beroepsbevolking.
1.2 Werkgever en werknemer: welke rechtsbronnen?
De zes belangrijke rechtsbronnen:
1. Het arbeidsovereenkomstenrecht
2. Het vermogensrecht in het algemeen
3. Overige wetten met betrekking tot de private sector
4. De jurisprudentie
5. De cao
6. Het verdrag
Arbeidsovereenkomstenrecht:
Wet flexibiliteit en zekerheid -> is verwerkt in BW 7 en 10. Het doel ervan is dat de
werkgever flexibeler en slagvaardiger kan optreden, aan de andere kant dat er meer
bescherming is voor de kwetsbare groepen en zij dus meer zekerheid krijgen.
Wet werk en zekerheid -> is verwerkt in BW 7 en 10. Had drie redenen; meer mensen een
vast arbeidscontract, stoppen met de ongewenste ontwikkelingen bij ontslagrecht en de
overheidsuitgaven terugdringen.
Het vermogensrecht in het algemeen:
Een arbeidsovereenkomst is een obligatoire overeenkomst -> een overeenkomst waar
verbintenissen uit voortvloeien. -> Art. 7:610 BW
,Overige wetten:
In afzonderlijke wetten worden onderwerpen geregeld die niet in art. 7:610 BW aan de orde
komen. (Wet minimumloon, vakantiebijslag, behandeling werkrelaties).
Jurisprudentie:
De rechter treedt op als rechtsvormer, aangezien hij moet oordelen over een geschil met
betrekking tot een arbeidsovereenkomst, terwijl er geen toepasselijke wetsartikelen
voorhanden liggen, hij geeft nu zelf invulling aan het recht.
CAO:
Dit is een collectieve arbeidsovereenkomst. Worden een of tweejaarlijks gesloten tussen de
individuele werkgever en werknemersorganisatie of vakbonden.
Het verdrag:
Een overeenkomst die is gesloten tussen een of meer landen en op grond van het verdrag
zijn vele richtlijnen uitgevaardigd die de aangesloten lidstaten dienen om te zetten in
nationale regelgeving. Ook wel implementatie.
1.3 Van dwingend recht tot aanvullend recht
Dwingend recht
= hiervan mag niet of niet ten nadele van worden afgeweken.
Driekwart dwingend recht
= dit is het recht bij een cao, hier kan niet per individu van worden afgeweken alleen
in een vakbond of werknemersvereniging.
Semidwingend recht
= werkgever en werknemer kunnen hier individueel vanaf wijken, mits dit schriftelijk
plaatsvindt. (Dit kan ook ten nadele van de werknemer).
Aanvullend recht
= hier mag altijd van worden afgeweken, individueel en ook mondeling.
Herkenpunt dwingend recht -> er staat vaak nietig of vernietigbaar in.
Herkenpunt driekwart dwingend recht -> er staat expliciet in afwijken alleen is toegestaan
met cao/bestuursorgaan.
Herkenpunt semidwingend recht -> mag individueel en schriftelijk van worden afgeweken
(verschil met driekwart dwingend recht)
Herkenpunt aanvullend recht -> als er wordt gezwegen of je ervan af mag wijken en hoe.
Boven wettelijke vakantiedagen= wat je uit onderhandeld (25 zijn verplicht, maar je kan er
30 krijgen)
1.4 De bevoegde rechter
De absolute competentie
= welk gerecht is bevoegd?
Relatieve competentie
= in welke plaats?
, Absoluut: bij de rechtbank onder de sector civiel, behalve arbeidszaken deze bij de
kantonrechter (tenzij bv of nv).
Wanneer men het niet eens is met de uitspraak van de rechter in eerste aanleg kan je in
hoger beroep bij het gerechtshof (4), daarna eventueel nog in cassatie bij de Hoge Raad (1).
Alles moet bekend worden gemaakt bij de rechtbank met een dagvaarding, behalve
ontslagzaken met een verzoekschriftprocedure (art. 7:686 lid 2 BW).
Relatief: de plaats van de gedaagde (wie eist die reist) of waar gewoonlijk de arbeid wordt
uitgevoerd.
Bij arbeidsgevallen wordt er vaak een kort geding gehouden. Dit is een snel afgewikkelde
vaak mondelinge procedure voor spoedeisende gevallen. Dit gebeurt bij de rechtbank en
wordt gevoerd door de voorzieningenrechter. Binnen enkele dagen of uren na aloop wordt
de uitspraak al bekent gemaakt. Deze uitspraak is niet deinitief. Als de partij die in het
ongelijk is gesteld het hier niet mee eens is kan hij later altijd nog een gewone procedure
beginnen.
Hoofdstuk 2, arbeidsovereenkomst; een afbakening
2.1 Indeling overeenkomsten van werk
Het BW onderscheidt drie overeenkomst waarin het verrichten van arbeid centraal staat:
1. De arbeidsovereenkomst
(Art. 7:610-691 BW)
2. Aanneming van werk
(Art. 7:750-769 BW)
3. Opdracht van werk
(Art. 7:400-413 BW)
De werknemer verdient bescherming tegen zijn zwakke positie tegenover de werkgever.
2.2 Kenmerken van overeenkomsten van werk
1. De arbeidsovereenkomst: art. 7:610 BW
a. Overeenkomst
b. Werknemer verbindt zich aan de werkgever -> gezagsverhouding
c. Werkgever dient loon te betalen (kan ook in nature, moet in contract staan)
d. Werknemer dient arbeid te verrichten (individueel en zelf)
2. Overeenkomst tot aanneming van werk: art. 7:750 BW
a. Overeenkomst
b. De aannemer verbindt zich aan de opdrachtgever
c. Arbeid van stoffelijke aard tot stand brengen
d. Tegenprestatie van geld
e. Tussen de aannemer en aanbesteder bestaat geen arbeidsovereenkomst! ->
buiten dienstbetrekking.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kxlly. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.