Hoorcollege 1: werking van een veranderingen in zintuigen en het bewegingsapparaat
Definitie geriatrische patiënt:
- Iemand met een complex ziektebeeld, als gevolg van stoornissen op lichamelijk,
geestelijk en/of sociaal gebied waardoor zelfstandig functioneren en de kwaliteit van
het leven negatief beïnvloed wordt
- Aantal kenmerken:
o Verwevenheid van medische-biologische, psychische en sociale factoren
o Multimorbiditeit = aanwezigheid 2+ chronische aandoeningen/1 centraal
o Polyfarmacie = gebruik van meerdere medicijnen tegelijk
o Atypische presentatie
o Interindividuele variatie
o Afname reservecapaciteit
▪ Afname kwaliteit weefsels
▪ Door verminderde functie van organen
▪ Verminderde capaciteit om te compenseren
▪ Zeker bij of na ziekte is herstel moeilijker
Hoe verandert lichaamssamenstelling:
- De hoeveelheid water veranderd zodra je ouder wordt (kind 80%, volwassene 50%)
o Voor sommige medicijnen is de hoeveelheid plasma belangrijk
- Spierhoeveelheid neemt af = sarcopenia
o Dit kan geremd worden door zoveel mogelijk te blijven bewegen
o Zodra botten kalk verliezen noemen we dit osteoporose
- Hoeveelheid mitochondriën verminderd
o Energiecentrale van de cel, doordat je minder actief bent heb je minder nodig
- Vetweefsels is per persoon verschillend, je wordt kleiner doordat kraakbeen slijt
Cascade breakdown:
- Begint bij een aandoening, en blijft doorgaan met andere aandoeningen
- Incontinentie (schaamte) -> verlies contacten (vereenzaming) -> bedlegerig
(verwaarlozing) -> delier (decubitus) -> bijkomende infectie (verval) -> dood
Farmacotherapie en veroudering:
- Verandering farmacokinetiek (hoe het lichaam om gaat met medicijn)
o Absorptie / distributie / metabolisme / excretie
o Voornaamste is daling van de metobiliserings snelheid door de lever
o Minder klaring door de nier
- Verandering farmacodynamiek (effect van het medicijn op het lichaam)
o Omdat er minder aangrijpingspunten zijn worden oudere gevoeliger voor
medicatie met name die aangrijpen op het centrale zenuwstelsel en het
cardiovasculaire systeem
- Polyfarmacie
Short nutritional assessment questionnaire
Voeding > eiwit, calcium, vit D
Osteoperose > meer zon, vit D/fosamax
Atrose > operatie aan gewrichten en pijnstiller
,Als spieren minder worden belast en gebruikt zal spierweefsel verdwijnen. Bij veroudering
neemt spiermassa af -> sacropenie. Door minder inname van eiwit kan afbrak sneller gaan.
Sacropenie leidt tot minder goede aansturing -> Groter val risico.
Ochtendstijfheid en pijn in de gewrichten kan duiden op artrose. Chronische aandoening in
gewichten door schade aan het kraakbeen. Hierdoor kan extra botgroei ontstaan.
Het beenderenstelsel zal door minder belasting en gebruik en verlaagde inname van calcium
minder sterk worden. Botontkalking, daling van botdichtheid oftewel osteoporose verhoogt
de risico op botbreuken.
Veranderingen zijn merkbaar door reuk- en smaakverlies. Dit komt door afname van het
aantal receptoren in de smaakpapillen. Vermindering van het reukvermogen houdt verband
met verlies van cel vernieuwing van zowel het slijmvlies van de neus als degeneratie van de
neuronen. Veel ouderen hebben een droge mond door verminderde speekselproductie. Dit
komt door celdegeneratie. Chronische verstopping van neus en bijholten is een
veelvoorkomende veroorzaker van het onvermogen om te ruiken. Dit ontstaat doordat het
kraakbeen in de neus bij het ouder worden aan steunkracht verliest, de neusdoorgang kan
vernauwen. Door zowel een vermindering van de bloedtoevoer als vermindering van het
aantal klieren, wordt ook het slijmvlies van de neus droger. In een droge neus kan
gemakkelijker korstvorming ontstaan, die vervolgens de neusdoorgang blokkeert.
Bij de ogen is vetafzetting in de corneawand een gevolg van veroudering. De ooglens wordt
stugger en minder helder. Doordat de productie van traanvocht vermindert, zijn de ogen
gevoeliger voor ontstekingen. Bovendien kan de voorste oogkamer kleiner worden,
waardoor de oogdruk groter wordt.
De oren krijgen te maken met het verlies van haarcellen. Dit kan leiden tot duizeligheid. Bij
presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid) treedt er gehoorverlies op in de frequenties die
belangrijk zijn bij het waarnemen en de communicatie. Vooral de perceptie van hoge tonen
gaat achteruit. Ook de zachte tonen en het bepalen uit welke richting het geluid komt, is
moeilijker. Presbyopie (ouderdomsslechtziendheid) ontstaat als gevolg van het minder
elastisch worden van de ooglens, waardoor deze minder bol kan worden gemaakt. Het
dichtste punt waarop men een voorwerp scherp kan zien, komt hierdoor steeds verder weg
te liggen.
De accessoire structuren van het oog zijn:
- Doel = beschermen, bevochtigen en ondersteunen van het oog
o Oogleden en daarmee verbonden exocriene klieren
o Oppervlakkig epitheel
o Structuren betrokken bij productie, afscheiding en verwijdering van tranen
o Extrinsieke oogspieren
o Oogleden (palpebrae)
, Het oor bestaat uit:
- Uitwendige oor -> verzamelt en richt geluidsgolven naar het middenoor
- Middenoor -> verzamelen en versterken geluidsgolven en sturen naar binnenoor
- Binnenoor -> bevat zintuigen voor het gehoor en evenwicht
Het middenoor bevat 3 gehoorbeentjes (ossicula auditus)
- Verbinden trommelvlies met receptorcomplex van het binnenoor
o De malleus (hamer)
o De incus (middelste beentje) (aambeeld)
o De stapes (stijgbeugel)
Dynamisch evenwicht:
- Hiermee kunnen we ons evenwicht bewaren als het hoofd en het lichaam plotseling
worden bewogen
o Worden geregistreerd door halfcirkelvormige kanalen
Statisch evenwicht:
- Hiermee kunnen we onze houding handhaven als het lichaam niet in beweging is
o Worden geregistreerd door de sacculus en utriculus
Vertigo = duizeligheid waarbij de omgeving draait
Evenwichtsorgaan:
- Bevindt zich bij cochlea (slakkenhuis) in het labyrint, gangenstelsel en het binnenoor
- Alle evenwichtsprikkels worden opgewekt door haarcellen
Benigne paroxysmale positieduizeligheid (BPPD):
- Aandoening met kortdurende vertigo
- Meest voorkomende oorzaak van vertigo
- Vooral bij ouderen -> verhoogd valrisico
- Risicofactoren: hogere leeftijd, eerdere aandoening oor of evenwichtsorgaan en
langdurig bedrust
- Oorzaak: debris (Gruis) in halfcirkelvormige kanalen -> veranderingen in registratie
van hoodpositie
- Symptomen: hevige vertigo, korte aanval, misselijkheid, geen verlies of oorsuizen
- Diagnose: klepproef
Ziekte van ménière:
- Aandoening binnenoor met vertigo, perspectief gehoorverlies en tinnitus
- Risicofactoren: allergieën en auto immuunaandoeningen
- Oorzaak: toename vloeistof in cochlae en evenwichtsorgaan
Neuritis vestibularis:
- Ontsteking van de hersenzenuw van het evenwichtsorgaan, constante vertigo
Labyrinitis:
- Uitgebreide ontsteking van binnenoor door constante vertigo, in combinatie met
gehoorverlies en oorsuizen
- Oorzaak is onbekend
- Symptomen: constante aanwezige draaiduizeligheid, misselijkheid en braken
- Sprake is van oorsuizen en gehoorverlies
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indykeetman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.