Dit document bevat een uitwerkingen van alle 15 colleges van het vak spraak-taalstoornissen. Ook is de verplichte literatuur meegenomen in de samenvatting.
Passend onderwijs
Sinds augustus 2014: zorgplicht voor scholen
Doelen passend onderwijs:
- Alle kinderen krijgen een passende plek in het onderwijs.
- Als het kan gaat het kind naar een reguliere school. Als dat niet kan, in het speciaal
onderwijs.
- Scholen krijgen meer mogelijkheden voor ondersteuning op maat.
- De mogelijkheden en de onderwijsbehoefte van kind zijn bepalend, niet de beperkingen.
- Kinderen komen niet meer langdurig thuis te zitten
Taken van de logopedist in het SO:
- Observeren, onderzoeken en diagnosticeren
- Directe en indirecte behandeling
- Ouderbegeleiding
- Groepslogopedie / samenwerking leerkracht
- Verwijzende en adviserende rol
- Multidisciplinaire aanpak
- Maar ook: kritisch denken, Evidence-based handelen en beargumenteren
Diagnostiek en multidisciplinair handelen
Multidisciplinair handelen is een centraal thema binnen het speciaal onderwijs.
Je plaatst de spraaktaalontwikkeling van een kind altijd in het licht van de algemene ontwikkeling,
om de aard, mate en ernst van de problematiek (diagnose) te kunnen bepalen. Hiervoor heb je
nagenoeg altijd de informatie van andere disciplines nodig. = Integratie kennis & vaardigheden
Waarom een spraaktaalstoornis opsporen?
- Totale ontwikkeling
- Kritische leeftijd
- Communicatieve ontwikkeling
- Opvoeding
- Lees- en leerontwikkeling
Prevalentie TOS
- Afhankelijk van gebruikte definitie: 1 – 15%
- Prevalentiestudie van Tomblin: 7,4%
- Gemiddeld: 6-7% van de kinderen heeft een TOS
- Nederlandse situatie: ongeveer 175.000 kinderen tussen 0-15 jaar met TOS
Vertraagd vs. gestoord
Vertraagde spraaktaalontwikkeling
Er is sprake van een langzamer ontwikkeling; het taalgebruik van een kind vertoont kenmerken
van het taalgebruik van een jonger kind
Bijvoorbeeld: een kind van 4 jaar met een taalbegrip en taalproductie van 2 jaar
Meestal een harmonisch profiel
1
,Gestoorde taalontwikkeling
Andersoortige of gestoorde ontwikkeling; het taalgebruik van een kind vertoont kenmerken die
niet in een bepaalde fase van het normale taalverwervingsproces thuishoren.
De taalkenmerken vertonen geen samenhangend beeld
Bijvoorbeeld: een kind van 5 jaar met een voldoende taalbegrip. Productief: zinsbouw kort (max. 3
woorduitingen) met weinig grammaticale structuren.
Vaak disharmonisch profiel
Secundair/niet-specifiek
Aan het taalprobleem ligt een ‘ander’ probleem ten grondslag
- slechthorendheid/doofheid (gehoor)
- mentale retardatie (cognitie)
- emotionele ontwikkelingsstoornis (soc. emotioneel)
- neurologische stoornis
- afwijking in spraakorganen of spraakmotoriek
- ziekte
Primair / Specifiek
Opzichzelfstaande taalstoornis; zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak
Specifc Language Impairment (SLI) of specifieke taalontwikkelingsstoornis (S-TOS)
stoornis in de spraak-taalproductie (soms ook begrip) → uitsluitingshypothese
Fonetische articulatiestoornis: een kind is niet in staat om één of meerdere klanken van zijn
moedertaal correct te vormen (motorisch gezien), consistente fouten.
Fonologische stoornis: onvolledige beheersing van regels van het foneemsysteem. Consistente
atypische of inconsistente fonologische stoornis.
TOS
Een neurobiologische ontwikkelingsstoornis van genetische oorsprong die gekenmerkt wordt door
een taalontwikkeling die beduidend achterblijft bij die van leeftijdsgenoten
Kan voorkomen in zowel het taalbegrip als de taalproductie en in alle aspecten (fonologie,
semantiek, (morfo)syntaxis, pragmatiek) en modaliteiten (gesproken, geschreven, gebaren).
Risicofactoren hardnekkige TOS:
- Leeftijd > 4 jaar
- Mannelijk geslacht
- Familiegeschiedenis met TOS en/of dyslexie
- Zwakke nonsenswoordenrepetitie van ouder
- Zwak taalbegrip (naast zwakke taalproductie)
- Achterstand in verschillende taalaspecten
- Ernstige taalachterstand
Definitie taalstoornis DSM-V (Language disorder)
- Persisterende moeite met het verwerven en gebruiken van taal in alle modaliteiten door
deficiënties in het begrijpen of produceren van taal.
- Kenmerken: 1) verminderde woordenschat 2) beperkte zinsstructuur 3) beperkingen in het
voeren van gesprekken
- Het taalniveau ligt substantieel en kwantificeerbaar onder dat wat gezien de leeftijd
verwacht mag worden.
- Begin ligt in de vroege ontwikkelingsperiode.
- Problemen kunnen niet verklaard worden door overige ontwikkelingsachterstanden
(gehoor, motoriek etc.).
2
, College 2
Signaleren: bepalen of de ontwikkeling van een kind achterloopt ten opzichte van
leeftijdsgenootjes. Dit gebeurt door ouders of leerkrachten via observatie
Instrument: GMS, SNEL, ELS-NL
Screenen: moet kinderen met een taalprobleem scheiden van kinderen zonder taalprobleem
- Vast moment in de ontwikkeling van een kind
- Bruikbaar voor een grote populatie
- Eigenschappen: simpel, snel en gemakkelijk te interpreteren
Instrument: VTO taalscreening, Taalscreeningsinstrument (TSI)
De logopedist kan de SNEL gebruik voor de signalering van een mogelijke TOS bij kinderen vanaf
twee jaar.
De logopedist dient bij meertalige kinderen met een zwakke taalvaardigheid in het Nederlands, de
signalering ook uit te voeren op de moedertaal.
Taaltesten
- Schlichting test voor taalbegrip
Begrip van gesproken zinnen testen bij Nederlandssprekende kinderen van 2 – 7 jaar;
niveau taalbegripsontwikkeling bepalen
- Schlichting test voor taalproductie
Meet de grammaticale productie d.m.v. uitlokking van zinnen door functionele imitatie bij
Nederlandssprekende kinderen van 2 – 7 jaar(zinsontwikkeling)
- CELF-4-NL/CELF-5-NL
Het doel van de CELF-4-NL is een duidelijk
beeld krijgen van de sterke en zwakke kanten
van de algemene taalvaardigheid van kinderen
van 5 – 18 jaar met begeleidingsgerichte
aanknopingspunten wat betreft aanpak en
therapie
Normscore: taalvaardigheid vergelijken met
leeftijdsgenoten
Kernscore: Algemene taalvaardigheid
vaststellen (slechts 4 subtesten afnemen)
Indexscore: geven beeld van de
taalproblemen
- CELF-Preschool-2-NL
- Het doel van de CELF-4-NL is een duidelijk
beeld krijgen van de sterke en zwakke kanten
van de algemene taalvaardigheid van kinderen
van 3 – 6;11 jaar met begeleidingsgerichte aanknopingspunten wat betreft aanpak en
therapie
- Peabody Picture Vocabulary Test
Meet de passieve woordenschat bij kinderen en volwassenen van 2;03 – 90 jaar.
- Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen (T-TOS)
Is ontwikkeld voor kinderen van 4 tot 10 jaar met een mogelijke spraak- en/of taalstoornis.
Dit instrument kan gebruikt worden als onderbouwing bij de indicatiestelling voor het
speciaal onderwijs of het bepalen van de ondersteuningsbehoefte en het
ontwikkelingsperspectief van de leerling
- Nederlandstalige Non-speech test (NNST)
De NST is een gestandaardiseerd middel voor het observeren en beoordelen van
communicatievoorwaarden en van de eerste verbale en non-verbale communicatie bij
kinderen tussen de 12 en 21 maanden (of met een taalleeftijd van). Het is een geschikt
diagnostisch instrument voor jonge kinderen en kan daarnaast worden gebruikt om
personen te beoordelen die wegens een handicap geen of slechts beperkte gesproken taal
kunnen gebruiken.
- Communicatie Intentie Onderzoek (CIO)
Het CIO meet de kwaliteit en het niveau van de ontwikkeling van de communicatieve
intentie van jonge kinderen. Het CIO is genormeerd voor kinderen van 1;4 tot 2;5 jaar.
Tevens kan het CIO gebruikt worden voor kinderen met problemen in de communicatieve
ontwikkelingen als zij ouder zijn dan 2;5 jaar, maar nog wel in de preverbale of
vroegverbale fase van de ontwikkeling zitten.
- Renfrew Taalschalen Nederlandse Aanpassingen (RTNA)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller harmasteenhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.