hoofdstuk 2- de neuropsychologische praktijk
neuropsycholoog= scientist-practioner
diagnostiek en behandeling van patienten met hersenaandoeningen
kennis van de werking van de hersenen in relatie met gedrag
Sheperd Ivory Franz= eerste psycholoog die systematisch bezig was met hersenletselpatienten
gebruikte experimenteel psychologische
onderzoeksmethoden bij patienten met
hersenaandoeningen om meer te weten te komen
over de relatie tussen hersenen en gedrag
combineerde onderzoek van patienten met dier
onderzoek
grote belangstelling voor plasticiteit
belang van vergelijken met de normgegevens
ontwikkelde nieuwe diagnostiek
Abram Grunbaum= eerste nederlandse neuropsycholoog
diagnostische cyclus:
1. klachtenanalyse= - klachtenanamnese & heteroanamnese
2. probleemanalyse= testonderzoek
3. diagnosestelling= door combi van stap 1 en 2 diagnose stellen
4. indicatiestelling= verdere diagnostiek/ behandeling?
bij elke stap formuleert de neuropscholoog hypothesen die worden getoetst met behulp
van gespreksgegevens, observaties, psychologische tests en vragenlijsten
1. verwijzing
2. anamnese= info verzamelen over de klachten en het verloop ervan, eerste indruk
cognitief functioneren
3. heteroanamnese= onderzoek bij buren, vrienden, partner, kinderen om te kijken welke
symptomen er aanwezig zijn, draaglast omgeving in kaart stellen
4. observatie= wijze waarop een testscore tot stand is gekomen, worden verzameld
tijdens testfase, anamnese of buiten de onderzoeken om
5. tests en vragenlijsten= vaste testbatterij= voor iedereen dezelfde
flexibele testbatterij= aangepast aan de patient
6. interpretatie= zijn de testresultaten betrouwbaar? wat zijn de normgegevens? wat
zeggen de observaties?
7. rapportage= alles moet besproken zijn met de patient coordat het doorgstuurd wordt
naar de verwijzer
betrouwbaarheid= overeenstemming van verschillende onderzoeken en uitkomsten
validiteit= meet een test wat hij hoort te meten?
face validity= op het eerste gezicht, klopt het?
,inhoudsvaliditeit= is een vraag representatief genoeg?
construct/begrips validiteit= is de mate van de uitkomsten van de test een indicatie van een
ziektebeeld?
criteriumvaliditeit= kan de test gedrag voorspellen?
ecologische validiteit= mate waarin een patient functioneert in de eigen omgeving,
neuropsychologische test die op een hedendaagse taak lijkt is niet meteen ecologisch valide
onderpresteren= zit een goede diagnose in de weg
simuleren/nabootsen= symptomen faken
aggraveren= klachten erger maken
symptoomvaliditeitstests= op sporen van onderpresteren
intentioneel onderpresteren-> forensische psychologie, om strafvermindering te krijgen door
een stoornis
werkveld van een neurospycholoog: ziekenhuis, revalidatie centrum, ggz,
verzorging/verplegingstehuis, begeleide woonvorm, forensische instelling
hoofdstuk 4- beeldvorming van de hersenen
pneumo encefalografie= hersenvocht wordt verwijderd en lucht wordt terug gestopt in de
ventrikels van het brein, rontgenstraling maakt de hersenen vervolgens zichtbaar
echo encefalografie= geluidsgolven worden door de schedel gezonden en de echo's daarvan
worden opgevangen
CT-scan= anatomische beelden van de hersenen
PET-scan= radioactieve deeltjes worden toegediend, waarna de deeltjes worden gelokaliseerd
en als plaatje worden afgebeeld-> functionele processen, ernst van bijv een hersenbloeding
MRI-scan= magnetisch, verandering in de bloeddoorstroming
MEG= magnetische velden die worden geproduceerd tijdens neurale activiteit
EROS= infraroodlicht om hersenactiviteit te meten
beeldvorming= acquisatie van de data
beeldverwerking= image processing van de data
toepassingen van de methode
CT-scan= niet invasief en hoge resolutie hersenweefsel zichtbaar maken
rontgenstraling wordt gestuurd en opgevangen door een filmplaat, ct
scan maakt heel veel fotos door de camera en de plaat te verplaatsen
daarna samengevoegd met wiskundig algoritme
verschillende beelden van verschillende plakken van de hersenen
worden opgeslagen
bot is goed in beeld te brengen
ventrikels zijn goed te onderscheiden van hersenweefsel
enige optie voor mensen met overgewicht, claustrofobie of metalen
implantaten
MRI-scan= hoge resolutie informatie over de hersenstructuur
goed onderscheid grijze en witte stof
dikte van cortex is te zien
, geeft nauwkeurige informatie en is niet schadelijk
1 hoofdmagneet die constant aanstaat, meerdere bijmagneten die snel
aan en uit gaan
volumetrie= volume van de hersenen, totale grijze en witte stof, hoeveelheid vocht en
de verschillende kernen
VBM= mogelijkheid om de dichtheid van de grijze en witte stof te bepalen
cortical thickness= lokaal wordt de dikte bepaald, oppervlakte ende groeven
DTI= informatie over de neurale netwerken door middel `van waterstof moleculen
beweging, met een computer mogelijk om witte stof banen te reconstructeren
MRS= informatie over de concentraties van bepaalde moleculen in de hersenen
functionele beeldvorming:
subtractiemethode= 2 metabolisme scans worden afgenomen, waarbij 1 terwijl de
patient niks doet, 2 waabij de patient een taak uitvoert, van elkaar afgetrokken zie je
welke delen van de hersenen actiever zijn bij een bepaalde taak
spatiele resolutie= scherpte van de beelden
temporele resolutie= snelheid van de opnames
de actiepotentialen die de neuronen maken, veroorzaken elektrische velden in het brein, deze
kunnen aan de buitenkant van het hoofd worden gemeten.
EEG= elektroden worden met gel op het hoofd geplaatst, waarna de elektrische velden,
opgewekt door de neuronen opgepikt worden
1. sterkte van de schommeling bepaald hersenactiviteit
2. schommeling wordt veroorzaakt door elektrische ritmen in het brein-> hersenfuncties
3. locatie van een gebied die op een taak reageert kan gelokaliseerd worden
MEG= meet de magnetische velden die neuronen opwekken en kan nauwkeurig de plaats van
actieve gebieden bepalen
FMRI= elke seconde een compleet beeld van de hersenen maken, waardoor ook korte
momenten van activiteit zichtaar zijn
hemoglobine wordt gebruikt als natuurlijke contrastvloeistof
toenemende hersenactiviteit-> signaalsterkte neemt toe
= resting state methode= zoekt naar correlatie tussen gebieden en levert een beeld op van
functionele netwerken
= mind reading= patronen van hersenactivatie om te herleiden wat een persoon ziet
hoofdstuk 5- herstel en behandeling
NAH= niet aangeboren hersenletsel-> kan cognitieve, emotionele en gedragsveranderingen
tot gevolg hebben
behandeling= europsychologische revalidatie
herstel= een vooruitgang in het functioneren ten opzichte van het moment van hersenletsel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annemiekschlter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.