100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding in de filosofie (GESLAAGD) $10.74
Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding in de filosofie (GESLAAGD)

1 review
 59 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Gedetailleerde samenvatting van de hoorcolleges van Guy Claessens, met verwijzingen naar het boek. Goede basis voor het examen!

Preview 4 out of 48  pages

  • April 19, 2023
  • 48
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: lotte55 • 1 year ago

avatar-seller
1


FILOSOFIE
INLEIDING, MYTHOS & LOGOS

Alle filosofie vertrekt vanuit de verwondering, vertelt Plato. De filosofie gaat er vanuit dat de werkelijkheid niet is wat ze lijkt, we
stellen het gegeven ter discussie en er is met andere woorden vervreemding in het spel, waarin we het gewone als vreemd zien.

Plato’s grot: de vraag wat rechtvaardigheid is

Allegorie van de grot: mensen zitten vastgeketend in een grot met zicht op een muur. Achteraan de grot staat er een vuur
waardoor er schaduwen verschijnen op de muur waarnaar de vastgeketende gevangenen kijken. Ze gaan er vanuit dat wat zij
zien, de werkelijkheid is. Op een gegeven moment wordt een van de gevangenen bevrijd. Deze gevangene zit een andere ‘echte’
werkelijkheid en beseft dat de schaduwen geen echte werkelijkheid was, maar een kopie van de werkelijkheid. De andere
gevangenen geloven hem niet en geloven nog steeds in hun oorspronkelijke werkelijkheid van de muur. Dit draait uit tot geweld.

De verwondering van de filosofie is soms dramatisch:

 Actief en passief: in het normale leven vragen we ons niet af wat het leven inhoudt, een filosoof zoekt die verwondering
wél actief op. De verwondering is geen beginpunt maar blijft ook een leidraad die het denken altijd in haar greep houdt.

Zizek: we leven niet in werkelijkheid, “The Real” is iets wat voor ons afgesloten is, er ligt een soort sluier over heen. De echte
werkelijkheid wordt weggehaald en wordt ‘”The castration of The Real” genoemd. Je komt terecht in een symbolische orde, men
volgt bepaalde patronen.

 ‘Tweede natuur’ wordt het voorwerp van kritische reflectie. Onze waarneming van de werkelijkheid is niet meer
bewust, men ziet betekenis en beweegt zich daarin als een vis in het water
 ‘Waarom? Daarom!’ vs. de blik van het kind: een zandkasteel dat verwoest wordt

Filosofie = een wetenschap, als filosoof zijn we meer geïnteresseerd in argumentatie boven bevestiging, verwondering. Dit staat
tegenover definitieve zekerheden.

Een theorie of wereldbeeld is afhankelijk van de spatio-temporele tijdscontext. Vragen en antwoorden veranderen
voortdurend, ze verschillen in tijd en ruimte. Filosofie is altijd een uitdrukking dat de tijdsgeest weergeeft. Vragen en
antwoorden zijn dus aan veranderingen onderhevig.

Ook de interpretatie is historisch bepaald, om iets te begrijpen moet je ook iets over de historie begrijpen. Je moet dus rekening
houden met historisering van het subject, hoewel de betekenis van een object voortdurend verandert. We zijn een product van
onze tijd.

Je kan nooit de betekenis verklaren van een object, je kan wel zeggen dat wij als mensen op een bepaalde manier naar een
object kijken. Er is geen objectieve maatstaf van een feit.

WERELDBEELDEN

 Binnen een wereldbeeld, wordt het heden geordend, verwachtingen voor de toekomst gevormd en wordt het verleden
geïnterpreteerd, in een voortdurend proces van herbezetting, maar…
 De term wereldbeeld wijst op een bestaanshorizon waarin we zijn ‘geworpen’ (geboren), we hebben niet voor de
wereld waarin we terechtkomen, gekozen. Het wordt voor ons gekozen.
 Een wereldbeeld verandert dan ook niet door bewuste keuzes van de gemeenschap, maar gaat eerder om geleidelijke
ontwikkelingen die ontstaan als reactie op specifieke problemen die zich aandienen, in de meeste gevallen is dit proces
zo geleidelijk dat het onopgemerkt plaatsvindt.
 In sommige gevallen van het maatschappelijk leven komen de breuklijnen tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ wel duidelijk aan de
oppervlakte → ‘post factum’, in een beweging van interpretatie van het gebeurde van revoluties, avant-garde of
baanbrekend werk, waardoor het perspectief op heden, verleden en toekomst verandert.

, 2

DEEL 1: DE LOTGEVALLEN VAN DE FILOSOFISCHE RATIONALITEIT

HOOFDSTUK 1: WIJSBEGEERTE BINNEN DE ANTIEKE BESTAANSHORIZON (6 E EEUW V.C. – 6 E EEUW N.C.)


HET ONTSTAAN VAN DE WIJSGERIGE RATIONALITEIT
De Westerse wijsbegeerte ontstaat in de 6e eeuw V.C, in het Griekse Cultuurgebied. Hier wordt de rede (logos) als nieuw
verklaringsprincipe ontdekt. De Griekse cultuur was vooral gebaseerd op oeroude tradities die werden gefungeerd aan de hand
van verhalen, mythen, die het antwoord gaven op allerlei vragen: vragen naar de oorsprong, de betekenis van dingen of
verwonderde vragen over het ‘waarom’ van dingen.


VAN MYTHOS (VERHAAL) NAAR LOGOS (REDE, RATIONALITEIT, UITLEG)
Mythos = ‘het gezegde (verhaal)’

 Grond-leggende gebeurtenis om de werkelijkheid te verklaren
 Niet kritisch: de mythe trekt de geldigheid van haar verklaringsmethode niet in twijfel
 Normatief: ze verklaart niet alleen waarom de dingen zijn wat ze zijn, maar geeft ze ook aan
 Legitimerend

Cultuurschok in de 6e eeuw door…

 Contact vreemde volkeren (antropomorfisme) ‘Hoe komt het dat er verschillende rassen toch op elkaar gelijken?’
 Kolonisatie en handel
 Mondelinge naar schriftelijke cultuur: kritiek op de vanzelfsprekendheid mythe, men ging al snel merken dat sommige
dingen niet in overeenstemming waren met elkaar, de mythe hoort te worden geïnterpreteerd.

Van mythos naar logos is het Griekse wonder, die kritiek op mythos en het omhelzen van logos is het begin van de filosofie.

Logos = de rede

 Wat men zoekt is universele geldigheid, objectieve inzichtelijkheid en systematische ordening.
 Desacralisering natuur, de Griekse godsdienst ontstaat als een animisme, daarna fetisjisme en daarna gaat men de zon
en de God losmaken van elkaar (Zonnegod wordt God van de Zon). De natuur wordt als iets ‘op zichzelf’ beschouwd.

De Goden verliezen hun plaats in de wereld en de Olympus wordt opgevat als een symbool voor een bovennatuurlijke plaats. De
natuur wordt enigszins gescheiden van het sacrale waardoor de wereld haar betovering verliest en klaar is voor de
objectiverende blik van de rede.

Theoria, beschouwing, onderzoek,… het gaat over het op een afstand kijken naar de natuur. Men mag de natuur niet
manipuleren aan de hand van natuurwetten, maar de natuur bestuderen.


DE NATUURFILOSOFIE: HET ONTSTAAN VAN EEN KOSMOLOGIE
Filosofie ontstaat als natuurfilosofie, het uitgangspunt van een Griek is schoonheid en orde.

Men bestudeert de gedesacraliseerde natuur als phusis (= groei) die als een organisme zichzelf in stand houdt, er is geen
behoefte aan externe factoren of bovennatuurlijke krachten.

De kosmos (= sieraad, opsmuk) is zelf een rationeel geordende logos. Wat de filosofen blootleggen met de logische kracht van
hun denken, is een logica die de natuur zelf aanwezig is en waaraan die natuur gaar ordening ontleent. Men is in staat te
onderzoeken wat de schoonheid van de natuur is en welke ervan aan de grondslag liggen. Ze gaan op zoek naar een eerste
principe, een archè. De phusis (groei) heeft een logos (rede), een rationaliteit, en ik kan begrijpen wat de principes van de natuur
zijn.

Phusis  kosmos  logos  kosmologie ontstaan

, 3

HERACLITUS: FILOSOFIE VAN HET WORDEN (CA. 543 V.C.): NATUURFILOSOFIE
Eenheid van tegengestelden = 3 manieren:

 Er is geen dag zonder nacht, het ene kan niet zonder het andere bestaan.
 Iets dat jong is, wordt oud, alles verandert, eender welke toestand gaat om in het tegengestelde.
 Voor een vis is zout water ‘leven’, voor ons ‘de dood’, elk ding op zichzelf heeft een bepaalde relativiteit en draagt de
tegengestelde in zichzelf.

Conflict is constitutief: de tegengestelden samen brengen iets groters voort, samenbrengend voor de werkelijkheid. Ze zijn
complementair. Een belangrijk voorbeeld is vuur: vuur (archè) is het element dat de filosofie van Heraclitus uitbeeldt.

 Bekendste uitspraak: “Alles vloeit, niets blijft”. De wereld is onderhevig aan een permanente flux, die het bijvoorbeeld
onmogelijk maakt om tweemaal in dezelfde stroom af te dalen.
 Permanente flux = permanente stroom
 “Oorlog is de vader van alle dingen”: zo stelt hij dat bijvoorbeeld een lier (instrument) en een boog (van pijl en boog)
immers kunnen bestaan door de eenheid die wordt gevormd door de voortdurende spanning van het kader en de
snaar.

De werkelijkheid is dus niet enkel voortdurend in beweging, ze is ook het resultaat van voortdurende conflicten tussen
tegengestelden. En de kosmos is het resultaat van een steeds verschuivend evenwicht tussen de bewegende krachten.

PARMENIDES: FILOSOFIE VAN HET ZIJN (CA. 515 V.C. – 440 V.C.): NATUURFILOSOFIE
Interpretatie van Owen en Russell: een gedicht dat bestaat uit de weg van de waarheid en de weg van de mening.

Parmenides stelt zich de vraag: “Het zijnde is, het niet-zijnde is niet”. Volgens de interpretatie: de totaliteit waarover men kan
denken, gesproken kan worden, de vraag is: ‘is dat, of is dat niet? Bestaat het, of bestaat het niet?’

Opties volgens Parmenides:

 Het is, en het is onmogelijk is dat het niet is → het zijnde is en het niet-zijnde is niet
 Het is niet, en onmogelijk dat het is
 Het is, en het is niet → principe van non-contradictie, dus onmogelijk

Je moet niet denken in loutere materialiteit, maar eerder als concept. Hoe zou je aan iets kunnen denken als het niet bestaat?
Iets wat niet bestaat, daarover zou men niet kunnen denken.

Zijnde: kenmerken

 Kan niet ontstaan: het kan niet nergens uit ontstaan als het al bestaat. Het zijnde kan ook niet vergaan, het kan
onmogelijk iets opheffen of in iets anders overgaan.
 Ondeelbaar: iets is of iets is niet.
 Onbeweeglijk: het niets kan niet binnendringen in het ondeelbare continuüm van het zijnde, en omgekeerd kan het
zijnde zich niet naar het niet-zijnde verplaatsen.
 Begrensd: het is volledig ontplooid, en heeft dus niet de mogelijkheid om nog verder te gaan, het heeft een grens
bereikt.
 Volmaakt : het is geen resultaat van een wordingsproces, als het er is, is het resteloos gerealiseerd
 Bolvormig : als we aannemen dat het zijnde begrensd en onbeweeglijk is, moet het in alle richtingen identiek zijn

HET ONTSTAAN VAN EEN ETHIEK
Basileus = het hoogste religieuze gezag, meestal een koning

Kritiek mythe en desacralisering: in een wereld waar het sacrale is geweken en er contacten zijn met volkeren die klaarblijkelijk
totaal andere zeden en gewoonten op nahouden, wordt de onmiddellijke evidentie van waarden en wetten als problematisch
ervaren. Die aandacht voor de spanning tussen natuur (phusis) en cultuur (nomos) uit zich in allerhande maatschappelijke en
politieke veranderingen.

, 4

Athene 6e eeuw v.C.: werkt een democratische staatsorde uit. In het recht wordt door Dracon de bloedwraak verboden,
waardoor het geweld door de staat wordt gemonopoliseerd en het strafrecht gecodificeerd. Ook in de politiek wordt er een
rationalisering doorgevoerd: de Atheense staat, die voordien werd onderverdeeld in familieclans (phulai), wordt in 508 v.C. door
de Cleisthenes geordend in louter geografische districten (démoi). Hier worden dus de oude ‘natuurlijk’ maatschappelijke
verbanden onder druk te staan ten voordele van gerationaliseerde bestuurspraktijk → ethisch vacuüm.

Het relativisme van de Sofisten: het proces van een veranderende maatschappelijke organisatie heeft ook een keerzijde. Oude
zekerheden gaan verloren en worden niet meteen vervangen door nieuwe. In de 5 e eeuw verschenen in dit klimaat de Sofisten.

 Sofisten zijn rondtrekkende leraren die tegen betaling tegemoetkomen aan de behoefte aan vorming en kennis, die
bruikbaar is om het eigen handelen te legitimeren
 Vooral het ‘democratisch’ Athene voelde die behoefte, aangezien de legitimering van beslissingen en fundering van
normen het meest aan de orde is
 De Sofisten beantwoorden hun onderwijs aan de behoefte van hun leerlingen om zich te wapenen voor het
maatschappelijke debat
 Logos → mono-loog: de Sofisten herleiden het woord logos tot een puur machtsmiddel → de redevoering, bedoeld om
anderen mee op het sleeptouw te nemen.
 Protagoras (de belangrijkste sofist) = overtuigde relativist. Zijn voornaamste stelling luidt: ‘De mens is de maat van alle
dingen, van de dingen die zijn, dat ze zijn, van de dingen die niet zijn, dat ze niet zijn’ → die stelling stoelt op de
opvatting dat er geen kennis van de ultieme waarheid mogelijk is, de dingen zijn zoals ze mij toeschijnen.

Wat voor de ene warm is, voelt voor de andere koud aan. Een slok wijn kan voor de ene mens puur genot zijn, terwijl hij voor
een zieke fataal kan zijn. Er is dus geen maatstaf om de dingen te beoordelen, tenzij de individuele mens zelf. Vandaar de
noodzaak om andere te overtuigen en aldus op zijn minst de eigen waarheid ruimer ingang te doen vinden.

Protagoras was binnen de sofistiek een uitzondering. Algemeen gezien blijft de kritiek op de sofisten geldig (Plato). Op een
cynische manier hebben zij de kunst van het woord ten dienste gesteld van het streven naar macht. De sofistische afwijzing van
elke absolute maatstaf leidt ertoe dat ze hun vaardigheden tot puur retorische technieken terugvoeren. Hierdoor ontstaat er
een kloof tussen de kennis en de wijsheid, een situatie waartegen Socrates en zijn leerling vanuit hun optiek wel moeten
reageren.

SOCRATES (469-399 V.C.): REALISME
Socrates was kortweg een sofist, toch is er een wezenlijk verschil. Als reactie tegen het morele relativisme, waarin de sofisten
spitsvondig de betekenis van morele begrippen naar hun hand zetten, stelde Socrates de vraag naar de ware betekenis, de
onbetwistbare definitie van die begrippen. ‘Wat is rechtvaardigheid?’, ‘Wat is moed?’ en ‘Wat is het goede?’ Het achterliggende
idee was dat inzicht in de ware betekenis van morele begrippen ook tot effectief moreel handelen zou leiden.

Ethisch intellectualisme: hij wil anders dan de sofisten, dat moreel handelen gebaseerd is op inzicht.

 Plato laat hem zeggen dat deugd = inzicht. De ware maatstaf voor het handelen ligt in een rationeel gefundeerd inzicht
in de waarheid. Als die voorwaarde vervuld is, en we bijvoorbeeld echt weten wat rechtvaardigheid is, dan kan het niet
anders dan dat we ook rechtvaardig zullen handelen. De norm voor het handelen wordt aldus verinnerlijkt, met de
toevoeging dat de innerlijke overtuiging (het rationele weten) ook rechtstreeks merkbaar is in de uiterlijke handeling.
Zo is logos niet langer een machtsmiddel, maar de plaats waar inzicht, waarheid en deugd tot stand komen.
 Dia-loog: de retorische trucs van de sofisten is gebaseerd op overtuigingskracht, niet op kennis. Socrates daarentegen
wil slechts laten overtuigen op grond van inzicht in de waarheid. En dat gebeurt pas door vraag en antwoord, door in
gesprek elkaars ongereflecteerde opvattingen kritisch te onderzoeken en aldus schijnwetten te ontkrachten. Socrates
stelt zich hier steeds op als diegene die niets weet, maar die daardoor juist wijzer kan worden genoemd dan wie
kritiekloos pretendeert iets te weten. Vanuit het standpunt van onwetendheid brengt Socrates gesprekspartners toe,
hun eigen kennis en kunde te articuleren.
 Met het wapen van ironie, waarbij hij door het ophemelen van de wijsheid van anderen in feite te kennen geeft dat ze
niet wijs zijn, doorprikt Socrates de ballon van de eigenwaan en dwingt hij tot reflectie. De rede wordt nu de
redenering, tegenover de monoloog van de sofisten staat de dialoog als model voor het verwerven van inzicht.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminologiestudente. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.74  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added