100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting AARDIJKSKUNDE ALLE BEGRIPPEN ter voorbereiding op het examen $7.92
Add to cart

Summary

Samenvatting AARDIJKSKUNDE ALLE BEGRIPPEN ter voorbereiding op het examen

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting van 17 pagina's voor het vak Aardrijkskunde aan de VWO / Gymnasium (vwo 6)

Preview 3 out of 17  pages

  • April 19, 2023
  • 17
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Hoofdstuk 1 – Aarde (landschapszones)

Bodem = Het bovenste deel van de grond waar planten in wortelen en dat in meer of mindere mate
is verkleurd door organisch materiaal en uitspoeling

Mineralisatie = Het proces waarbij plantenmateriaal wordt afgebroken

Geofactoren = De onderdelen van een landschap die op elkaar inwerken en samen de processen aan
en het uiterlijk van het aardoppervlak bepalen

Neerslagoverschot = De hoeveelheid water die overblijft wanneer er meer neerslag valt dan er
verdampt

Uitspoeling = Bodemvormend proces waarbij regenwater dat door de grond stroomt,
voedingsstoffen meeneemt en wegspoelt

Mono-cultuur = Vorm van landbouw waarbij grote oppervlakten worden aangeplant met één gewas

Chemische vruchtbaarheid = De vruchtbaarheid die bepaald wordt door de hoeveelheid
voedingsstoffen in een bodem

Fysische vruchtbaarheid = De vruchtbaarheid die bepaald wordt door de hoeveelheid water en lucht
in de bodem en de doordringbaarheid voor wortels

Tropische zone = De landschapszone die gekenmerkt wordt hoge temperatuur het hele jaar door en
een hoge neerslaghoeveelheid

Zwerflandbouw = Landbouwsysteem dat kenmerkend is voor de tropische zone, waarbij boeren om
de paar jaar een ander stuk grond gebruiken

Aride = Droog

Sedentaire akkerbouw = Akkerbouw waarbij de boeren een vaste woonplaats hebben

Nomadische veeteelt = Veeteelt waarbij de boeren geen vaste woonplaats hebben

Wadi’s = Een rivierbedding die een groot deel van het jaar droog staat

Subtropische zone = De landschapszone die gekenmerkt wordt door droge, hete zomers en natte
winters

Gematigde zone = De landschapszone op gematigde breedte waarin de temperatuurverschillen
tussen zomer en winter niet al te groot zijn

Boreale zone = De landschapszone met naaldwouden die grotendeels samenvalt met de gebieden
met een landklimaat

Polaire zone = De landschapszone op hoge breedte waar het groeiseizoen erg kort is en geen bomen
voorkomen

Permafrost = Een geheel of gedeeltelijk bevroren bodem

Landdegradatie = De processen aan het aardoppervlak waardoor grond minder goed bruikbaar is
voor landbouw

Capillaire werking = De water opzuigende werking van kleine openingen (poriën) tussen
gronddeeltjes

,Verwoestijning = Het proces waarbij land dat ooit begroeid was onbegroeid raakt en waarbij
vervolgens het bovenste deel van de bodem wegspoelt of wegwaait

Neerslagvariabiliteit = De mate waarin de werkelijke jaarlijkse neerslag afwijkt van de gemiddelde
neerslag volgens de klimaatgegevens

Natuurrampen = Rampen die het gevolg zijn van natuurverschijnselen

Milieurampen = Rampen die veroorzaakt worden door milieuproblemen zoals vervuiling,
verontreiniging en aantasting van het milieu

Aantasting van de ozonlaag = De ozonlaag als deel van de stratosfeer wordt aangetast door
drijfgassen

Risicoperceptie = De manier waarop bewoners van gebieden met natuurrampen de gevaren ervaren

Hoofdstuk 2 – Aarde (Middellandse Zeegebied)

Alpiene gebergtevormende fase = De gebergtevormende fase die sinds 70 miljoen jaar aan de gang is
en leidt tot de vorming van jonge gebergten

Caldera = Vulkaanvorm die ontstaat wanneer een stratovulkaan door een zeer explosieve eruptie
instort

Mediterrane landbouw = Landbouw die is aangepast aan de kenmerken van de subtropische
landschapszone

Mediterrane vegetatie = De natuurlijke begroeiing die voorkomt in de subtropische landschapszone

Transhumance = Mediterraan landbouwsysteem waarbij veehouders ’s winters in de laagvlakten
verblijven en in de zomer de bergen intrekken

Hoofdstuk 3 – Wereld (stedelijke gebieden in de VS)

Stedelijk netwerk = Een groep van steden die onderling verbonden zijn. Een stedelijk netwerk kan op
meerdere schaalniveaus voorkomen

Wereldstad = Grote stad met een mondiale uitstraling die een belangrijke rol speelt op economisch,
politiek en cultureel gebied in een belangrijk deel van de wereld

Megastad = Stad met meer dan 10 miljoen inwoners

Achterland = Het gebied dat voor tal van voorzieningen georiënteerd is op een bepaalde centrale
stad

Zakelijke en financiële dienstverlening = Bedrijven en instellingen die hun diensten (financieel,
juridisch, adviserend, research) aanbieden aan grote bedrijven

Hub = Knooppunt in het internationale transportnetwerk

Spoke = Verbinding in een netwerk, zoals een lijnverbinding in een vliegnetwerk

Central Business District (CBD) = Deel van het stadscentrum waar de zakenwereld is geconcentreerd.
In de VS herkenbaar aan de hoogbouw

Suburbs = Voorstad met vooral een woonfunctie voor de midden- en hogere inkomensklasse

, Bereikbaarheid = Mate waarin een plaats of een gebied met verschillende transportmiddelen te
bereiken is

Geografische ligging = Kenmerken van een gebied. Het kan gaan om kenmerken van zowel de plaats
zelf (site) als de ligging ten opzichte van andere gebieden of plaatsen (situation). De geografische
ligging heeft invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden van een plaats

Functionele regio = Een gebied waarbij elk deelgebied een specifieke functie krijgt zoals wonen,
werken en recreëren. De deelgebieden zijn onderling prima verbonden. Een mainportregio is hier
een voorbeeld van.

Ruimtelijke geleding = De indeling van een stedelijk gebied in deelgebieden, gelet op de functie van
de deelgebieden

Metropool = Letterlijk ‘moederstad’. Bestaat uit een grote centrale stad met voorsteden en
daaromheen een dichtbevolkte rand zone. Alle stedelijke functies zijn hier vertegenwoordigd.

Edge cities = Nieuw stedelijk centrum rond een stad in de buurt van rondwegen en
verkeersknooppunten met een uitgebreid voorzieningenniveau (kantoorcomplexen, shopping malls
enzovoort)

Gated community = Woonwijk die is afgesloten voor niet-bewoners

Gezinshereniging = Het laten overkomen door een migrant van vrouw en kinderen uit het land van
herkomst

Gezinsvorming = Het laten overkomen door een migrant van de huwelijkspartner uit het land van
herkomst

Volgmigratie = Vorm van migratie waarbij een migrant gevolgd wordt door familie, vrienden of
streekgenoten

Ruimtelijke segregatie = Ruimtelijke scheiding van woonwijken op basis van etniciteit of welvaart.
Het komt vooral voor in stedelijke gebieden

Sociale polarisatie = Proces waarbij de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen steeds sterker
worden en leiden tot oplopende spanning en onenigheid

Getto’s = Arme wijk waar één etnische minderheid is oververtegenwoordigd

Suburbs = Voorstad met vooral een woonfunctie voor de midden- en hogere inkomensklasse

“Megalopolis” = De Megalopolis langs de oostkust van de VS van Boston tot Washington (BosWash)

Megalopolis = Een zeer uitgestrekt stedelijk gebied bestaande uit meerdere onderling sterk
verbonden metropolen

Stedelijk netwerk = Een groep van steden die onderling verbonden zijn. Een stedelijk netwerk kan op
meerdere schaalniveaus voorkomen

Clustering = Concentraties van elkaar aanvullende bedrijven waardoor er een omgeving ontstaat
waar innovaties tot ontwikkeling kunnen komen

Natuurlijke broeikaseffect = Het verschijnsel dat de atmosfeer (vooral door de aanwezigheid van
koolstofdioxide, methaan en waterdamp) een deel van de warmtestraling van de aarde tegenhoudt

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robyneheemskerk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.92
  • (0)
Add to cart
Added