Samenvatting Mens en omgeving BOK - TP Fontys Leeruitkomsten uitgewerkt
62 views 2 purchases
Course
BOK Mens en omgeving
Institution
Fontys Hogeschool (Fontys)
Book
Sociale psychologie
In dit document staan de leeruitkomsten van BOK Mens en omgeving uitgewerkt. Hierbij is gebruik gemaakt van alle gegeven literatuur, om elke leeruitkomst te onderbouwen.
Het is een uitgebreide samenvatting, waarbij alle informatie, die je moet weten voor het tentamen, duidelijk staat uitgelegd.
...
,Inhoud
De student kan beschrijven wat sociale psychologie inhoudt en wat de rol van sociaal afstemmen is
voor mensen.......................................................................................................................................4
De student kan het verschil tussen het privé zelfbewustzijn en publiek zelfbewustzijn herkennen in
een korte casus...................................................................................................................................5
De student kan uitleggen wat zelfkennis en zelfbewustzijn is en hoe dit met elkaar samenhangt.. . .5
De student kan uitleggen wat de functie is van het hebben van een zelfbewustzijn en wat het
effect is van een verhoogd zelfbewustzijn..........................................................................................5
De student kan de vier zelfevaluatiemotieven uitleggen en herkennen in een korte casus...............5
De student kan verschillende manieren benoemen en uitleggen hoe we aan kennis over onszelf
komen.................................................................................................................................................8
De student kan beschrijven hoe zelfkennis georganiseerd is.............................................................9
De student kan uitleggen welke vormen van zelfwaardering er zijn en deze herkennen in een casus.
..........................................................................................................................................................10
De student kan de sociale vergelijkingstheorie van Festinger (1954) beschrijven............................11
De student kan de verschillende motieven voor zelfpresentatie herkennen in een korte casus......13
De student kan de gevolgen van zelfpresentatie beschrijven...........................................................14
De student kan uitleggen hoe mensen een eerste indruk vormen van anderen, waarom mensen dit
doen en welke rol sociale categorisatie daarbij speelt. + De student kan benoemen welke
kenmerken van mensen van invloed zijn op hoe we personen waarnemen en op welke manier
deze van invloed zijn op onze waarneming......................................................................................14
De student kan uitleggen wat de rol van non-verbaal gedrag is bij het waarnemen van personen en
kan voorbeelden van non-verbaal gedrag beschrijven en herkennen..............................................17
De student kan uitleggen wat met attributie wordt bedoeld, de verschillende vormen ervan
beschrijven en onderscheiden..........................................................................................................20
De student kan de self-serving bias herkennen uit een korte casus.................................................22
De student kan de fundamentele attributiefout herkennen in een korte casus...............................22
De student kan uitleggen wat de sociometertheorie te maken heeft met zelfbeeld........................22
De student kan de definitie van sociale beïnvloeding benoemen....................................................23
De student kan de beïnvloedingsprincipes van Cialdini herkennen in een korte casus....................23
De student kan informationeel en normatief conformisme herkennen in een korte casus.............26
De student kan het verschil tussen informationeel en normatief conformisme beschrijven...........26
De student kan het verschil tussen de twee motieven om te conformeren herkennen in een korte
casus.................................................................................................................................................26
De student kan het verschil tussen de injunctieve- en descriptieve groepsnorm beschrijven.........27
De student kan uitleggen wat priming is..........................................................................................27
De student kan de verschillende biases herkennen in een korte casus............................................28
De student kan de verschillende heuristieken herkennen in een korte casus..................................28
BOK Samenvatting 2023 – Mens en omgeving
, De student kan de verschillende fallacies herkennen in een korte casus.........................................29
De student kan uitleggen wat (re-)framing inhoud..........................................................................30
De student kan beschrijven hoe gewoontegedrag ontstaat.............................................................31
De student kan de theorie van cognitieve dissonantie van Festinger (1957) beschrijven................32
De student kan de verschillende componenten van een attitude herkennen aan de hand van het
drie-componentenmodel..................................................................................................................33
De student kan de theorie van gepland gedrag beschrijven.............................................................34
De student kan onderdelen van het Elaboration Likelihood Model (ELM) herkennen in een korte
casus.................................................................................................................................................35
De student kan bronnen van weerstand tegen beïnvloeding herkennen in een korte casus...........38
De student kan de rol van evaluatieve conditionering bij attitudevorming......................................38
beschrijven.......................................................................................................................................38
De student kan de 6 principes van een Nudge volgens het libertair paternalisme herkennen uit een
korte casus. + De student kan uitleggen in welke context een nudge het beste toegepast kan
worden.............................................................................................................................................38
De student kan omschrijven wat groepsdynamica is en de relevantie van groepsdynamica
beschrijven.......................................................................................................................................39
De student kan de types van een groep benoemen en herkennen in een eigen casus....................40
De student kan de fasen van groepsontwikkeling beschrijven en herkennen in een simpele casus.
..........................................................................................................................................................42
De student kan de verschillende niveaus in groepen beschrijven en herkennen in een simpele
casus.................................................................................................................................................45
De student kan de functionele rollen in groepen beschrijven..........................................................47
De student kan de Belbin groepsrollen beschrijven en herkennen in een simpele casus.................49
De student kan op hoofdlijnen de opbouw van de Roos van Leary omschrijven..............................54
De student kan beschrijven hoe de Roos van Leary ingezet kan worden om gedrag in groepen te
sturen...............................................................................................................................................54
De student kan omschrijven wat groepsnormen zijn.......................................................................60
De student kan omschrijven wat conformiteit is en hoe dit zich uit in groepen...............................61
De student kan beschrijven op welke manieren besluitvorming in groepen plaatsvindt en wat
besluitvorming in groepen meer effectief maakt.............................................................................62
De student kan de basisstappen in besluitvorming benoemen en toepassen..................................63
De student kan aangeven wat onder “organisatiestructuur’ verstaan wordt...................................66
De student kan de meest voorkomende organisatiestructuren van organisaties benoemen en deze
herkennen in een simpele casus.......................................................................................................67
De student kan aangeven wat onder ‘cultuur’ en ‘organisatiecultuur’ verstaan wordt...................70
De student kan de belangrijkste cultuurelementen benoemen en deze aanwijzen in een
organisatie........................................................................................................................................70
BOK Samenvatting 2023 – Mens en omgeving
, De student kan op hoofdlijnen de factoren benoemen die organisatiecultuur kunnen veranderen.
..........................................................................................................................................................71
De student kan uitleggen wat het verschil tussen management en leidinggeven is.........................75
De student kan de relatie tussen leiderschap en macht aangeven en enkele machtsbronnen van
leidinggevenden in organisaties benoemen.....................................................................................76
De student kan stijlen van leiderschap onderscheiden (autocratisch, democratisch, laissez-faire). 76
De student kan aangeven wat transactioneel en transformationeel leiderschap is.........................77
De student kan aangeven uit welke vier componenten transformationeel leiderschap bestaat......78
De student kan aangeven wat taakgericht en mensgericht leiderschap is en deze herkennen in een
simpele casus....................................................................................................................................78
De student kan de definitie van motivatie in de context van organisaties beschrijven....................80
De student kan de motivatietheorieën van Maslow, Herzberg, Vroom, Adams en Latham & Locke in
hoofdlijnen beschrijven en de belangrijkste begrippen bij elke theorie te noemen.........................80
De student kan aangeven hoe leidinggevenden in de praktijk medewerkers kunnen motiveren....86
De student kan de definitie van cultuur beschrijven........................................................................87
De student kan de invloed van cultuur op menselijk gedrag en attitude beschrijven......................88
De student kan de het verschil tussen een hoge en lage context cultuur beschrijven.....................89
De student kan de contacthypothese herkennen in een korte casus...............................................89
De student kan de dimensies van Hofstede herkennen uit een korte casus....................................90
De student kan de dimensies van het 8-GLOBE model herkennen in een korte casus.....................96
De student kan de vier acculturatiestrategieën van Berry herkennen in een korte casus................97
De student kan de definitie van inclusie beschrijven........................................................................99
De student kan de inclusieve benadering benoemen.......................................................................99
De student kan beschrijven welke interventies er zijn om inclusie te bevorderen.........................100
BOK Samenvatting 2023 – Mens en omgeving
,BOK – Mens en omgeving
Week 1
Les 1
De student kan beschrijven wat sociale psychologie inhoudt en wat
de rol van sociaal afstemmen is voor mensen.
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens
en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van
andere mensen. Het denken, doen en voelen van mensen wordt sterk beïnvloed door anderen.
Sociaal psychologen zijn geïnteresseerd in wat mensen doen, maar ook in het voelen en denken.
Mensen kunnen ons beïnvloeden als ze waarneembaar aanwezig zijn. Mensen worden niet zozeer
beïnvloed door wat anderen vinden, maar door wat ze denken dat anderen vinden; dat wil zeggen
door hun eigen interpretaties van het gedrag van anderen.
Onbewust stemmen mensen hun gedrag, gedachten en gevoelens voortdurend op elkaar af. Het
overnemen van bewegingen van anderen wordt het kameleon-effect genoemd. Het kameleon-effect
is vooral sterk als mensen bij dezelfde groep horen, of als ze elkaar graag mogen.
Alle groepsdieren lijken te beschikken over zogenoemde spiegelneuronen die ervoor zorgen dat ze
automatisch nadoen wat ze zien. Spiegelneuronen zijn hersencellen die de activiteiten en ervaringen
van anderen weerspiegelen in het eigen brein. Als we andere mensen waarnemen, worden bij
onszelf de bijbehorende hersengebieden geactiveerd.
Bij emotionele besmetting nemen mensen automatisch de gevoelens van anderen over, vaak uiten ze
dat in de bijbehorende gedragingen.
Het gedrag van mensen is gewoonlijk het resultaat van zowel intern als externe krachten. Dat wil
zeggen; factoren binnen de persoon (zoals persoonlijkheidseigenschappen) en factoren buiten de
persoon (zoals druk vanuit de omgeving).
Hoe meer omstanders, des te kleiner de kans dat een individuele omstander hulp biedt.
Bystander – effect
Dit heeft verschillende oorzaken;
1. Wanneer er anderen in de buurt zijn, voelen mensen zich niet persoonlijk verantwoordelijk om
hulp te bieden (diffusion of responsibility).
2. Mensen doen elkaar automatisch na. Mensen nemen aan dat als niemand iets doet, dat het niet zo
erg zal zijn.
Het gedrag van mensen wordt sterk bepaald door de situatie waarin ze zich bevinden, en door
andere mensen in hun omgeving.
Een reactie is volledig automatisch als je er niet van bewust bent, als het je geen enkele aandacht
kost, als het niet je bedoeling of je plan is om zo te reageren en als het ook niet tegen zou kunnen
houden. Het grootste deel van wat mensen doen, denken en voelen komt niet voort uit bewuste
overwegingen. Onbewust hebben we een veel grotere capaciteit om informatie te verwerken dan
bewust. We kunnen onze bewuste aandacht maar op één ding tegelijk richten, maar onbewust
kunnen we veel meer registreren en verwerken. We hebben ook meer onbewuste kennis dan
bewuste kennis.
BOK Samenvatting 2023 – Mens en omgeving
,Zodra iemand iets meent te weten, al dan niet bewust, kan het invloed hebben op diens gedrag en
noemen we het kennis.
Onze onbewuste kennis is opgeslagen in wat het impliciete geheugen wordt genoemd.
Het impliciete geheugen bevat kennis en ervaringen waar we onbewust gebruik van maken,
meestal zonder dat we dat goed beseffen. Het is kennis die ons denken en handelen beïnvloedt,
zonder dat we kunnen aangeven waardoor het komt.
Onze bewuste kennis in het expliciete geheugen.
Het expliciete geheugen bevat kennis waarvan we weten dat we die hebben.
We kunnen onbewuste processen onderscheiden van bewuste processen. Onbewuste processen
verlopen 1) moeiteloos, 2) zijn associatief en 3) verlopen snel en grof.
De student kan het verschil tussen het privé zelfbewustzijn en
publiek zelfbewustzijn herkennen in een korte casus.
Het zijn twee vormen van zelfbewustzijn:
1. Publiek zelfbewustzijn: Je bekijkt jezelf door de ogen van een denkbeeldig publiek
Als je jezelf in gedachten ziet lezen, kijk je vanaf buitenaf naar jezelf alsof je iemand anders bent.
2. Privé zelfbewustzijn: de aandacht is gericht op de binnenkant.
Terwijl je zit te lezen, kun je ook nadenken over wat je ervan vindt en welke gedachten of
gevoelens het bij je oproept.
De student kan uitleggen wat zelfkennis en zelfbewustzijn is en hoe
dit met elkaar samenhangt.
Zelf bewustzijn: actief nadenken over gedrag en kijk op gedrag van buitenaf
Zelf kennis: kennis en inzicht over eigen gedrag
De student kan uitleggen wat de functie is van het hebben van een
zelfbewustzijn en wat het effect is van een verhoogd zelfbewustzijn.
Het zelfbewustzijn van mensen gaat omhoog wanneer ze over zichzelf nadenken maar ook wanneer
ze zichzelf in de spiegel zien of weten dat ze gefilmd worden.
Effecten verhoogd zelfbewustzijn:
1) + Mensen gaan hun gedrag meer toetsen aan hun eigen normen en waarden. Een verhoogd
zelfbewustzijn leidt er toe dat mensen hun eigen normen beter na leven.
2) - Mensen doen routinetaken slechter dan anders; ‘’bezwijken onder druk’’.
3) - Het kan leiden tot angst en depressieve gevoelens (piekeren en depressief).
De student kan de vier zelfevaluatiemotieven uitleggen en
herkennen in een korte casus.
Bij het vergaren en verwerken van informatie over onszelf spelen vier motieven een rol.
BOK Samenvatting 2023 – Mens en omgeving
,1. Zelfverheffingmotief
Veel waarde hechten aan informatie die ons beter doet voelen over onszelf (zelfwaardering ten
goede komt).
Mensen denken dat ze iets beter zijn dan de gemiddelde andere persoon, maar als de meeste
mensen vinden dat ze beter scoren dan anderen, dan klopt er natuurlijk iets niet. Het betekent dat
minstens een deel van de mens zichzelf overschat.
Illusoire superioriteit/ above-average-effect: de illusie dat je beter bent dan anderen.
Het above-average-effect treedt ook op als mensen zichzelf vergelijken met vrienden, hoewel het
minder sterk is als mensen zich met concrete andere mensen vergelijken dan als ze zich vergelijken
met abstracte anderen.
Neiging om jezelf rooskleurig te bekijken, is een uiting van het zelfverheffingmotief (self-
enhancement). Dit motief komt ook tot uiting in andere verschijnselen die vooral optreden bij
mensen met een hoge zelfwaardering, zoals:
- Mensen onthouden vooral positieve dingen over zichzelf , negatieve informatie vergeten ze.
- Mensen kijken neer op groepen waar ze zelf niet bij horen en vinden hun eigen groep leuker en
beter.
- Mensen schuiven successen vaak toe aan zichzelf en mislukkelingen aan anderen, omstandigheden
of pech: de zelfdienende vertekening (self-serving bias).
Het ego is wel eens vergeleken met een totalitair regime, waarin alle informatie die niet goed van pas
komt, wordt omgebogen of weggefilterd, zodat het gewenste beeld gehandhaafd of en beschermd
wordt.
2. Consistentiemotief
We hechten waarde aan informatie die overeenkomt met het beeld dat we van onszelf hebben.
Mensen hebben behoefte aan een stabiel, samenhangend zelfbeeld.
Mensen streven niet alleen naar een positief zelfbeeld, ze willen ook een samenhangend en stabiel
zelfbeeld. Ze hebben dus graag dat nieuwe informatie bevestigd wat ze al menen te weten over
zichzelf, of dat in elk geval niet sterk tegenspreekt.
Dergelijke informatie die erg afwijkt van je zelfbeeld, voelt bijvoorbeeld vervelend of ongemakkelijk
aan. Je zult geneigd zijn de informatie te verwerpen.
Mensen zoeken informatie die hun zelfbeeld bevestigd en ze beschermen zichzelf tegen informatie
die het verstoort. Hierin ligt een algemene behoefte aan coherentie ten grondslag.
3. Accuraatheidsmotief
Je wilt eerlijke informatie over jezelf als persoon ontvangen op een realistische manier. Mensen
hebben behoefte aan een zelfbeeld dat overeenkomt met de werkelijkheid.
Het voorafgaande laat zien dat mensen graag een positief beeld van zichzelf hebben en hun
bestaande zelfbeeld bevestigd willen zien. Dit leidt tot vertekeningen in de verwerking van informatie
BOK Samenvatting 2023 – Mens en omgeving
, over zichzelf. Mensen zeggen dat ze de voorkeur geven aan ware informatie, maar zoals we hebben
gezien, hebben ze niet altijd een helder inzicht in wat hen beweegt. Toch kan het niet anders dan dat
mensen af en toe ware dingen over zichzelf willen weten, ook als het om gebreken gaat of informatie
die inhoudt dat je eerdere zelfbeeld er wat naast zat. Het zelfbeeld van de meeste mensen lijkt
inderdaad wel een kern van waarheid te bevatten.
Het zelfbeeld van mensen is niet volkomen onrealistisch. Toch is de behoefte aan accurate informatie
over jezelf doorgaans niet zo sterk als mensen zelf denken, en minder sterk dan de behoefte aan een
positief en consistent zelfbeeld.
4. Zelfverbeteringsmotief
Mensen hebben behoefte om zichzelf te ontwikkelen en te verbeteren.
Het zelfverbeteringmotief is de wens jezelf te ontwikkelen en te verbeteren.
Mensen kunnen geïnspireerd raken door een superster, als ze tenminste geloven dat een dergelijk
succes binnen het eigen bereik ligt. Mensen zijn bereid hun zwakke punten te exploreren als zij
geloven dat ze die kunnen verbeteren, maar niet als ze denken dat deze zwakke punten
onveranderbaar zijn.
Mensen verschillen in hun opvatting over de veranderbaarheid van persoonseigenschappen.
Sommige mensen zien ze als vastliggende entiteiten die niet te veranderen zijn (entiteitstheorie).
Andere geloven dat persoons eigenschappen veranderlijk zijn en dat je ze kunt verbeteren en
ontwikkelen (groeitheorie).
aanhangers van de groeitheorie leren meer van mislukkelingen dan mensen die in de
entiteitstheorie geloven.
Het zelfverbeteringsmotief is waarschijnlijk vooral een belangrijke drijfveer van mensen die de
groeitheorie aanhangen. Merk op dat hier een ‘selffulfilling prophecy’ kan optreden: Als je gelooft
dat zelfverbetering mogelijk is, wordt de kans ook groter dat je zo omgaat met informatie over jezelf,
dat het inderdaad lukt.
Een hieraan gerelateerde variabele is het verschil tussen een prestatie- of een leerdoel.
Heb je een prestatie doel, dan gaat het om het resultaat en wil je beter zijn dan anderen.
Leerdoel, dan gaat het om het proces en wil je jezelf verbeteren.
Opwaartse vergelijking
Samenspel tussen de vier motieven:
Zelfverheffing gaat vaak samen met consistentie, aangezien de meeste mensen een positief
zelfbeeld hebben.
Accuraatheid gaat vaak samen met zelfverbetering, want je wilt correcte informatie vergaren
om je zwakke punten te verbeteren.
BOK Samenvatting 2023 – Mens en omgeving
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DD04. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $18.74. You're not tied to anything after your purchase.