Gedragsneurowetenschappen
H1: Conceptueel neurowetenschappelijk kader
1.1 Inleiding
➢ zenuwstelsel = hersenen + ruggengraat met vertakkingen
➢ hersenen = informatieverwerkend orgaan → centrum ingewikkeld communicatienetwerk
➢ constant informatie verzamelen over lichaam en omgeving
➢ voornaamste taak van de hersenen = veranderingen in het lichaam teweeg brengen
➢ mond van de hersenen = zintuigen
➢ bouwstenen hersenen = zenuwcellen of neuronen
➢ zenuwcellen omringd door steuncellen → zorgen voor bescherming en steun
➢ beperking op de hoeveelheid informatieverwerking → niet alle info tegelijk verwerken
1.2 Een conceptueel biopsychosociaal kader voor het begrijpen van hersenen-
gedragsrelaties
➢ fenotype = verschijningsvorm
➢ genotype/endogenotype/endogeen = genetische opmaak
➢ exofenotype/exogeen = omgeving
➢ endogene en exogene factoren steeds in interactie
➢ fylogenese = over generaties heen
➢ ontogenese = tijdens de individuele levensloop
➢ plasticiteit = van moment tot moment
➢ systeembiologische beschrijving
• realitiet op verschillende niveaus beschreven → gelaagde niveaus
• elk niveau licht een ander aspect toe → maar ze zijn toch onderling gerelateerd
• organisme beschreven in verschillende componenten → toenemende complexiteit
• m.b.t. het zenuwstelsel:
▪ biologische basiseenheid = zenuwcel
▪ zenuwcellen vormen neurale circuits → maken deel uit van een
orgaansysteem zoals het zenuwstelsel
▪ werking van die circuits leidt tot gedragsfuncties
▪ gedragsfuncties stellen ons in staat om activiteiten in het dagelijks leven uit
te voeren
▪ alle activiteiten bepalen de rol die we opnemen in de maatschappij
(participatie)
• biopsychosociaal model
▪ interactie tussen genetica en omgeving
▪ toenemende complexiteit
▪ gelaagde niveaus
▪ hiërarchisch continuüm
▪ emergente eigenschap (staan op zich)
▪ bouw/structuur vs werking/functie
▪ dynamische interacties
, 2
➢ biologische systemen (incl. gedrag) kennen een steeds grotere flexibiliteit
➢ neuroanatomie = wetenschap die zich richt op de structuur en organisatie van het
zenuwstelsel
➢ neurofysiologie = de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van het
functioneren of de werking van al die onderdelen van het zenuwstelsel
➢ neuropathologie = de wetenschap betreffende de veranderingen van vormen en functies die
zijn ontstaan door bepaalde ziekteprocessen van het zeunuwstelsel
➢ vanuit biopsychosociale model conceptualiseren wij:
• de celfysiologie
• de anatomie van het lichaam
• het gedrag
• de activiteiten die men verricht en het participeren in het alledaagse leven
1.4 Het aanpassingsvermogen van de hersenen en neuroplasticiteit
➢ hersenen zijn een open orgaan → ze zijn adaptief aan een steeds veranderende omgeving
➢ = plasticiteit van de hersenen
➢ de hersenen voeden zich met informatie uit de omgeving en stellen ons in staat terug te
reageren in die omgeving
H2: Cellulaire neuroanatomie
2.1 Neuronen
➢ of zenuwcellen
➢ verantwoordelijk voor het opvangen en doorsturen van informatie naar de hersenen, het
ordenen en interpreteren van al de binnenkomende informatie en het voorbereiden en
uitsturen van instructies naar de organen in de periferie
, 3
Celstructuur
➢ cellichaam of soma
• functie: celmetabolisme → overleven van de cel → energieproductie en
stofaanmaak nodig voor de informatieoverdracht
• functie: informatieverwerking → er wordt beslist hoe de cel zal reageren (signaal
doorsturen of niet)
• nucleus of celkern → opslag genetische informatie
• cytoplasma
▪ moleculen: organische stoffen (eiwitten, suikers, koolhydraten) en
anorganische stoffen (natrium, chloor, magnesium, …)
▪ organellen:
o mitochondriën = zet voedingsstoffen om in energie, zijn de
energieleveranciers van de cel in de vorm van ATP
(adenosinetrifosfaat)
o ribosomen = zorgen voor de aanmaak van specifieke eiwitten en
spelen dus een rol in de eiwitsynthese
o endoplasmatisch reticulum = netwerk van platte verbindingsbuizen,
blaasjes en holten, die dienst doen als transportkanalen voor
celproducten
o Golgi-apparaat = zorgt voor het verpakken en vertsuren van de
celproducten in blaasjes of vesicula, hiermee kunnen celproducten
door het celmembraan heen
o lysosomen = zakjes met verteringsenzymen, die instaan voor de
afbraak van schadelijke stoffen, spelen een rol in de celvernieuwing
o microtubuli = dunne buisjes die een soort skelet vormen voor de cel
o vacuolen = holtes in het cytoplasma die soms dienen om
bestanddelen naar de celmembraan te vervoeren om uit de cel te
gaan
➢ dendrieten
• afferente of receptieve uitlopers
• 1 cel kan meer dan duizend vertakkingen hebben waarmee ze contact maakt met
vele andere zenuwcellen
• functie: hierdoor kan de cel informatie ontvangen
• dendritische spines = paddenstoelachtige uitsteeksels = plaasten waar de
eindknopjes tegen de dendrieten liggen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller defizemadelief. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.