Algemene psychologie
Situering, overzicht en geschiedenis
6 perspectieven van de psychologie
➢ Biologisch perspectief
• R. Descartes
▪ lichaam en geest kunnen apart bestudeerd worden
▪ rationalisme = denken is enige middel om aan wetenschap en filosofie
te doen ( empirisme, veel kritiek op Descartes)
• moderne biologisch perspectief
▪ lichaam en geest terug samengevoegd
▪ oozaken van gedrag in zenuwstelsel, endocriene stelsel en genen
• variaties: neurowetenschap + evolutionaire psychologie (Darwin)
➢ Moderne cognitieve perscpectief
• de wetenschappelijke methode kan worden gebruikt om de geest te
bestuderen
• W. Wundt
▪ op zoek naar bouwstenen van het denken → structuralisme → via
introspectie (cfr. periodiek systeem uit chemie)
▪ introspectie = beschrijvingen van je eigen innerlijke, bewuste
ervaringen
▪ kritiek: introspectie is subjectief → dus retrospectie (terugkijken naar)
▪ Gestalts reactie = “het geheel, niet de delen” (Gestalt = geheel)
• W. James → functionalisme
▪ oorzaken van gedrag in iemands unieke patroon van waarnemingen,
interpretaties, verwachtingen, overtuigingen en herinneringen
➢ Behavioristisch perspectief
• psychologie moet de wetenschap van observeerbaar gedrag zijn, niet van
mentale processen
• oorzaken van gedrag door de prikkels in onze omgeving en de voorgaande
consequenties van ons gedrag
• J. B. Watson
▪ maakt geen onderscheid tussen mens en dier bij de bestudering van
gedrag
▪ gedrag volledig gestuurd door externe stimuli
• B. F. Skinner
▪ operante conditionering → proeven duiven en ratten
▪ veel nieuwe begrippen en technieken
• I. Pavlov
▪ fisioloog die de spijsvertering bestudeerde
▪ per toeval klassieke conditionering ontdekt → proef met hond en
speeksel
, 2
➢ Perspectief van de gehele persoon
• S. Freud
▪ psychodynamische psychologie: persoonlijkheid en psychische
stoornissen komen voort uit processen in het onbewuste →
= psychodynamische theorie van persoonlijkheid
▪ oozaak gedrag door processen in onze onbewuste geest
▪ techniek van vrije associatie → kritiek: niet falsificeerbaar
• A. Maslow
▪ humanistische psychologie: nadruk leggen op groei, potentieel en vrije
wil van de mens ipv op psychische stoornissen
▪ oorzaak gedrag is onze aangeboren behoefte om te groeien en ons
potentieel zo goed mogelijk te verwezenlijken
• Oude Grieken
▪ psychologie van karaktertrekken en temperament: individuen kunnen
worden begrepen in termen van hun temperament en blijvende
karaktertrekken
▪ oorzaak gedrag is de unieke persoonlijkheidskenmermerken die in de
tijd en alle situaties consistent zijn
• Hippocrates → lichaam en geest = 1 eenheid → hoeveelheid sappen =
persoonlijkheid
➢ Ontwikkelingsperspectief
• J. Piaget
▪ mensen veranderen als gevolg van een interactie tussen erfelijke
eigenschappen en de omgeving
▪ is ook de oorzaak van het gedrag
▪ bestudeerde de ontwikkeling van kennis in kinderen
➢ Sociocultureelperspectief
• sociale en culturele invloeden kunnen de invloed overstemmen van alle
anderen factoren die gedrag beïnvloeden
• oorzaak gedrag is de kracht van de situatie
• bijkomend concept aan nature & nurture
, 3
Onderzoeksmethoden
Empirische cyclus
➢ theorie = een toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of waarnemingen
➢ hypothese = een fasifieerbare voorspelling van de uitkomst van een wetenschappelijk
onderzoek, een bewering over de relatie tussen variabelen
• H0 = nulhypothese → er is geen verband tussen de variabelen
• H1 = alternatieve hypothese → er is wel een verband
• H0 wordt verworpen als het verschil in scores op de variabele tussen
verschillende condities significant is
➢ dataverzameling
• observatie
▪ observeerders zijn professionele onbekenden (objectief) of bekenden
(subjectief)
▪ voordelen: onbekend gebied, geen taal
▪ nadelen: niet alles is waarneembaar (bv. attitudes), observatie
beïnvloed wat je wil observeren, correctheid van de menselijke
observatie is niet feilloos
▪ experiment Loftus & Palmer
o mensen kregen een filpje te zien over een auto-ongeluk
o daarna kregen ze de vraag: “About how fast were the cars
going when they ... each other?”
o verschillende groepen kregen verschillende werkwoorden
o ze kregen de vraag of er gebroken glas te zien was (dat was
niet het geval)
o hoe heftiger het werkwoord hoe meer mensen er zeiden dat ze
gebroken glas gezien hadden
▪ ondersteuning van observatie → neuro-imaging
▪ structureel:
o CT-scan/CAT = Tomografische onderzoeksmethode vh
menselijk lichaam (niet enkel hersenen). Een vd eerste vormen
hiervan maakte gebruik van röntgenstraling.
o MRI-scan = Magnetic Resonance Imaging = Beelvorming met
magnetische resonantie (niet enkel hersenen).
▪ functioneel:
o fMRI-scan = Functionele MRI = De activiteit vd hersenen wordt
door middel van een computer zichtbaar gemaakt in een 3D
beeld.
o SPECT-scan = Single Photon Emission Computed Tomography =
Een radioactieve isotoop wordt ingespoten en zo wordt de
bloedtoevoer in de hersenen in beeld gebracht.
▪ EEG = Elektro-encefalogram = Maakt gebruik van Event-related
potentials (ERP’s) = Een methode om elektrische potentiaalverschillen
die in de hersenen zijn ontstaan, via de hoofdhuid te registreren.
, 4
• interview
▪ voordelen:
o flexibel (doorvragen, verduidelijking)
o geschikt voor exploratief onderzoek
▪ nadelen:
o invloed van de ondervrager/situatie
o geringe betrouwbaarheid
▪ 3 vormen:
o gestructureerd
o semigestructureerd
o vrij
• gevalstudie (case study)
▪ een diepgaand onderzoek naar individuen met zeldzame stoornissen
of ongewone talenten
▪ subjectief, niet makkelijk te generaliseren
• vragenlijstonderzoek (survey)
▪ indirecte observatie (respondent observeert zichzelf)
▪ voordelen :
o eenvoudig, groot bereik
o niet-observeerbaar gedrag te bevragen (attitudes emoties)
o gemakkelijke statistische verwerking
▪ nadelen:
o steekproeffouten
o wil en kan de ondervraagde zich beoordelen? eerlijk en
objectief?
o taal als mogelijk vertekende factor
o invloed van de manier van vraagstelling
▪ problemen:
o manier van afnemen beïnvloedt de responsgraad (online, per
post, live, …)
o bedreigende vragen → mensen gaan gedrag
overdrijven/minimaliseren → technieken om bedreigende
vragen minder bedreigend te maken (sandwich, anoniem, …)
o sociale wenselijkheid
• correlationeel onderzoek
▪ onderzoek van verband/relatie tussen 2 variabelen
▪ uitgedrukt in correlatiecoëfficiënt
o van +1,00 tot 0,00 tot -1,00
o richting: positieve correlatie, negatieve correlatie, geen
correlatie
o sterkte: 0,10 = zwak; 0,30 = gemiddeld; 0,50 = sterk
▪ correlationeel onderzoek kan nooit concluderen tot causale
verbanden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller defizemadelief. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.49. You're not tied to anything after your purchase.