The psychological tendencies that are treated (Each chapter is also available for apartments): - Psychoanalysis - Behaviorism - Humanistic psychology - Cognitive psychology - System Theory - Biological Psychology
Samenvatting Het palet van de psychologie - Jakop Rigter
Het palet van de Psychologie
All for this textbook (3)
Written for
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening / MWD
Psychologie
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
Christievandoorn
Reviews received
Content preview
Het palet van de Psychologie –
Jakop Rigter
Samenvatting Hoofdstuk 1 t/m 6 & 8
ISBN: 978 90 469 0010 9
Vierde, herziende druk
Hoofdstuk 1:
Psychologie: een palet vol theorieën
Wetenschappelijke theorieën hebben drie functies:
- ordenen van de werkelijkheid
- verklaren en voorspellen van gedrag
- stimuleren van nieuwe ideeën
Stromingen worden mede bepaald en gekenmerkt door:
- historische ontwikkeling
- cultuurhistorische bepaaldheid
- op elkaar reageren
- slingerbeweging
- gebruikmaken van elkaar
- nadruk op effectiviteit
Drie niveaus van menselijk gedrag:
Er word onderscheid gemaakt tussen drie niveaus van menselijk gedrag. Elk niveau
correspondeert met een mensbeeld. Men maakt onderscheid tussen het niveau van
het mechanisme, het organisme en de persoon.
Het mechanistische mensbeeld:
De mens is (net als een machine) samengesteld uit afzonderlijke delen met hun
afzonderlijke eigenschappen die door externe krachten wordt voortbewogen.
Het mechanistische mensbeeld heeft vier implicaties:
1. Geen onderscheid tussen dieren en mensen. De mens is hooguit ingewikkelder
(gebruik van dierexperimenten)
2. Een lineair causaal verklaringsmodel: Er wordt een oorzaak voor gedrag
gezocht en het verband tussen oorzaak en gedrag is rechtlijnig.
3. Als alle onderdelen bekend zijn, kennen we het geheel.
4. Mensen en onderdelen van mensen kunnen zelfstandig bestudeerd worden
zonder daarbij rekening te houden met de omgeving waarin zei verkeren.
Het organistische mensbeeld:
De mens is een groeiend organisme en één geheel. Het organisme kent en interne
en externe dynamiek. Het organisme wordt beïnvloed door de omgeving en
beïnvloed zelf de omgeving.
Het organistische mensbeeld heeft vier implicaties:
1. Vergelijking tussen mens en dier: beiden zijn in wisselwerking met hun
omgeving. Het verschil is dat de mens een sociale en culturele omgeving
heeft. Dieren niet.
, 2. Circulair causaal verklaringsmodel: Er wordt niet uitgegaan van eenduidige
relaties tussen een oorzaak en gevolg. Er is juist sprake van een
wisselwerking.
3. Het geheel is meer als de som der delen. Een organisme is meer dan een
optelsom van spieren, zenuwbanen, organen, etc.
4. (interne) onderdelen beïnvloeden elkaar en zijn niet los van elkaar te zien en
het organisme staat in wisselwerking met zijn omgeving.
Het personalistische mensbeeld:
De mens is een organiserend en scheppend wezen. Het unieke karakter van mensen
binnen de levende natuur wordt benadrukt. Mensen worden niet alleen beïnvloed
door cultuur maar scheppen zelf cultuur. Mensen zijn niet alleen in staat om in het
hier en nu te leven maar stellen zich ook voor in de toekomst en het hiernamaals.
Hierom staat doelgericht handelen centraal.
Het personalistische mensbeeld heeft drie implicaties:
1. Benadrukt het verschil tussen mens en dieren omdat deze geen cultureel
leven kennen (kennis uit dierexperimenten worden als ontoereikend gezien).
2. Mensen moeten als geheel gezien worden
3. Mensen handelen doelgericht. Hun gedrag heeft ’zin’ en juist die zingeving
moet bestudeerd worden. Mensen zijn zelf (in ieder geval gedeeltelijk)
verantwoordelijk voor hun gedrag.
Methoden in de psychologie:
Grof geschetst bestaan er al sinds het ontstaan van de psychologie drie
benaderingen in de (wetenschappelijke) kennisverwerving:
De kennisverwerving:
Kennis moet verkregen worden door objectieve verbanden aan te tonen en door
algemeen geldende wetten formulieren. Kernwoorden: objectief en controleerbaar.
Ook wel de harde kant genoemd.
Verstehen:
Iemand kruipt in de huid van een uniek persoon om te proberen te begrijpen wat
hem motiveert of emotioneert. Kernwoorden: subjectief en complex. Ook wel de
zachte kant genoemd. Kanttekening: Deze methode lijkt ‘theorieloos’
Hermeneutisch:
Niet zozeer het waarnemen maar het interpreteren wordt
centraal gesteld. Het interpreteren geschiedt vanuit eerder
opgedane kennis. Deze methode zoekt niet zozeer naar wetten
maar naar wat gebeurtenissen betekenen voor mensen.
De algemene systeemtheorie:
Om systematiek aan te brengen in de complexe werkelijkheid
én om de verschillende inzichten uit diverse wetenschappen te
integreren. Deze theorie biedt een overkoepelend kader
waarbinnen zowel verschillende wetenschappen als de
uiteenlopende inzichten uit al deze wetenschappen hun plaats
krijgen. De AST wordt ook wel metatheorie genoemd: de
theorie over theorieën.
Vijf uitgangspunten van de AST:
, 1. Hiërarchische niveaus. De niveaus gaan van simpel naar complex.
2. Elk hiërarchisch niveau wordt opgevat als een systeem met als kenmerk dat het
zichzelf in stand houdt. Dit doet het systeem door het interne en externe
evenwicht te handhaven. Een systeem staat in contact met zijn omgeving en
wisselt er materiaal, energie of informatie mee uit: open systeem.
3. Een hiërarchisch hoger niveau is complexer van aard dan het niveau (of de
niveaus) eronder. Een hoger niveau omvat kenmerken van het lagere niveau,
maar heeft tevens iets specifieks dat daar niet toe te herleiden is.
4. Geen enkel niveau is te herleiden tot de niveaus die hoger in de hiërarchie
staan. Elk niveau kent zijn eigen wetenschappelijke benadering en discipline
waarin de verschijnselen en wetten worden bestudeerd die voor dat niveau
specifiek zijn.
5. De mens is zowel een biologisch organisme als een symbolisch wezen. Uit het
schema is af te leiden dat een persoon zowel het hoogste niveau van de
biologische hiërarchie is als het laagste niveau van de sociale hiërarchie.
In de AST denkt men niet statisch, maar juist dynamisch of procesmatig. Een
persoon of kenmerk van een persoon wordt niet gezien als het eindproduct van iets,
maar als een kenmerk dat kan veranderen en mede afhankelijk is van de omgeving.
Verandering in gedrag treedt volgens de AST op doordat een persoon openstaat voor
de omgeving waarin hij functioneert. De relatie tussen iets of iemand en het andere
wordt benadrukt: geest bestaat niet zonder lichaam. Systeemdenken benadrukt het
procesmatige van gedrag. In het systeemdenken staan de relaties tussen een
systeem en de omgeving voorop. Er wordt gebruik gemaakt van het biopsychosociale
model. Dit model geeft aan dat bij menselijke gedragingen altijd bij menselijk gedrag
altijd biologische, psychische en sociale factoren een rol spelen.
Psychosomatische klachten (lichamelijke klachten waar geen medische oorzaak voor
gevonden kan worden, waarschijnlijke spelen andere factoren als psychische een rol)
worden veroorzaakt door een interactie tussen lichamelijke en psychische factoren.
Hoofdstuk 2:
Psychoanalyse
Mensbeeld:
De psychoanalyse wordt tweezijdig (dualistisch) genoemd omdat zij twee
verschillende mensbeelden kent:
Mechanistische: Freud was opgeleid tot neuroloog en werd beïnvloed door de
natuurwetenschappelijke benadering. Psychische processen
probeerde Freud met fysiologische wetten te verklaren. Hij zocht
naar eenduidige oorzaken van gedrag. Complex gedrag wordt
terug gebracht naar zijn essentie. (vooral Freuds vroegere werk)
Personalistische: Interpreterende methode: Aan gedrag en dromen werd een
betekenis toegekend waardoor ze begrijpelijk werden gemaakt
(latere werk: dominant in hedendaagse psychoanalyse).
Biopsyche benadering: De vroegere psychoanalyse: Aangeboren (biologische)
driften veroorzaken gedrag (psychisch).
Biopsychosociale model: Latere theorie, vooral die van na Freud: De biologische en
omgevingsinvloeden op het gedrag van een individu
worden gefilterd door de subjectieve ervaringen die het
heeft meegemaakt.
, De Psychoanalyse is de oudste stroming uit de psychologie beroemd door het
begrijpelijk maken van vreemd en ogenschijnlijk onbegrijpelijk gedag. Het is
ontstaan door het systematiseren van ervaringen die werden opgedaan tijdens
hulpverlening – psychotherapie – aan mensen.
Uitgangspunten van de psychoanalyse:
1. Subjectieve ervaringen: Een psychoanalyticus (therapeut) is meer
geïnteresseerd in datgene waarin iemand zich onderscheidt van een ander dan
waarin hij overeenstemt.
2. Wij sturen lang niet altijd ons gedrag bewust aan. Keuzes worden mede
bepaald door onbewuste krachten.
3. We hebben een onbewuste. De inhoud hiervan bestaat uit wensen waarvan we
soms nooit besef hebben dat we ze hadden of wensen waarvan we ons ooit
bewust waren maar weggestopt hebben. Hoewel de wensen onbewust zijn,
blijven ze actief ons gedrag beïnvloeden.
4. Conflictmodel: Het waarneembare gedrag van mensen en hun bewuste
gedachten en dromen worden bepaald door zowel hun onbewuste wensen als
door het feit dat ze deze niet accepteren.
5. Al ons gedrag heeft een (verborgen) betekenis, waarbij de uitingsvorm door
twee invloeden wordt bepaald: de wens en het verbod. Taak van
psychoanalytische therapeut is o.a. verborgen betekenissen verhelderen.
6. Ervaringen uit de eerste levensjaren bepalen in belangrijke mate de
persoonlijkheid (karaktertrekken) van de volwassenen.
Geschiedenis van de psychoanalyse:
De uitvinder van de psychoanalyse, Sigmund Freud (1856-1939), heeft zowel de
theorievorming als de hulpverleningspraktijk gestimuleerd. Freud ontwierp een
theorie om daarna te kijken of en zo ja hoe de feiten erin passen. Als de feiten er
niet in passen, wordt de theorie aangepast. Deze methode wordt als zodanig nog
steeds toegepast bij de theorieontwikkeling in de psychoanalyse. Zo’n werkwijze
brengt mee dat in de loop der tijd een theorie nogal kan veranderen. Dat gebeurde
dan ook. Ook na Freuds dood ging de theorievorming volgens de door hem gebruikt
methode verder.
Freud kwam in 1885 als jonge arts in aanraking met de techniek van hypnose. Hij
werd beïnvloed door de Fransman Charcot die patiënten onder hypnose bracht en zo
psychische klachten verhielp. Terug in Wenen publiceerde Freud samen met J.
Breuer de beroemd geworden ziektegeschiedenis van Anna O. Haar ziektegeval staat
bekend als hét voorbeeld van een cathartische genezing (het onder hypnose
terugvoeren van de patiënt naar de oorzaken van hysterische symptomen die naar
het onbewuste zijn weggezakt). Zo heeft een dergelijke klacht een symboolfunctie:
het symptoom beeldt iets anders uit en verwijst naar een probleem of innerlijk
conflict. Maar al spoedig nam Freud afstand van de hypnose. Ervaringen die Freud
opdeed met patiënten bleken niet te verklaren zijn met zijn theorie. De theorie werd
daarop aangepast. De twee verschijnselen die Freud hiertoe dwongen waren dat niet
al zijn patiënten gevoelig waren voor hypnose en bovendien bleek dat
gehypnotiseerde patiënten zich niet altijd trauma’s herinnerden. Freud
veronderstelde dat er een actief psychisch mechanisme werkzaam was dat
voorkwam dat pijnlijke herinneringen aan de oppervlakte kwamen: de weerstand.
Ook kwam Freud tot de conclusie dat binnen het onbewuste geen onderscheid
gemaakt kon worden tussen fantasie en echte herinnering. Hij nam afscheid van het
standpunt dat reële traumatische gebeurtenissen de oorzaak zijn van psychische
problemen. De nadruk werd gelegd op onbewuste innerlijke wensen en de wijze
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Christievandoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.