Sociologie hoofdstuk 10 samenvatting
Verzorgingsinstellingen
10.1 Ontstaan en ontwikkeling van verzorgingsstaten
Verzorgingsinstellingen (afgekort v.i.) zijn plaatsen waar formeel georganiseerde zorg plaatsvindt.
‘Formeel’ houdt in dat er beroepsvorming is; de instellingen worden in de loop der tijd steeds meer
georganiseerd, gesubsidieerd en gecontroleerd. Dit maakt onderdeel uit van de verzorgingsstaat.
In eerste instantie werden v.i. uit nood geboren: voor die mensen die niet terecht konden bij familie. Vanaf
de Middeleeuwen (begin van staatsvorming) tot in de negentiende eeuw kwam de overheid dus alleen in
actie wanneer het niet anders kon, in noodgevallen. In de negentiende eeuw kwamen er particuliere
organisaties die zorg op zich namen, zoals kerken, verenigingen.
Het particuliere initiatief werd vanaf begin twintigste eeuw overgenomen door de overheid. Dit werd
gedaan door middel van sociale wetgeving. Pas na de Tweede Wereldoorlog vond ook uitbreiding plaats
van de overheidszorg.
In de eersten fasen van staatsvorming kan het dilemma van de collectieve actie moeilijk doorbroken
worden: het was moeilijk om iedereen het algemeen belang te laten zien.
Verwachtingen zullen gemanipuleerd moeten worden voor een omslag in de weerstand tegen collectieve
actie. De weerstand werd doorbroken door:
- Affectieve bindingen: door anti-identificatie werden mensen onderling afstandelijker;
- Economische veranderingen: door opkomst industrie kwamen mensen losser van elkaar te staan:
daarnaast was de welvaart een voorwaarde voor het opbouwen van de verzorgingsstaat;
- Politieke veranderingen/omstandigheden: de wereldoorlogen dienden als stimulans voor
collectieve zorg;
- Cognitieve veranderingen: toename van gespecialiseerde kennis.
De opkomst v.i. is onlosmakelijk verbonden met sociale ongelijkheid. Ontwikkeling van verzorgingsstaat
leidt tot verandering in machtsverhoudingen binnen gezinnen. De relaties tussen verzorgers en
verzorgenden verandert eveneens; wat eerst als een gunst werd gezien, wordt nu een recht (iedereen
heeft recht op zorg).
Onderling verschillen verzorgingsstaten van elkaar in omvang, en de manier waarop de sociale zekerheid,
het onderwijs en de gezondheidszorg is georganiseerd.
Decommodificatie: men heeft van de overheid materiële steun gekregen waardoor de zorg en steun zich
onttrekt aan de marktwerking.
Typologie Esping- Andersen: in de westerse samenlevingen zien we drie typen verzorgingsstaten:
Uitgangspunt: decommodificatie (zich kunnen onttrekken aan marktwerking)
1. Een liberaal stelsel: binnen dit stelsel is veel ruimte voor de commerciële markt; de staat biedt
minimale voorzieningen; particuliere instellingen worden gestimuleerd (voorbeeld: de VS);
2. Een corparistische stelsel: sociale rechten en voorzieningen zijn gekoppeld aan de status en klasse
van mensen. Dit bevestigt sociale ongelijkheid binnen de samenleving (Duitsland);
3. Een sociaaldemocratisch stelsel: Binnen dit stelsel geldt voor iedereen gelijke rechten,
onafhankelijk van de status van individuen; hiermee wordt onafhankelijkheid gestimuleerd
(Scandinavische landen)
Vanaf de jaren tachtig vindt een liberalisering plaats van de gezondheidszorg; deze tendens zien we in
meerdere landen optreden, zo ook in Nederland. Type 1 zal dus vaker voorkomen. Zie figuur 1.0
Tot in de jaren zeventig was Nederland nog traditioneel ingericht, ook waar het de zorg betreft. Collectieve
zorgregelingen voor gezinnen waren gebruikelijk, daarnaast was er nog veel particulier initiatief vanuit
kerken en verenigingen. Dit was een voortvloeisel van de verzuiling. De verzuiling heeft een grote invloed
gehad op de inrichting van de samenleving; ook in het onderwijs is een strikte scheiding te zien tussen
bijzonder en openbaar onderwijs. Voor de subsidiëring van het bijzonder onderwijs is jarenlang gevochten
(=de schoolstrijd). De ontzuiling treedt in vanaf het begin van jaren zestig; daarmee zien we ook een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Helena123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.