Samenvatting MKK Kennistoets: ALLE TE KENNEN BEGRIPPEN (8/10)
8 views 0 purchase
Course
Kennistoets (MKKKENNISTOETS)
Institution
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
In dit document staan alle begrippen die moeten gekend zijn voor de kennistoets. Je kan het zien als een mini-samenvatting. Ik behaalde een 8/10 voor de kennistoets, met een verhoogde cesuur van 75%.
Hoofdstuk 1: Ontwikkeling van het kind
1A. ONTWIKKELING DOORHEEN DE LEVENSLOOP
TERM BETEKENIS
Schildklierhormonen Hormonen die de celgroei en de celstofwisseling stimuleren.
Rijping Toename in het niveau en de efficiëntie van het functioneren.
Fysiologische leeftijd Leeftijdsfase waarin het lichaam zich biologisch gezien bevindt.
Groei Toename in afmeting (lengte-breedte-diepte) en aantal/volume.
Natuurlijke ontwikkeling Ontwikkeling die zuiver wordt bepaald door endogene factoren.
Verstoorde ontwikkeling Langdurige en/of ernstige afwijking in de normale ontwikkeling.
Leren Toename in kennis en vaardigheden met als resultaat voortgang.
Lordose Voorwaartse kromming van de cervicale en lumbale wervelkolom.
Kyfose Achterwaartse kromming van de thoracale en sacrale wervelkolom.
Differentiatie Fenomeen waarbij bepaalde celgroepen zich in bouw onderscheiden.
Specialisatie Fenomeen waarbij celgroepen zich toeleggen op een specifieke functie.
Ontwikkeling Complex proces van de wording van de mens vanaf de zygote tot de dood.
Endogene factoren: Factoren die binnen de mens zelf zijn gelegen, zoals de erfelijke aanleg en
intern milieu de hormonale regulering.
Exogene factoren: Externe factoren die de ontwikkeling beïnvloeden, zoals sociale, culturele,
extern milieu economische en milieuomstandigheden.
Progressief leerproces waarbij men nieuwe informatie en ervaringen leert
Cognitieve ontwikkeling
opnemen, verwerken en opnieuw gebruiken.
Hormoon dat de lichaamsgroei stimuleert en in het verdere leven ook een
STH-hormoon
rol speelt bij de stofwisseling en het weefselherstel.
Thema’s die karakteristiek zijn voor een bepaalde levensfase en die speci-
Ontwikkelingstaken
fieke gedragingen en vaardigheden vereisen van het individu.
Indicatie dat 90% van de kinderen het betreffende ontwikkelingskenmerk
Percentiel 90
ten laatste tegen de aanbevolen onderzoeksleeftijd hebben verworven.
Tijdsvenster waarin de rijping zich op een ideaal punt bevindt om de des-
Gevoelige periode betreffende vaardigheid vlot te ontwikkelen, dankzij passende stimulering
vanuit de omgeving.
,Hoofdstuk 1: Ontwikkeling van het kind
1B. ZWANGERSCHAP, BEVALLING EN GEBOORTE
TERM BETEKENIS
Tuba Eileider.
Ovarium Eierstok.
Ovulatie Eisprong.
Feces Ontlasting.
Neonatus Pasgeborene.
Graviditeit Zwangerschap.
Cavum uteri Baarmoederholte.
Foetogenese Foetale ontwikkeling.
Lanugo Embryonaal donshaar.
Embryogenese Embryonale ontwikkeling.
Teratogenen Schadelijke externe invloeden.
Nidatie (ZD6) Innesteling in het endometrium.
Bloedvolume Hoeveelheid bloed in het lichaam.
Primaire sectio Geplande keizersnede vóór baring.
Myometrium Spierlaag van de baarmoederwand.
Kiemschijf Geheel van ectoderm en entoderm.
Serotiene baby Baby die pas na 41 weken ter wereld komt.
Amnionholte Holte tussen het ectoderm en de trofoblast.
Protease Enzym met als functie de afbraak van eiwitten.
Geslachtschromosomen Chromosomen van het 23e paar (m=XY | f=XX).
Achterhoofdsligging Hoofligging waarbij de kin op de borst is gedrukt.
Zona pellucida Beschermende laag rondom de vrouwelijke eicel.
Genetica/Erfelijkheidsleer Onderzoek naar de overerving van eigenschappen.
Secundaire sectio Keizersnede die wordt uitgevoerd bij complicaties.
Chorion Buitenste vruchtvlies dat de chorionholte omgeeft.
Forcipale extractie Vaginale kunstverlossing door middel van verlostang.
Prolactine Hormoon dat de melkklieren aanzet tot melkproductie.
,Anencefalie Neuraalbuisdefect waarbij de hersenen (deels) ontbreken.
Gameten Geslachtscellen, bestaande uit 23 chromosomen (haploïd).
Allel Gen-variant of alternatieve invulling van één specifiek gen.
Heksenvocht Colostrumachtige secretie uit de tepels van pasgeborenen.
Polyhydramnion Teveel aan vruchtwater doordat de foetus niet kan slikken.
Follikel Blaasje in de eierstok dat de zich ontwikkelende eicel bevat.
Diploïd (2n) Cel bestaande uit 46 chromosomen, steeds een lichaamscel.
Klievingsdeling Mitose waarbij er geen groei van het cytoplasma plaatsvindt.
Locus Exacte plek waar het gen zich in het chromosoom lokaliseert.
Genotype Erfelijke eigenschappen zoals vastgelegd in de chromosomen.
Dwarsligging Geboorteligging waarbij de foetus een liggende houding heeft.
Randsinussen Bloedvaten die het moederlijke bloed afvoeren uit de placenta.
Schedelstaat Toestand in de ontsluitingsfase waarbij het hoofdje zichtbaar is.
Zwangerschapsmasker Toegenomen pigmentatie in het gezicht van de zwangere vrouw.
Longknoppen Luchtpijp-uitstulpingen die aan de basis liggen van de longaanleg.
Luteale fase Tweede helft van de cyclus, tussen de ovulatie en de menstruatie.
Blastocyste (ZD4-ZD5) Stadium waarbij het embryo een met vocht gevuld kiemblaasje is.
Haploïd (n) Cel bestaande uit 23 chromosomen, steeds een voortplantingscel.
Premature baby Baby die vroeger dan 35 weken na de bevruchting wordt geboren.
Centromeer Hechtingsplaats van de zuster-chromatide aan de oorspronkelijke.
Stuitligging Geboorteligging waarbij de foetus met de billen naar beneden ligt.
Organogenese Proces waarbij de organen zich ontwikkelen vanuit de kiembladen.
Nageboorte Derde fase van de bevalling waarbij de placenta wordt uitgedreven.
Deflexieligging Overkoepelende term voor voorhoofd-, aangezicht- en kruinligging.
Hoofdligging Geboorteligging waarbij de foetus met het hoofd naar beneden ligt.
Hechtsteel Embryo-trofoblast-verbinding waaruit later de navelstreng ontstaat.
Immature baby Doodgeboren baby bij een zwangerschapsduur van 16 tot 24 weken.
Macrosome baby Baby die met een gewicht van meer dan 4,5 kilogram wordt geboren.
Fluxus Toestand waarbij de vrouw tijdens de bevalling te veel bloed verliest.
Miskraam/Spontane abortus Doodgeboorte bij een zwangerschapsduur van minder dan 16 weken.
, Kroonnaad Bindweefselige schedelnaad tussen de voorhoofd- en wandbeenderen.
Partus Bevalling bestaande uit de ontsluiting, de uitdrijving en de nageboorte.
Discongruentie Discrepantie tussen de gevonden en de verwachte baarmoeder-hoogte.
Cervixprop Slijmprop in de baarmoedermond met een lichte antibacteriële werking.
Trofoblast Blastocyste-cellen waaruit de placenta en vruchtvliezen zich ontwikkelen.
Gang van Wolff Oerniergang die zich bij het mannelijke embryo ontwikkelt tot zaadleider.
Endometrium Slijmvlies in de baarmoeder dat tijdens de menstruatie wordt uitgestoten.
Folliculaire fase Eerste helft van de cyclus tijdens dewelke een nieuwe eicel groeit en rijpt.
Zygote Bevruchte eicel, ontstaan door een versmelting van de eicel en de zaadcel.
Kiemcellen Cellen in de blastocyste waaruit de embryoblast met kiembladen ontstaat.
Mitose Celdeling waarbij uit één moedercel twee identieke dochtercellen ontstaan.
Homozygoot Genotype waarbij beide homologe chromosomen identieke allelen dragen.
Amenorroe Het uitblijven van de menstruatie doordat het corpus luteum in stand blijft.
Binnenste vruchtvlies dat de amnionholte omgeeft en vruchtwater produ-
Amnion
ceert.
Blauwrode verkleuring van de geslachtsdelen ten gevolge van een grotere
Teken van Chadwick
doorbloeding.
Hypofyse-hormoon dat leidt tot de rijping van een eicel en de productie
FSH-hormoon
van oestrogeen.
Defect waarbij de neurale buis niet goed gesloten is met als resultaat spina
Neuraalbuisdefect
bifida of anencefalie.
Tekort aan vruchtwater doordat de nieren en/of blaas van de foetus niet
Oligohydramnion
goed ontwikkeld zijn.
Chromosoom-stukje dat de genetische code bevat voor één welbepaalde
Gen
functie of eigenschap.
Waterige en relatief vetarme moedermelk die wordt geproduceerd bij het
Voormelk
begin van de borstvoeding.
Hoeveelheid (zuurstofrijk) bloed dat het lichaam per minuut doorheen het
Hartminuutvolume: f x V
lichaam kan transporteren.
Placentalobbe die bloed krijgt aangevoerd door een aftakking van één van
Cotyledon
beide navelstrengslagaders.
Binnenste kiemblad bij de vrucht waaruit het ademhalingsstelsel en het
Entoderm
spijsverteringsstelsel ontstaan.
Fase van ontsluiting waarbij de baarmoedermond zich aan het openen is
Verstrijken
en de cervixprop vaak loskomt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nmaes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.98. You're not tied to anything after your purchase.