Een samenvatting van het vak Europees recht. Dit vak wordt gegeven in het eerste jaar van HBO-Rechten aan Hogeschool Utrecht. Dit document bevat een samenvatting van H1 t/m 6 en H8 van het boek Praktisch Europees recht, en de leerdoelen die je voor de toets moet kennen.
H1: Europese Unie
1. De student weet welke internationaalrechtelijke aspecten betrokken zijn bij de
Europese Unie.
- Staten zijn de voornaamste spelers binnen het internationaal recht. De
internationaalrechtelijke aspecten van de EU zijn staatssoevereiniteit en internationale
organisaties (gouvernementele, non-gouvernementele en supranationale organisaties).
2. De student kan de begrippen intergouvernementeel en supranationaal uitleggen.
- Staten kunnen bij het oprichten van een organisatie kiezen of en hoeveel soevereiniteit ze
afstaan aan deze organisatie. Als lidstaten geen soevereiniteit afstaan, wordt de organisatie
een intergouvernementele organisatie genoemd. Als lidstaten wel beslissingsbevoegdheid
afstaan aan de organisaties, is er sprake van een supranationale organisatie. Een voorbeeld
hiervan is de Europese Unie. Bij de EU staan lidstaten vrijwillig een gedeelte van hun
beslissingsbevoegdheid af, en accepteren dat de EU regels vaststelt waar zij zich aan moeten
houden.
- Een duidelijk verschil: een supranationale organisatie staat boven de lidstaten, terwijl een
intergouvernementele organisatie een samenwerking is tussen lidstaten. Figuur 1.1.
3. De student kan uitleggen wat staatssoevereiniteit is en hoe deze kan worden
beperkt.
- Een overheid heeft staatssoevereiniteit wanneer de overheid de ultieme
beslissingsbevoegdheid op het grondgebied van de staat heeft en de enige is die wet- en
regelgeving kan opstellen. Met andere woorden: andere staten kunnen niet bepalen hoe
Nederland zijn regelgeving vormgeeft. Staatssoevereiniteit is heel belangrijk voor het
functioneren van de staat.
- Deze macht kan op twee manier worden beperkt: de soevereiniteit kan vrijwillig worden
overgedragen of onvrijwillig worden beperkt.
- Soevereiniteit overdragen: een staat kan beslissen om (een gedeelte van) de
beslissingsbevoegdheid over te dragen aan, bijvoorbeeld, een internationale organisatie. De
staat kan dan niet meer zelf alle regels stellen, maar accepteert dat een organisatie hoger en
gezaghebbender is dan de staat zelf. Echter zullen staten hun beslissingsbevoegdheid
gewoonlijk alleen overdragen als dit het belang van het land dient en bijdraagt aan het
welzijn van zijn inwoners. Het overdragen van staatssoevereiniteit hoeft niet permanent te
zijn.
- Soevereiniteit onvrijwillig beperken: als een staat wordt binnengevallen door een ander land
en dat andere land de macht overneemt, is de beslissingsbevoegdheid van de aangevallen
staat beperkt. De overheersende staat neemt vanaf dat moment alle beslissingen.
, 4. De student kan uiteenzetten wat de doelstellingen van de Europese Unie zijn.
- De EU heeft primair als doel om vrede en welzijn in Europa te bewerkstelligen. Om deze
vrede en welzijn te bereiken is economische integratie nodig. Wanneer lidstaten economisch
met elkaar samenwerken, raken de economieën van de lidstaten met elkaar verweven. Deze
economische verstrengeling dient niet alleen een economisch doel, maar zorgt er ook voor dat
eventuele conflicten tussen lidstaten eerder op diplomatieke wijze worden opgelost, want je
maakt geen ruzie met je handelspartner. Ook worden lidstaten economisch afhankelijk van
elkaar. Nederland produceert bijvoorbeeld bijna geen auto’s. Door in oorlog te gaan met
Duitsland, waar veel van onze auto’s vandaan komen, komen Nederlanders zonder auto te
zitten.
- Het creëren van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is ook een belangrijke
doelstelling van de EU. Deze ruimte houdt in dat we kunnen staan en gaan waar we willen,
maar helaas geldt dit ook voor criminelen en illegalen. Daarom zorgt de EU voor een beleid
dat grensoverschrijdende criminaliteit en illegale migratie bestrijdt.
- De interne markt is één van de bekendste doelstelling van de EU. De bedoeling is dat de
nationale markten steeds meer geïntegreerd worden tot één gemeenschappelijke markt,
waarin alle bedrijven en personen dezelfde kansen en mogelijkheden hebben. Deze markt
behelst een ruimte zonder economische grenzen en belemmeringen, waar het economisch
verkeer zich zo vrij mogelijk kan bewegen.
* Hoewel de interne markt en economische vooruitgang belangrijk zijn, heeft de EU zich tot
doel gesteld om bij het inrichten van die interne markt niet uitsluitend economische doelen na
te streven (art. 3 VWEU). De EU heeft bij het tot stand brengen van de interne markt ook oog
voor het creëren van gelijkheid voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt, het tegengaan
van discriminatie en het voorkomen van sociale uitsluiting.
- Ook het oprichten van een Economische en Monetaire Unie (EMU) is een van de
doelstelling van de EU. De EMU valt uiteen in twee pijlers: het monetair beleid en het
economische beleid. De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het
monetaire beleid in de EU. De ECB wordt daarbij geassisteerd door de nationale banken van
de lidstaten. Samen vormen zij het Europees Stelsel van de Centrale Bank (ESCB). Het
monetair beleid heeft een supranationaal karakter. De gemeenschappelijk munt is wellicht de
belangrijkste pijler van de EMU. Het economisch beleid blijft, ondanks Europese
samenwerking op dit vlak, grotendeels de verantwoordelijkheid van de lidstaten en heeft een
intergouvernementeel karakter.
- De bescherming van mensenrechten is ook een belangrijke doelstelling van de EU. Art. 2
VEU noemt meerdere waarden van de EU op, waaronder de bescherming van mensenrechten,
dat de begrippen rechtsstaat en democratische samenleving geïmplementeerd moeten worden
in de lidstaten en dat het EHvJ mag oordelen over schendingen van mensenrechten.
* Het is duidelijk aan deze doelstellingen dat de EU voor meer staat dan alleen maar
economische samenwerking.
5. De student kan uitleggen wat het begrip interne markt inhoudt.
- De interne markt van de Europese Unie is een gemeenschappelijke markt waarin vrij
verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen wordt verzekerd, en waarbinnen de
Europese burgers vrij kunnen wonen, werken, studeren of zakendoen. De interne markt
bestaat uit drie onderdelen: (1) regels op het gebied van vrij verkeer, (2) verbod op
staatssteun, (3) mededingingsrecht. Europese wetgeving zorgt ervoor dat steeds meer
belemmeringen op deze drie gebieden verdwijnen. Bij (1) betekent het beginsel van vrij
verkeer dat de handelsstroom tussen lidstaten niet belemmerd mag worden. (2) kan de interne
markt schaden doordat het oneerlijke concurrentie creëert. Bij (3) gaat het om het
kartelverbod en het verbod op het misbruik maken van een machtspositie.
, 6. De student kan het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel uitleggen.
- In art. 18 VWEU is het gelijkheidsbeginsel geregeld (ook wel het discriminatieverbod
genoemd). Het gaat hier om gelijkheid op basis van nationaliteit. Ondanks het feit dat
sommige burgers of goederen uit andere lidstaten komen, moeten ze allemaal gelijk
behandeld worden. Er mag geen onderscheid gemaakt worden op grond van nationaliteit. Het
idee achter het discriminatieverbod is dat door het verbieden van onderscheid op grond van
nationaliteit, de interne markt optimaal kan functioneren en aan iedereen dezelfde kansen en
mogelijkheden worden geboden. Het discriminatieverbod houdt niet alleen in dat gelijke
gevallen gelijk behandeld moeten worden, maar gebiedt eveneens dat ongelijke gevallen
ongelijk worden behandeld. Er is sprake van gelijke gevallen als beide gevallen dezelfde
kenmerken hebben. Het enige kenmerk waarin ze zich van elkaar onderscheiden, is de
nationaliteit. Als gevallen juist niet dezelfde kenmerken hebben, mogen ze dus niet op
dezelfde manier behandeld worden.
- Het evenredigheidsbeginsel wordt ook wel het proportionaliteitsbeginsel genoemd. Het
houdt in dat altijd het minst belemmerende alternatief gebruikt moet worden om het doel te
bereiken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller josefienht. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.