100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Mid-term Informatie-uitwisseling (INFOB1IUW) $3.23
Add to cart

Summary

Samenvatting Mid-term Informatie-uitwisseling (INFOB1IUW)

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Duidelijke samenvatting met alle stof voor de mid-term van het vak informatie-uitwisseling (INFOB1IUW) gegeven aan de Universiteit Utrecht. De samenvatting bevat alles wat je moet weten voor het eerste tentamen.

Preview 3 out of 24  pages

  • April 23, 2023
  • 24
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Hoorcollege 1
Inleiding IUW

• Communicatie is een vorm van informatieoverdracht van een zender naar een ontvanger.
• Informatie-uitwisseling is wanneer er meerdere overdrachten zijn en de rollen van zender en
ontvanger telkens worden gewisseld.
• Informatie-uitwisseling gebeurt tussen entiteiten, want niet alleen mensen communiceren
onderling, maar ook entiteiten als dieren, planten en computers. De communicatie tussen
mensen is echter complexer dan tussen de overige entiteiten.
• Een belangrijk verschil tussen menselijke en dierlijke communicatie is dat mensen een enorm
scala aan abstracte symbolen gebruiken en die symbolen ook weer kunnen toepassen om de
betekenis uit te leggen van andere symbolen.
• Bij communicatienetwerken gaat het over meer dan twee entiteiten. Bijvoorbeeld
groepscommunicatie en organisationele communicatie, met een formele structuur.
• Communicatie speelt zich altijd af binnen een bepaalde context. Spatiële context (de ruimte)
en temporele context (eerder communicatie).
• Bij computercommunicatie komen we voornamelijk vragen tegen die betrekking hebben op
het ontwerp van de communicatie.
• Bij menselijke communicatie ligt de nadruk vooral op het gebied van onderzoek naar
communicatie.
• Experts die communiceren met de computer in een voor mensen onnatuurlijke formele taal
wordt de interface tussen mens en computer genoemd.
• Menselijke talen zijn in betekenis een stuk vager dan computertalen.

Basiscommunicatiemodel
• Het basiscommunicatiemodel bestaat uit twee of meer entiteiten/communicatiepartners die
informatie met elkaar kunnen uitwisselen in een eindige tijd. De communicatiepartners zijn
onderverdeeld in een zender en ontvanger.
• De zender en ontvanger communiceren met elkaar via een communicatie- of
transmissiekanaal.
• Gemedieerde communicatie is wanneer het kanaal een (elektronisch) hulmiddel bevat.
• De informatie die de zender overbrengt aan de ontvanger is de boodschap of het bericht.
• De communicatie speelt zich af binnen een context (in dit geval spatieel).
• De boodschap heeft dikwijls ingewikkelde representatievormen, bijvoorbeeld non-verbaal.

Het communicatiemodel van Shannon (1948)
• Met informatietheorie van Shannon kan er berekend worden wat de maximale hoeveelheid
informatie is die verzonden kan worden in een bepaald tijdsbestek bij een gegeven
transmissiekanaal en hoeveelheid ruis.
• De zender van het basismodel wordt bron en zender en de ontvanger wordt ontvanger en
bestemming. De boodschap wordt eerst omgezet in een vorm die geschikt is om te
verzenden via het gebruikte kanaal en om verwerkt te worden door de ontvanger. Eenmaal
ontvangen geeft de ontvanger de boodschap uiteindelijk door aan de bestemming.
• Aan het kanaal wordt ruis toegevoegd.
• Hoe meer onzekerheid door een boodschap wordt weggenomen, des te meer informatie de
boodschap bevat.
• De representatievorm waarbij de ontvanger de boodschap moet reconstrueren heten
symbolen. De huidige computers zijn ook symboolverwerkers.

1

, • Het proces van het omzetten van een boodschap in symbolen door de zender wordt codering
genoemd.
• De introductie van de extra laag in het model van Shannon maakt het mogelijk om een
onderscheid te maken tussen de inhoud en de codering van de boodschap.
• Een ideaal kanaal is wanneer de informatie zonder storing of vervorming aankomt bij de
ontvanger, wat in de praktijk nooit het geval is.
• Een atmosferische storing is bijvoorbeeld een gevolg van slecht bereik of harde muziek.
• Een pariteitsbit kan aan een code worden toegevoegd om te kijken of er een fout in de
boodschap zit, dit wordt redundantie genoemd.

Het lagenmodel
• Het hoogste niveau representeert de bedoeling van de spreker. De bedoeling kan via de
gedachtes van de zender en ontvanger worden ontvangen. De woorden kunnen dat via
symbolen. Dit gaat dus niet via het fysieke signaal.
• De virtuele gedachtelijn is op het niveau van intentionele communicatie de gedachte die we
willen overbrengen en het effect dat we ermee willen bereiken.
• Onder de bedoeling zitten betekenis, woorden en als laatste geluiden.
• Unpacking is alle lagen van onderscheid ‘afpellen’ totdat er iets unieks overblijft. Het totale
systeem blijft hiermee overzichtelijk.
• Betekenis wordt veelal ingevuld door ons geheugen en vroegere ervaringen.
• De verwerking in de lagen wordt in belangrijke mate gestuurd door de context van de
communicatie.
• Het is van groot belang dat de interne structuren tussen zender en ontvanger zoveel mogelijk
met elkaar overeenstemmen om de communicatie te vergemakkelijken.

Het driehoeksmodel
• In dit model is een virtueel kanaal toegevoegd om onderscheid te maken tussen symbolische
en fysieke informatiestromen.
• We interacteren enerzijds fysiek met de wereld door voorwerpen te manipuleren of te
observeren, anderzijds hebben we ook een symbolische interactie met onze
gesprekspartners via woorden of via non-verbale communicatie.
• Naast een directe, fysieke interactie hebben we dus ook een niet-fysieke, meer indirecte
interactie, namelijk via onze gesprekspartner.
• Voor symbolische acties hebben we altijd een interpreteerder nodig die de symbolen omzet
in iets dat gerelateerd is aan een ervaring of handeling in de wereld.
• In dit model wordt dus onderscheid gemaakt tussen de wereld zelf en een interpretatie van
of kennis over de wereld.
• De wereld is een concrete instantiatie (het concreet maken van een filosofisch idee) van de
dingen waarover gepraat kan worden en bevat object met eigenschappen en relaties die in
de ruimte en de tijd een bepaalde plaats ten opzichte van elkaar kunnen innemen (relaties).
• De objectruimte is wat het is, een fysieke wereld en de subjectruimte bevat een afbeelding
van de objectruimte, ook wel kennis of geheugen genoemd.
• De toestand van de hoekpunten van de driehoek (subjecten en object) verandert door
informatiestromen.
• Hoe het subject op het object reageert (de output) nadat de informatiestroom heeft
plaatsgevonden is weer afhankelijk van allerlei factoren, zoals de doelen en kennis van het
subject of wat het subject weet over de ander.
• Het subject voert handelingen uit op de wereld en de wereld verandert door het doen van
handelingen.



2

, Het netwerkmodel
• In alle eerdere modellen is sprake van twee communicatiepartners, dyadische communicatie.
• Bij een groot aantal partners wordt er over een communicatienetwerk gesproken.
• Routering: Hoe verloopt de communicatie in een netwerk? Het kiezen van de route tussen de
zender en de ontvanger.
• Topologie: Welke netwerkstructuur is het meest geschikt? Refereert naar de structuur van
het netwerk, de manier waarop de links de entiteiten met elkaar verbinden.
• Adressering: Wie ontvangt de boodschap?
• Reach: Hoe kan ik juist zoveel mogelijk ontvangers bereiken?
• Authenticiteit: Is de zender wel wie hij/zij zich voordoet?
• Een netwerk wordt getypeerd door een verzameling entiteit (knopen) die onderling
verbonden zijn via links (edges).
• Hersenen zijn een neuraal netwerk.
• Een communicatienetwerk is emergent, het verandert de hele tijd.
• Bij MMC is een ‘star’ of ‘tree’ meer geschikt als er centraal beslissingen genomen moeten
worden, maar voor innovatieve taken, zoals bij iets nieuws bedenken, is een ‘fully connected’
of ‘mesh’ topologie meer geschikt.
• Het bijbehorende informele communicatienetwerk wordt ook wel de grapevine genoemd, dit
zijn de gesprekken bij de koffieautomaten bijvoorbeeld. Dit netwerk is snel en emergent en
kan het beste getypeerd worden door een mesh.
• Netwerken waarbij verschillende type links relevant zijn (bijvoorbeeld fysiek, virtueel,
formeel, informeel) heten hybride netwerken.
• Bij situaties van drie of meer entiteiten moeten we informatie toevoegen die aangeeft voor
wie de boodschap is bestemd.
• Een transmissietechniek bij CCC is het bericht naar alle computers in het netwerk te zenden;
we speken dan over een broadcastnetwerk. Na ontvangst wordt dan het adresveld bekeken
en als het bericht voor de ontvangende computer is bestemd, wordt het verder verwerkt.
• Wanneer het bericht door alle computers moet worden verwerkt, spreken we van
broadcasting.
• Een andere transmissietechniek is het point-to-pointnetwerk. Dit bestaat uit een (groot)
aantal verbindingen tussen paren entiteiten. Hierbij gaat het bericht van bron tot
bestemming via één of meerdere tussenstations.
• Communicatiepartners willen vaak dat de boodschap wordt afgeschermd van bepaalde
entiteiten.
• Bij steganografie verhult de zender dat het signaal een boodschap is door het symbolische
karakter ervan te versluieren.
• Bij cryptografie weet een buitenstaander wel dat het een boodschap betreft, maar kiest de
zender voor een zodanige vorm van de symbolen dat deze in principe niet meer
interpreteerbaar zijn voor buitenstaanders.

Types informatiestromen
• Signaal wordt hier in fysische betekenis opgevat als de waarneembare energie die verzonden
wordt via het communicatiekanaal om informatie over te dragen (bijvoorbeeld akoestische
golven bij spraak).
• Signaaloverdracht is wanneer signalen worden verplaatst in tijd en/of ruimte.
• Indien een signaal in de tijd wordt overgedragen spreken we van een geheugen of
opslagmedium, zoals een boek of hersenen.
• Als het signaal in de plaats wordt overgedragen heet dat een transmissiemedium, zoals
glasvezelkabel of zenuwbanen.
• Ieder transmissiemedium heeft een beperkte bandbreedte, wat betekent dat onder en
boven bepaalde frequenties het signaal wordt weggefilterd.

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pien0110. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.23
  • (0)
Add to cart
Added