Ontwikkelingspsychopathologie De wetenschappelijke discipline die onderzoekt hoe psychische
stoornissen ontstaan en zich ontwikkelen.
Ontwikkelingspsychopathologie is iets anders dan psychiatrie. De psychiatrie is een medische
discipline die zich bezighoudt met onderzoek, diagnose en behandeling van psychische stoornissen.
Omdat zo veel verschillende factoren een rol spelen bij het ontstaan en het beloop van psychische
stoornissen gebruikt de ontwikkelingspsychopathologie de inzichten van verschillende disciplines:
De ontwikkelingspsychologie (de normale ontwikkeling).
De klinische psychologie (de afwijkende ontwikkeling).
De pedagogie (de opvoeding).
De kinderpsychiatrie (psychiatrische ziekten).
De biologie (erfelijkheid en lichamelijke rijping).
De sociologie (maatschappelijke processen).
De antropologie (culturele normen en waarden).
De epidemiologie (het voorkomen van ziekten en stoornissen onder de bevolking).
Hoe ouder kinderen worden, hoe meer vaardigheden ze gaan beheersen. Bij het veranderen en
complexer worden van hun gedrag spelen niet alleen de actuele verwachtingen en eisen die aan hen
worden gesteld een rol, maar ook vroegere ervaringen. Herinneringen beïnvloeden de waardering
van bepaalde ervaringen maar andersom beïnvloeden ervaringen ook weer herinneringen. Het is in
principe een eindeloze wisselwerking.
Bepaald gedrag kan in de ene leeftijdsfase normaal zijn maar op latere leeftijd abnormaal worden.
We vinden het bijvoorbeeld normaal als een 1-jarige bang is om van zijn ouders gescheiden te
worden, maar we vinden het abnormaal als een 12-jarige bang is als hij zijn moeder in de supermarkt
even niet ziet. Of we gedrag normaal of wenselijk vinden hangt dus samen met de
ontwikkelingsopgaven die een kind op een bepaalde leeftijd heeft.
Verschillende factoren beïnvloeden op verschillende momenten zowel het ontstaan als het beloop
van gedrag. Het gaat dan om:
Kindgebonden factoren sekse, leeftijd, intelligentie en impulsbeheersing.
Ouder- en gezinsgebonden factoren opleiding, inkomen, opvoedingsvaardigheden en
(lichamelijke en geestelijke) gezondheid.
Maatschappij- en omgevingsgebonden factoren sociale (on)gelijkheid, welvaart,
onderwijs, televisie en sociale media en culturele normen en waarden.
Je weet pas wat een afwijkende ontwikkeling is als je weet wat de normale, gemiddelde ontwikkeling
is. Bovendien spelen culturele opvattingen een belangrijke rol bij het bepalen van wat we ‘normaal’
vinden.
, Hoofdstuk 2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie
In de ontwikkelingspsychopathologie worden classificatiesystemen gebruikt om gedragingen van
kinderen te beschrijven, van elkaar te onderscheiden en in te delen in verschillende categorieën.
Ontwikkelingspsychopathologie heeft als doel afwijkend of ‘vreemd’ gedrag goed in kaart te
brengen: psychische stoornissen worden herkend, van elkaar onderscheiden en ingedeeld. Een
classificatiesysteem kan dan helpen om niet alleen onderscheid te maken tussen verschijnselen,
maar ook overeenkomsten te signaleren en zowel oude als nieuwe verschijnselen in te delen.
Hulpverleners kunnen op deze manier beter begrijpen wat er met een kind aan de hand is en hoe ze
het kunnen helpen.
In de ontwikkelingspsychopathologie wordt onderscheid gemaakt tussen grote groepen stoornissen
zoals: gedragsstoornissen, psychotische stoornissen en angststoornissen. Binnen die groepen worden
subgroepen onderscheiden. Zo worden angststoornissen onderverdeeld in de paniekstoornis, de
agorafobie, de specifieke fobie en de separatieangststoornis.
Ontwikkelingspsychopathologische kennis is altijd gebaseerd op onderzoek onder groepen mensen
en kun je daarom niet een-op-een vertalen naar één uniek kind.
De DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) Het handboek voor psychiaters.
Het handboek is te beschouwen als een omvangrijk classificatiesysteem voor psychische stoornissen
dat kan helpen bij het stellen van diagnoses.
De Duitse psychiater Emil Kraepelin (1856-1926) wordt gezien als de grondlegger van het moderne
classificatiesysteem. Hij maakte een indeling van psychische stoornissen die vooral lichamelijk was
georiënteerd en die was gebaseerd op psychiatrische patiënten met ernstige stoornissen.
Als reactie daarop baseerde de DSM-I die begin jaren vijftig verscheen zich vooral op de
psychoanalytische theorieën. Ook kwam daarin aandacht voor minder ernstige stoornissen.
Pas in 1980, met de DSM-III, besloten samenstellers uit te gaan van waarneembare kenmerken van
gedrag. In 2013 verscheen de DSM-5. De DSM is gebaseerd op afspraken die specialisten maken voor
elke groep stoornissen.
Om te bepalen of iemand een bepaalde psychische stoornis heeft is het om te beginnen nodig af te
spreken welke symptomen die stoornis kenmerken. Dat is wat in de DSM gebeurd. Het gaat dan om
observeerbaar gedrag en/of innerlijke kenmerken. Symptomen beschrijven de stoornis: ze verklaren
die niet. Behalve de soort symptomen beschrijft de DSM ook welk aantal symptomen in welke mate
en gedurende welk termijn aanwezig moet zijn wil er sprake kunnen zijn van een stoornis. Ook hierbij
gaat het om afspraken. Zo is afgesproken dar iemand die minder dan vijf symptomen heeft die
kenmerkend zijn voor depressie, niet depressief is. Als vuistregel geld dat hoe meer symptomen
iemand geeft, hoe ernstiger hij eraan toe is.
De indeling in categorieën die de DSM hanteert suggereert dat stoornissen haarscherp van elkaar zijn
te onderscheiden. Dat is niet zo. Allerlei stoornissen delen symptomen met elkaar. Het is dan ook
niet toevallig dat bijvoorbeeld angst en depressie heel vaak samen voorkomen.
Comorbiditeit meerdere stoornissen tegelijkertijd hebben.
De klachten en problemen van mensen houden zich vaak niet aan de indeling die in de DSM is
bedacht. Mensen hebben vaak meer dan één stoornis tegelijk. Omdat kinderen nog in ontwikkeling
zijn kunnen zij vaker dan volwassenen gelijktijdig verschillende kenmerken van stoornissen hebben.
Psychische stoornissen komen niet alleen vaak tegelijk voor, maar gaan ook vaak samen met
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jamie-lee10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.