Hierbij alle hoorcolleges van de thema's 1 t/m 7 van het vak Internationaal en Europees Strafrecht, collegejaar 2016/2017. Alle stof die in het hoorcollege is behandeld nog even handig voor je op een rijtje! Veel succes met leren voor het tentamen!
Internationaal en Europees Strafrecht
Thema 1: inleiding
Prof. Dr. Michiel Luchtman
Casus 4M: Vier Koerdische broers zouden zijn betrokken bij grootschalige drugshandel. Nederlandse
autoriteiten zijn actief geweest op Turks grondgebied. Hier hebben zij zich ingelaten met tappen,
infiltreren, afluisteren van telefoons. Dit was informeel geregeld tussen het Ministerie van Justitie en
de Turkse tegenhanger daarvan. Achteraf, toen de informatie al voorhanden was, stuurde Nederland
een verzoek aan de Turkse autoriteiten (rechtshulpverzoek).
Er werd geklaagd door de Nederlandse infiltratie op Turks grondgebied. Was dit wel rechtmatig?
Moet er naar het Turkse recht of het Nederlandse recht gekeken worden? En al is er een
onrechtmatigheid, wat voor gevolgen heeft dit dan? Dat zijn vragen die in dit vak de kern vormen. Het
zijn vergelijkbare vragen als in de Nederlandse praktijk, maar de setting is anders en gecompliceerder,
door de verschillende staten die andere praktijken kennen.
Overlevering of uitlevering aan Turkije is op dit moment omstreden, door alle spanningen die heersen
in het land, ook op politiek vlak.
In dit vak wordt een overzicht geboden van hoe het Internationaal en Europees recht het nationale
strafrecht beïnvloeden, en ook omgekeerd. Wat betekent dit voor de wetgever, de rechter, de
uitvoerende macht (OM) of de verdachte? Strafrechtspleging is geen nationale gelegenheid meer,
criminaliteit is vaak grensoverschrijdend. Denk bijvoorbeeld aan mensenhandel of financiële
criminaliteit.
In de master strafrecht kun je het verdiepende vak op deze cursus volgen: European & International
Criminal Law.
Twee samenkomende werelden
Strafrecht en internationaal recht komen samen in dit vak. Bij het strafrecht kun je denken aan de
interne soevereiniteit: het hebben van een territorium, bevolking etc. Daarnaast kun je denken aan de
rechtsstaat: de fundering en begrenzing van strafrechtelijke begrippen en uitgangspunten, zoals
legaliteit.
Bij het internationaal recht kun je denken aan externe soevereiniteit: de verhoudingen tussen staten
onderling. Overal gelden andere regels, in het ene land kan een proces eerlijk zijn, maar in een ander
land niet. Hoe wordt er samengewerkt tussen staten? Je kunt ook denken aan de verhouding tussen
internationaal en nationaal recht, zoals de doorwerking binnen de rechtsorde.
Het internationaal strafrecht wordt ook wel beschouwd als het droit pénal international, en het
strafrechtelijk internationaal recht wordt gezien als het droit international pénal.
Centrale thema’s in deze cursus:
De rol van strafrechtelijke uitgangspunten en beginselen
Internationaal en Europees recht als bron voor het Nederlandse strafrecht en strafprocesrecht
(In hoeverre zijn dit kenbronnen en kun je deze gebruiken in de strafrechtspraktijk?)
De positie van de verdachte in transnationale onderzoeken
Het omgaan met de verschillen tussen de staten (botsende werelden, welk land gaan voor).
De verschillende belangen binnen het Internationaal Strafrecht.
,Kenbronnen: Verenigde Naties/UN
De Verenigde Naties (hierna; VN) is een belangrijke mondiale organisatie. De VN heeft een eigen
Handvest, en maakt verdragen die op mondiaal gebied gelding hebben. De VN hebben strafrechtelijke
verdragen gestolen, bijvoorbeeld op gebied van Transnational Organised Crime, zoals drugssmokkel,
mensenhandel etc. Het Weens Verdragenverdrag is ook belangrijk in het licht van de VN, en de
mensenrechtenverdragen, zoals het IVBPR en the Human Rights Committee (CCPR).
Raad van Europa
De Raad van Europa is een belangrijke organisatie, waarbij veel Europese landen zich hebben
aangesloten. De Raad houdt zich bezig met mensenrechten, door middel van het Europees Verdrag
voor de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden en het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens. De Raad stelt ook verdragen samen met verschillende thema’s.
Europese Unie
De Europese Unie is een Unie waarbij Europese landen zich hebben aangesloten. De EU houdt zich
bezig met autonomie en voorrang van het Unierecht. De EU maakt vele verdragen, maar ook
richtlijnen, kaderbesluiten en verordeningen. Het is een organisatie met supranationale instellingen. De
EU heeft veel instrumenten tot haar beschikking, zij heeft een eigen rechtsorde met eigen beginselen
en instituties, denk bv. aan het Hof van Justitie die staten op het matje kan roepen.
De kernthema’s in dit vak zijn harmonisatie: denk bijvoorbeeld aan materieel strafrecht, rechtsmacht,
formeel strafrecht/strafprocesrecht, samenwerking tussen langen en verschillende instituties, zoals het
Internationaal Strafhof (ICC) en Joegoslavië Tribunaal (ICTY), maar ook Eurojust (verband van
lidstaten waaraan grensoverschrijdende criminaliteit voorgelegd kan worden) en het Europees
Openbaar Ministerie (EPPO/EOM). Naast harmonisatie wordt in dit vak aandacht besteed aan
wederzijdse rechtshulp, uitlevering en overlevering, overdracht van executie en tenuitvoerlegging van
strafvonnissen etc.
Harmonisatie heeft de volgende doeleinden: ‘’Level playing field’’: zowel met betrekking tot
instrumenten als waarborgen. Harmonisatie maakt het voor lidstaten makkelijker om eenheid te
creëren en samenwerking te vereenvoudigen. Het vergemakkelijkt de samenwerking tussen staten.
Harmonisatie kan op verschillende gebieden plaatsvinden, denk bv. aan normen en strafbaarstellingen,
maar ook sancties en algemene regels zoals poging, voorbereiding etc. Let op! Harmonisatie is geen
unificatie.
Samenwerking is heel erg belangrijk in deze cursus. Als staat mag je de reikwijdte van je strafwet
uitbreiden tot internationaal gebied, maar er zijn wel grenzen. Denk aan de volkenrechtelijke
soevereiniteit. Er is samenwerking nodig tussen staten, om op internationaal gebied te kunnen
optreden. Nederland moet bv. toestemming van Duitsland vragen om te mogen optreden op Duits
grondgebied. Nederland mag niet zomaar de Nederlandse strafwet toepassen in Duitsland. Zij moeten
samenwerken, in de vorm van primaire of secundaire rechtshulp. Onder primaire rechtshulp valt de
overdracht van strafvervolging, overdracht van tenuitvoerlegging, het opleggen van
(vrijheidsbenemende straffen), de staat neemt dan taken over van de andere staat. Bij secundaire
rechtshulp help je een andere staat, zoals uitlevering, vervolging, tenuitvoerlegging. De staat handelt
dan ten behoeve van een andere staat.
Er bestaat ook nog een restcategorie, namelijk de wederzijdse rechtshulp. In deze categorie helpen de
staten elkaar. Het doel van samenwerking is het vergemakkelijken van de wederzijdse contacten en
criminaliteitsbestrijding op grensoverschrijdend gebied.
, De beginselen van strafrechtelijke samenwerking:
Soevereiniteit: Soevereine staten werken samen, zonder inbreuk te maken op elkaars
grondgebied en beginselen.
Reciprociteit: ook wel het wederkerigheidsbeginsel. Je werkt alleen samen op de voorwaarde
dat je elkaar wederzijds zult helpen. Nederland kan een andere staat helpen, maar wil dan ook
dat die andere Staat ook zal helpen als Nederland hulp nodig heeft. Helpt een staat de andere
niet, hoeft deze ook niet van de andere staat te verwachten dat deze ook zal helpen.
Vertrouwensregel: In Nederland gaan we er vanuit dat we samenwerken met ‘nette staten’.
Het uitgangspunt is: als we een verdrag sluiten met dat soort staten, impliceert dit dat we
vertrouwen hebben in die staten, en dat we de handelingen van die staten niet gaan toetsen in
Nederland. De vertrouwensregel heet ook wel ‘’the rule of non inquiry’’.
Specialiteit: Doelgebondenheid van de hulp die je verleent. Staten mogen de hulpverlening
niet aan gaan passen naar wat zij zelf geschikt vinden.
Verhouding internationaal – nationaal recht
Verdragen hebben verschillende functies, namelijk
Duidelijkheid scheppen omtrent verwachtingen. Denk bijvoorbeeld aan het Pacta sunt
servanda, de goede trouw en de verdragsconforme uitleg
Uiting van vertrouwen in andere rechtsordes (toetreden van staten tot het verdrag)
Het garanderen van wederkerigheid
Verdragen kunnen een kenbron zijn voor de actoren van de staat zelf, zoals de wetgever, de
Officier van Justitie, de rechter, raadsman en verdachte.
Nederland is gematigd monistisch. Bepalingen van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke
organisaties kunnen doorwerken in de Nederlandse rechtsorde als zij eenieder verbindend zijn (art. 93
GW). Deze bepalingen hebben dan ook voorrang boven het nationale recht, indien er strijd is tussen de
nationale bepaling en de internationale bepaling (art. 94 GW).
Bij verdragen die worden gevormd, instrueert de wet de wetgever bij onderhandelingen. Uiteindelijk is
er toch vaak nog omzetting nodig, of aanvullende regelgeving ter verduidelijking van het verdrag. De
rechter dient de bepalingen verdragsconform te interpreteren. Hij moet zijn interpretatiemethoden dus
aanpassen naar het internationale verdragenrecht. De verdachte en raadsman kunnen zich ook
beroepen op de internationale verdragsbepalingen voor de Nederlandse rechter, indien deze bepalingen
eenieder verbindend zijn.
Het internationaal strafrecht heeft niet alleen een internationale component, maar ook een EU-
component. De EU maakt steeds meer afspraken, ook op strafrechtelijk terrein. De criminaliteit is
grensoverschrijdender geworden, en daardoor moeten staten meer samenwerken om deze te bestrijden.
In 1990 kwam de Schengenovereenkomst tot stand: Over uitlevering en rechtshulp, maar ook
transnationaliteit. Sindsdien zijn de ontwikkelingen een stuk sneller gegaan, tot aan het Verdrag van
Lissabon (2009). Het Europese recht is een institutioneel raamwerk geworden voor het strafrecht. Er
wordt door de EU steeds meer invloed uitgeoefend op het nationale strafrecht, door middel van
supranationaliteit; een communautaire rechtsorde.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller biancalaw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.