1. De student kan kenmerken van geluid en spraak (o.a. toonhoogte, luidheid en tijdsduur) beschrijven
vanuit de grafische weergave in het programma “Praat”.
Geluidstrillingen met verschillende frequenties worden door ons waargenomen als tonen van verschillende
hoogtes.
– Toonhoogte: Hoe hoger de toon, hoe hoger de frequentie. De frequentie is het aantal trillingen per
seconde. Dus als de toon heel erg hoog is, zijn er veel trillingen. Die tijdsduur van een trilling per
seconde, heet de trillingstijd.
– De geluidssterkte hangt af van de amplitude van de trilling. De amplitude is de uitwijking. Hoe groter
de amplitude, des te sterker is het geluid.
Hierboven: De toon is rechts hoger, dus heeft een hogere frequentie, dus zijn er meer trillingen per seconde.
De geluidssterkte is bij allebei de tonen gelijk = de amplitude is gelijk.
Pijndrempel en gehoordrempel
De gevoeligheid van het oor is bij iedereen verschillend en hangt af van de frequentie van het
waargenomen geluid.
– De pijndrempel is de geluidssterkte, waarbij je pijn voelt.
– De gehoordrempel is de geluidssterkte, waarbij je het geluid nog net wel kunt horen.
Tussen de pijndrempel en gehoordrempel liggen de waarneembare geluiden. Onder de gehoordrempel hoor
je de geluiden niet en boven de pijndrempel veroorzaken de geluiden gehoorbeschadigingen.
Oscillogram:
Trillingstijd is dus het aantal trillingen per seconde. De formule:
T = 1 / F.
De frequentie (aantal Hz) berekenen door middel van de formule:
F = 1 / T.
Spectrum:
De frequentie van een vrouwenstem is hoger dan die van de man.
De grondtoon of frequentie van een Nederlandse mannenstem ligt rond de 100 Hz, die van een Nederlandse
vrouwenstem rond de 200 Hz
Bij een gemiddelde mannenstem zitten in het gebied tot 5000 Hz vijf formanten, gemiddeld bij 500,1500,
2500, 3500 en 4500 Hz.
, 4. De student kan de anatomie en fysiologie van het oor toelichten.
Fysiologie – Uitwendig oor
Gehoorschelp: richtingshoren (voor-achter)
Gehoorgang: zorgt voor een versterking rond de 3000 Hz: hierdoor kunnen we spraak goed verstaan.
Fysiologie – Middenoor
Zorgt ervoor dat de geluidsoverdracht van een trilling wordt omgezet van lucht naar een vloeistof.
Anatomie en fysiologie – Binnenoor
Het oor kan je verdelen in drie stukken: het buitenoor, het middenoor en het binnenoor. Dit noemen we het
perifere gehoor.
Het buitenoor omvat de oorschelp en de gehoorgang (die loopt tot aan het trommelvlies).
Functie oorschelp: Helpt bij het richting horen.
Functie gehoorgang: Functioneert als een resonator die frequenties tussen de 1000 en 4000 Hz versterkt, dit
is het frequentiegebied dat voor spraak van belang is.
Het middenoor bevindt zich tussen het trommelvlies en het ovale venster. De luchtdrukverschillen duwen
het trommelvlies beurtelings naar binnen en zuigen het naar buiten. Via drie kleine botjes, hamer, aambeeld,
stijgbeugel, wordt de beweging van het trommelvlies doorgegeven aan het ovale venster. Het ovale venster
is veel kleiner dan het trommelvlies, dus daardoor, en door het hefboom-effect van de botjes, wordt de
zwakke beweging van het trommelvlies enorm versterkt.
Het binnenoor is voor de waarneming van spraak het belangrijkste deel va het perifere gehoor. Hier worden
de fysieke geluidstrillingen omgezet in elektrische trillingen voor verdere verwerking in het centrale gehoor.
Het binnenoor wordt ook wel slakkenhuis genoemd. Deze is aan de bovenzijde getooid met drie
halfcirkelvormige buizen. Hierin zetelt ons evenwichtsorgaan, dat bij het horen verder geen functie heeft. Als
we het slakkenhuis ontrollen, zien we een buis van 35 mm lengte, die bij het ovale venster smal en dik is aan
de basis, en naar binnen breed uitloopt maar steeds dunner wordt.
Het slakkenhuis (cochlea) is gevuld met een waterachtige vloeistof (perilymfe) en wordt over zijn totale
lengte horizontaal in tweeën gedeeld door het basilair membraan. Dit membraan loopt echt niet door tot in
de spits, zodat de bovenste kamer van het slakkenhuis in open verbinding staat met de onderste.
De vloeistof in het slakkenhuis zit opgesloten tussen twee vliezen: het ovale venster, aan de basis, en het
ronde venster, aan het uiteinde. De bewegingen van het ovale venster zetten zich voort als drukgolven in
de vloeistof van het binnenoor, zowel in de onderste als in de bovenste kamer. Het basiliair membraan deint
mee op de golfbeweging in de vloeistof: het wappert als een wimpel op de wind.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marhar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.