Samenvattingen Inleiding staats-
en bestuursrecht (ISBR)
Samenvattingen boek: Bestuursrecht in
het Awb-tijdperk
,Bestuursrecht in het Awb-tijdperk
Samenvatting H3: bestuur en bestuurden
3.2 Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Er zijn verschillende vormen van decentralisatie
zoals territoriale en functionele decentralisatie.
Het voordeel van bestuurlijke decentralisatie:
1) De gedecentraliseerde overheid weet wat er leeft bij de burger en in de maatschappij.
Nadelen bestuurlijke decentralisatie:
1) De democratische controle kan problematisch worden. Dit geldt met name in het geval een
bestuursorgaan niet wordt gekozen of niet kan worden gedwongen om politieke
verantwoording af te leggen aan een wel gekozen orgaan.
Is de mogelijkheid tot democratische controle wel aanwezig, dan rijst de vraag of er geen toezicht
moet zijn op beslissingen van deze organen, waarvan de gevolgen mogelijk die van hun territorium
overschrijden.
3.3 Openbare lichamen
Binnen de organisatie van het openbaar bestuur onderscheiden we openbare lichamen.
Openbaar lichaam: een aantal organen dat gezamenlijk een gemeenschapsverband vormt.
• De belangrijkste openbare lichamen zijn de territoriale lichamen Staat, Provincie en
Gemeente.
Binnen die openbare lichamen onderscheiden we verschillende bestuursorganen, die elk een aparte
taak uitoefenen.
• Men kan zeggen dat de openbare lichamen een algemeen bestuur, een dagelijksbestuur en
een voorzitter kennen.
Bijvoorbeeld binnen de provincie zijn de bestuursorganen:
• Provinciale staten: algemeen bestuur.
• College van gedeputeerde staten: dagelijks bestuur.
• Commissaris van de koning: voorzitter.
Naast territoriale openbare lichamen komen ook functionele openbare lichamen voor (art. 134 Gw).
Een bekende categorie vormt het openbaar lichamen voor beroep en bedrijf.
• Het begrip ‘openbaar lichaam’ speelt in het bestuursrecht geen rol. Men komt het dan ook
niet in de Awb tegen.
Al deze openbare lichamen hebben rechtspersoonlijkheid: zij kunnen deelnemen aan het
privaatrechtelijke rechtsverkeer, een vermogen hebben en bijvoorbeeld contracten kunnen sluiten
(art. 2:1 Awb).
Publiekrechtelijke rechtspersonen: rechtspersonen die bij de wet zijn ingesteld.
• Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn drager zijn vermogensrechten, zoals eigendom (art.
2:5 Awb).
,Privaatrechtelijke rechtspersonen: rechtspersonen die door middel van een privaatrechtelijke
oprichtingshandeling in het leven zijn geroepen.
3.4 Bestuursorganen
De Awb is alleen van toepassing als er sprake is van een orgaan dat bestuurt:
• Besturen kan bestaan uit het vaststellen van regelgeving, het nemen van beschikkingen, het
besluiten tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling en uit feitelijke
handelingen.
Bepalend voor de toepasselijkheid van de Awb-bepalingen is dat er sprake moet zijn van een
bestuursorgaan (art 1:1 Awb).
Bestuursorganen zijn onder te verdelen in:
1) A-organen:
a) In de eerste plaats zijn dit organen die hun grondslag vinden in het publiekrecht.
b) Belangrijk: de publiekrechtelijke rechtspersoon is zelf niet het bestuursorgaan: de
onderdelen van die publiekrechtelijk organisatie voeren de taken uit en besturen. Deze
organen zijn dus de a-organen.
c) Bijvoorbeeld: organen van de staat: regering en de ministers.
d) Van de provincie: provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning.
2) B-organen:
a) Dit zijn particuliere/privaatrechtelijke instellingen, waaraan een deel van de overheidstaak is
opgedragen.
b) Deze privaatrechtelijke instellingen kunnen toch een bestuursorgaan zijn, omdat zij door de
wetgever met ‘openbaar gezag’ zijn belast.
c) Het openbaargezagscriterium betekent dat deze instellingen publiekrechtelijke
rechtshandelingen kunnen verrichten.
d) B-organen hoeven bepalingen uit de Awb slechts in acht te nemen wanneer zij
publiekrechtelijke bevoegdheden uitoefenen.
Voorbeelden a-organen:
1. Regering en ministers.
2. Gedeputeerde staten, provinciale staten en commissaris van de Koning.
3. College van burgemeester en wethouders
Voorbeelden b-organen:
1. VU, indien zij diploma’s verstrekken.
2. Garagehouder, voor zover hij Apk-keuringen verricht.
3.5 Belanghebbende
Niet iedereen kan zomaar een bezwaar of een beroep instellen dat genomen is door een
bestuursorgaan. Daarvoor moet je belanghebbende zijn.
Art. 1:2 Awb luidt: ‘Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een
besluit is betrokken’.
• Belanghebbende zijn vaak natuurlijke personen en rechtspersonen, maar het kunnen ook
andere entiteiten zijn, bijvoorbeeld een informele wijkvereniging.
, 3.5.2 Belang
Om te bepalen of iemand belanghebbende is, worden de OPERA-criteria gebruik: iemand is
belanghebbende indien:
1) Het belang moet (O) objectief bepaalbaar zijn.
a) Dit betekent dat een belang niet subjectief mag zijn.
2) Het belang moet een (P) persoonlijk belang zijn:
a) Dit betekent dat je je als belanghebbende voldoende moet kunnen onderscheiden van
willekeurige andere personen die ook gevolgen van het besluit zullen ondervinden.
b) Vaak wordt er in het omgevingsrecht gebruik gemaakt van het afstands- en zicht criterium.
c) Bijvoorbeeld als er camera’s geplaatst worden tegenover jouw huis, dan ben jij als bewoner
belanghebbend. De mensen die dagelijks door de wijk fietsen niet.
3) Het belang moet een (E) eigen belang zijn:
a) Wie belangen van anderen wil behartigen, kan dat alleen doen als gemachtigde (vgl. art. 2:1
Awb).
4) Het belang moet (R) rechtstreeks getroffen zijn:
a) Dat wil zeggen dat je als persoon direct betrokken moet zijn bij het besluit.
b) Er moet een voldoende causaal verband zijn tussen de gevolgen van het besluit en het
geraakte belang.
5) Het belang moet (A) actueel zijn:
a) De vrees dat het besluit in de toekomst tot onaangename ontwikkelingen leidt, is
onvoldoende om als belanghebbende beschouwd te kunnen worden.
b) Het belang moet daadwerkelijk bestaan en niet een nog onzeker belang betreffen.
3.5.3 Wie is belanghebbende?
Belanghebbende zijn:
1) De aanvrager van het besluit en/of degene tot wie het besluit zich richt: de
geadresseerde/normadressaat.
2) Derde-belanghebbende, die geïdentificeerd kunnen worden door de opera-criteria.
a) Dit kunnen bijvoorbeeld omwonenden zijn.
b) Ook een bestuursorgaan kan derde-belanghebbende zijn, als de aan hem toevertrouwde
belangen bij een besluit van een ander bestuursorgaan zijn betrokken (art. 1:2 lid 2 Awb).
Art. 1:2 lid 3 Awb bepaalt dat rechtspersonen die algemene en collectieve belangen behartigen als
belanghebbende kunnen optreden.
• Dat zij belangen behartigen, moet blijken uit hun doelstellingen (statuten) en feitelijke
werkzaamheden.
• Zulke kunnen vrij snel als belanghebbende geïdentificeerd worden, omdat de algemene en
collectieve belangen als hun ‘eigen’ belang gelden en zij zich door de
organisatiedoelstellingen ook onderscheiden van willekeurige anderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaanvanBroeckhuijsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.