Ethische En Rechtsfilosofische Stromingen (B001312)
Summary
Samenvatting HOOFDSTUK 1: DE KLASSIEKE RECHTVAARDIGINGSTOETS
57 views 1 purchase
Course
Ethische En Rechtsfilosofische Stromingen (B001312)
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Book
Beginselen van samenleven
Hoofdstuk 1 van het vak ethische en rechtsfilosofische stromingen. Samenvatting van de lessen en het boek gegeven door Jan Verplaetse. Ik was geslaagd voor het vak door deze samenvatting.
Ethische En Rechtsfilosofische Stromingen (B001312)
All documents for this subject (18)
Seller
Follow
amina05
Reviews received
Content preview
HOOFDSTUK 1: DE KLASSIEKE RECHTVAARDIGINGSTOETS
1. NORMATIEVE PROBLEMEN: ENKELE SCHIJNBARE OPLOSSINGEN
- Moraal = geheel van handelingen die als correct wordt aanzien
- Ethiek = studie van de moraal (wat is goed handelen?) = deeldiscipline van de filosofie zoals metafysica
Normatieve problemen
- Gaan over de vraag of een bepaalde handeling/regel/toestand maatregel toegelaten (mogen), verplicht
(moeten) of verboden (niet mogen) moet worden
o Bv. “Mag je toelaten om mensen te klonen?”
o Bv. “Moeten burgers gaan stemmen tijdens de verkiezingen?”
- Normatieve disciplines zoals de moraalfilosofie/ethiek, politieke filosofie, rechtsfilosofie en recht zoeken
naar een oplossing voor dergelijke vragen
Onderscheid gerelateerde en ongerelateerde normatieve problemen
- Gerelateerde: sociale rollen en natuurlijke determinanten (afstand, plaats, tijd toeval, aantal, ..) zijn
bepalend voor het oplossen van het probleem
o Mag een politicus de verkeerswet overtreden?
o Mag een arts in sommige gevallen zijn beroepsgeheim verbreken?
▪ Je kan geen antwoord geven zonder op de rol van de politicus en arts in te gaan
- Ongerelateerd: sociale normen en natuurlijke determinanten zijn irrelevant → het probleem heeft
betrekking op alle mensen ongeacht hun rol of toestand
o Mag abortus?
o Mag je gevangen folteren?
Oplossing voor normatieve problemen → op rationele wijze: je ontwikkelt transparante argumenten, staat
open voor kritiek en weerlegt tegenargumenten
- Vermijd geloof, emotie en feitelijke toestand!!!!
1.1. GELOOF
Geloof = idee dat bepaalde handelingen, regels, toestanden of maatregelen goed of niet goed zijn door wil van
God → dit is een argument die prima werkt voor de individuele gelovige maar mist overtuigingskracht voor
anders- en niet-gelovigen
Griekse Filosoof Plato (4e E) zei al dat verwijzen naar geloof om normatieve problemen op te lossen leidt tot
dillema’s. In Euthyphro (één van Plato’s vroege dialogen) ontspint zich een discussie tussen Socrates en
Euthyphro over de vraag over hoe we het morele kunnen verantwoorden
1
,Euthyphro wilt zijn vader, die een slaaf liet sterven, wegens moord aanklagen en is er van overtuigd dat zijn
actie moreel verantwoord is. Hij noemt de aanklacht vroom want in overeenstemming met de wil van de
goden. Dit leidt tot de algemene opvatting dat moreel verantwoord gedrag datgene is wat de goden ons
bevelen.
- Socrates (5e E) stelt hierop een sceptische vraag of het niet eerder is dat de goden gedrag voorschrijven
omdat het op zichzelf moreel is.
- Socrates confronteert diegene die het morele identificeert als de wil van god met het dilemma: “Is iets
moreel verantwoord louter omdat god het wil?”
o In het Boek “exodus” (deel van Hebreeuwse Bijbel) staat dat we niet mogen stellen
▪ Als we veronderstellen dat we niet mogen stelen omdat God dat niet wil, zou stelen
los van Gods wil, noch goed noch kwaad zijn: het is slechts omwille van wat God zegt dat
het niet kan, het is immoreel vanwege de wil van God → geeft de wil van God een
willekeurig karakter, alsof hij zelf niet weet waarom hij ons verbiedt te stelen
• wat als God had gezegd dat stelen wel kan? Dan was diefstal de wil van god en
was stelen moreel verantwoord gedrag
▪ Hierop zeggen sommigen dan weer dat God niet wil dat we stelen, omdat stelen op
zichzelf immoreel is. God begrijpt het intrinsiek immoreel karakter van diefstal en
daarom verbiedt hij ons te stelen.
• Als we veronderstellen dat stelen niet mag omdat God zegt dat stelen op
zich immoreel is, is zijn wil niet langer willekeurig want hij heeft een goede
reden diefstal af te keuren MAAR dreigt de wil van God overbodig te maken
→ als er externe redenen zijn die stelen immoreel maken, kunnen we ons
gedrag laten leiden door die redenen onafhankelijk van Gods wil
• KORTOM: De wil van God is overbodig om verschil tussen moreel en immoreel
gedrag te kennen
1.2. EMOTIES
Normatieve opinie/oplossing is altijd door emotie ingekleurd bv. je vindt klonen van mensen vreselijk, je vind
incest walgelijk, etc. → zowel negatieve emoties (walging, schaamte, schuld,…) als positieve emoties (liefde,
warmte, medeleven, …) kleuren onze normatieve opinie.
Vaak is argumentatie niet meer dan verpakte emoties. We verwerpen de emotionele basis niet want dankzij
emoties komen we in actie tegen onrecht en voor meer rechtvaardigheid.
MAAR emoties hebben hun beperkingen
- Morele gevoelens kunnen uitmonden in immorele toestanden (wraak, vergelding, …)
o Normatieve problemen worden erger i.p.v. opgelost
2
,- Emoties zijn niet helder en geven vaak geen duidelijk normatief antwoord – zeker op nieuwe problemen
reageren onze emoties niet duidelijk bv. dankzij wetenschap kunnen we defecten in ongeboren leven
opsporen en mensen kunstmatig inleven houden maar is alles wat mogelijk is ook wenselijk en
toegelaten? Voor onze sentimenten zijn deze problemen te complex.
o John Dewey (Amerikaanse filosoof, 19E) stelde in 1900 vast dat wanneer de samenleving zo vlug
veranderd de constructie van het morele oordelen aandacht, verdient eerder dan het bestaan
van een veelheid aan kant-en-klare intuïties
- Motivatieplicht
o We leven in een democratie → autoriteit bij het volk – de volkssoevereiniteit kiest welke regels in
de samenleving gelden
▪ Dit zorgt ervoor dat autoriteiten verdeeld onder de 3 machten hun beslissingen moeten
verantwoorden (ze moeten het met redenen omkleden)
o Rechters, politici, ambtenaar en de volksjury mogen bij beslissingen niet verwijzen naar hun
persoonlijke sentimenten → motivering vereist rationele aanpak
o Overheid is verplicht beslissingen te toetsen aan wetten en besluiten
In een democratische processen is er niet echt plaats voor emoties, hoeveel ze ook inspelen in het tot stand
komen van de beslissingen.
Je gevoelens zijn vaak wel de reden waarom je een bepaald standpunt hebt ingenomen maar eenmaal je moet
argumenteren zijn je gevoelens niet te gebruiken
1.3. FEITELIJKE TOESTAND
Hiermee wordt niet bedoeld dat feiten onbelangrijk zijn INTEGENDEEL normatieve oplossingen horen
gebaseerd te zijn op (liefst wetenschappelijk onderbouwde) kennis
Met vermijden van feitelijke toestand wordt eigenlijk bedoeld dat men zich niet mag bezondigen aan de
naturalistische drogreden (naturalistic fallacy) → drogreden = redenering die niet correct is → bij de
naturalistische drogreden kan je uit de natuur normen afleiden
- Deze drogreden gaat terug op de Schotse filosoof David Hume (18e E)
- Uit feiten normatieve ‘lessen’ trekken: je leidt moeten, mogen en niet mogen af uit wat is, je verwart
begrijpen en verklaren met rechtvaardigen
o Bv. omdat iets zo is ontstaan, iets altijd zo verdedigd werd, iets zo in het recht is
geregeld, iets door natuurlijke evolutie ontstaan is, iets altijd door filosofen verdedigd is, … geloof
je dat het ook zo hoort te zijn
▪ Er volgt niet per se een ‘moeten’ uit een ‘zijn’ → het is niet omdat iemand slechtziend
geboren is, dat men daar niks aan kan doen. Die natuurlijke toestand is geen argument
om je bij die blindheid neer te leggen
3
, Juristen gebruiken vaak bestaand wetgeving/RS om voor een bepaalde normatieve oplossing te pleiten. Men
hoopt dat een bestaande wettelijke norm, een ontwikkeld juridisch kader of een juridische procedure dat
normatieve problemen steeds regelt. Men vergeet dat niet voor alle problemen een juridisch kader bestaan.
2. NORMATIEVE PROBLEMEN: DE RATIONELE BENADERING
Als je een rationele oplossing wilt vinden voor een normatief probleem verwijs je niet naar geloof, emotie of
feitelijke toestand maar naar louter logische argumenten en wetenschappelijke feiten.
Gevolgen van rationele benadering:
- Hierdoor kan je vaststellen dat je redelijke oplossing strijdig is met je geloof, gevoelens of dat een
bepaalde feitelijke toestand niet hoort te bestaan → je kan dan niet meer terug want de rede is
onverbiddelijk, je kan niet zinvol beweren dat je verstand ongelijk heeft
- Peter Singh (21e E) vergelijkt de rede met een roltrap: “once we step on it, we can’t get off until we have
gone where it takes us”
Normatieve wetenschap zoekt naar de oplossing die de beste argumenten heeft, hoe onnatuurlijk,
schokkend … die ook is
Voorbeeld 1: kan je vrijwillig seks tussen broer en zus verbieden of hen verbieden te trouwen en kinderen te
hebben?
- Patrick Stuebing heeft 4 kinderen met zijn biologische zus. Hij werd zelf geadopteerd maar werd later
verliefd op haar MAAR seks tussen broers en zussen is in Duitsland verboden waardoor hij veroordeeld
werd tot 3 jaar gevangenisstraf (in ons land is het toegelaten, je mag alleen niet trouwen met je
biologische of adoptiebroer of zus) en hij werd beschuldigd van vrijwillig toebrengen van fysieke schade
aan ¾ kinderen aangezien deze gehandicapt zijn dankzij biologische verwantschap ouders
- Vele mensen vinden seks tussen broers en zussen (zelfs wanneer deze gebeurt met wederzijdse
instemming) weerzinwekkend. In vrijwel alle culturen is dit een taboe. Er wordt zelfs vermoed dat we van
nature het biologisch mechanisme hebben om incestueuze seks te vermijden
o Dit zijn emoties en feitelijke toestand → gevolg: deze argumenten gebruik je best niet voor je
argumentatie – je kan je niet gaan baseren op het feit dat je seks tussen broers en zussen vies
vindt, dat zijn emoties, geen argumenten – ook kan je niet afleiden dat iets hoort te zijn louter
omdat het uit de natuur afkomstig is (= naturalistische drogreden = feitelijke toestand)
- Welke rationele argumenten zijn er dan om seks tussen broers en zussen te verbieden (4 argumenten)
o (1) De bescherming van het gezin als een fundamentele sociale eenheid binnen de samenleving
▪ Gezin bestaat vaak uit koppel dat instaat voor de opvoeding van één of meer kinderen.
▪ Elk gezinslid draagt zijn eigen rol binnen het gezin → het verbod zorgt ervoor dat deze
rollen niet bedreigd worden door onderling seksueel gedrag
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amina05. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.