Paragraaf 1
Pezen bestaan uit bindweefsel = koppelt andere weefsels aan elkaar en houdt organen op
hun plaats. Dit komt door de tussencelstof: gelachtig materiaal rond de cellen met veel
eiwitten, vormt de lijm.
In pezen → tussencelstof met stugge eiwitvezels
In de huid → tussencelstof elastisch
In bot/kraakbeen → tussencelstof met veel kalk
Door de tussencelstof zijn de cellen verder verwijderd van elkaar dan andere celtypen,
contact gaat via dunne uitlopers. In het membraan van de uitlopers bevinden zich
connexon-eiwitten waarin een gap junction ontstaat wanneer het celmembraan van het
bindweefsel het celmembraan van zijn buurcel raakt. Door dit eiwitkanaal bewegen ionen en
kleine moleculen.
Banden: verbinden botten
Pezen: verbinden de skeletspieren met de botten
Bij elke beweging trekken vezels in de pezen aan je botten, deze vezels zijn
opgebouwd uit het eiwit collageen, gemaakt door de peescellen. In de tussencelstof draaien
drie collageenketens, verbonden door H-bruggen, tot een quaternaire structuur:
collageenmolecuul met een drievoudige helix → collageenfibril → collageenvezel →
collageenbundel. De gedraaide collageenstrcuturen slaan in de achillespees veerenergie
op, wat de bweging extra kracht geeft. Pezen zelf zijn nauwelijks uitrekbaar. Door de
ordening van de collageen moleculen hebben pezen een gestreept uiterlijk.
Door skeletspieren samen te trekken bewegen de botten rond hun draaipunt in de
gewrichten. Ze zijn opgebouwd uit spiervezels, waaromheen zich bindweefsel bevindt met
bloedvaten voor de doorbloeding van de spier. De spiervezels bevatten bundels
eiwitfilamenten: myofibrillen, waardoor spieren kunnen samen trekken.
Dunne filamenten → twee in elkaar gedraaide ketens van het eiwit actine
Dikke filamenten → groot aantal ketens van het eiwit myosine
De rangschikking van deze filamenten zorgt voor een patroon van donkere en lichte banden
(I- en A-banden): dwarsgestreept spierweefsel. De Z-lijn bevindt zich in het midden van
elke I-band. Het deel tussen twee I-banden heet het sacromeer: de kleinste eenheid van
een spiervezel die kan samentrekken. 90C
De axonen van motorneuronen vertakken en eindigen in neuromusculaire synapsen
(motorische eindplaatjes). Hier komt acetylcholine vrij dat de spiervezels activeert: de
bundels myosine en actine schuiven in elkaar waardoor de sacromeren verkorten.
Een groep spiervezels die op de impulsen van één axon reageert = motorische eenheid.
Je hartspierweefsel is net als skeletspierweefsel dwarsgestreept. De cellen vormen
echter geen lange ketens maar een netwerk van onderlinge verbonden spiervezels.
Glad spierweefsel komt voor in de wanden van: bloedvaten, bronchiën, darmen, maag,
baarmoeder en blaas. Deze hebben geen streeppatroon doordat de myofibrillen minder
geordend liggen dan in dwarsgestreepte spiervezels.
, Paragraaf 2
Rond elke bundel myofibrillen van
een spiervezel bevindt zich het
sarcoplasmatisch reticulum (SR),
een netwerk van membranen. Deze
bevatten veel Ca2+-ionen en zijn
omgeven door strak gebonden
T-buisjes: beginnen bij membraan
spiervezel (sacrolerma) en dringen
diep in de spiervezel door. De
buisjes zijn gevuld met vloeistof en
bevatten veel ionkanalen.
Vrijkomen acetylcholine → sarcolerma met T-buisjes depolariseert → impuls in spier →
opengaan Ca2+-poorten in SR → stroomt de spiervezel in → myosinemoleculen schuiven
verder tussen de actinemoleculen → lengte sacromeer verkort.
Ca2+-pompen in het membraan van het SR brengen het Ca2+ weer terug.
Zonder Ca2+-instroom verslapt de spier, maar verlengt niet. Hiervoor is een antagonist
nodig. Spierspoeltjes en peeslichaampjes zijn nauw betrokken bij het antagonisme.
Dwarsgestreepte spieren: buig- en strekspier
Gladde spieren: kring- en lengtespieren
Hartspier: druk door bloed bij vulfase zorgt voor rust hartspieren
In rust kunnen de twee filamenten niet aan elkaar koppelen doordat hun bindingsplaatsen
geblokkeerd zijn door tropomyosine, een eiwit dat zich om de actinefilmanten slingert.
Onder invloed van Ca2+ verschuift het tropomyosine en komen de bindingsplaatsen vrij.
Myosine is een motoreiwit dat ATP gebruikt om organellen of celonderdelen te laten
bewegen. Een myosinekop kan een ATP-molecuul omzetten in ADP en pi (anorganisch
fosfaat). Het ADP zorgt voor een kleine buiging van de kop en laat los wanneer myosine
koppelt aan actine → myosinekop veert terug naar ‘’oude stand’’ waarmee het aan het
actinefilament trekt → Z-lijn schuift naar het midden van het sacromeer. In elke cyclus
verkort een spier met ongeveer 1%, max 30%.
Skeletspieren bevatten twee typen spiervezels:
Snelle spiervezels: korte, krachtige & snelle inspanning → ATP-ase splitst op de
myosinekoppen het ATP sneller.
Langzame spiervezels: langdurige acties, rood van kleur door grote hoeveelheid
myoglobine en haarvaten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller novavanoosterom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.