Paragraaf 1
DNA bevat de informatie voor het maken van eiwitten. In een menselijke cel is het verdeeld
over 46 chromosomen in de celkern en het cirkelvormig DNA in de mitochondriën. De twee
strengen vormen een dubbele helix, deze bestaat uit nucleotiden: fosfaatgroep,
desoxyribose molecuul en stikstofbase. De basenparen zijn complementair.
C-atomen deoxyribose:
C-atoom 1’ → bindt met de stikstofbase
C-atoom 5’ → bindt met de fosfaatgroep
C-atoom 3’--> bindt met fosfaatgroep van de deoxyribose eronder
Histonen zijn eiwitten die DNA-moleculen beschermen en verstevigen bij eukaryoten in de
kern. Acht histonen vormen een bolletje waar een deel DNA omheen is gerold (zo blijft het
compact) = nucleosoom. De histonen van verschillende nucleosomen kunnen met elkaar
koppelen en chromatinedraden vormen. Dit draad spiraliseert tot een chromatine.
Zouten en eiwitverterende enzymen verwijdert histonen → maakt DNA geschikt om te
verwerken.
Een mitochondrium bevat 5-10 moleculen mitochondriaal DNA (mtDNA). Hierin zitten onder
andere eiwitten die betrokken zijn bij de aerobe dissimilatie, de rest codeert voor RNA en
tRNA.
Het genoom = het totale DNA van een persoon
→ bevat genen = een stuk DNA met informatie voor de productie van 1+ eiwitten
Alle cellen hebben hetzelfde DNA, maar afhankelijk van hun functie zijn verschillende genen
actief. Ieder gen heeft zijn eigen sequentie (A, C, T, G).
Niet-coderend DNA → groot deel van het DNA, met als functie het produceren van rRNA of
tRNA en het aan/uit zetten van coderend DNA.
Repetitief DNA → herhalingen van series nucleotiden, bevinden zich vaak in niet-coderend
DNA. Korte repeats van 2-10 nucleotiden zijn STR’s (short tandem repeats). Het aantal
aangekoppelde STR’s verschilt per persoon (en per streng, iedereen heeft twee aantallen).
Onderzoekers kijken vaak naar STR’s met een GATA volgorde. Ze onderzoeken 13 loci
(plaatsen in het DNA) en stellen zo een DNA-profiel op. Een kind heeft van beide ouders 1
vd 2 aantallen.
, Paragraaf 2
DNA-moleculen verdubbelen tijdens de S-fase via DNA-replicatie:
1. H-bruggen tussen beide strengen worden verbroken
2. Helicasen ritsen naar beide kanten het DNA verder open → replicatievorken
ontstaan
3. RNA-polymerase primase maakt op het startpunt een primer vast met ± 20
ribonucleotiden.
4. Vanaf de primer vormt DNA-polymerase een nieuwe streng, complementair
a. Leest in de 3’ → 5’ richting
b. Vormt in de 5’ → 3’ richting (vanaf startpunt) -----> vormt leidende streng
5. In de andere richting verloopt de replicatie in kleine stukjes wat de volgende streng
geeft:
a. Primase plaatst op korte afstand van het startpunt een RNA-primer
b. DNA-polymerase vormt vanaf RNA-primer (richting startpunt) in 3’ → 5’
richting een nieuw stuk DNA = Okazaki-fragment
6. Een ander type DNA-polymerase vervangt RNA-nucleotiden uit de primers door
DNA-nucleotiden.
7. Ligase koppelt de Okazaki-fragmenten.
Het process van DNA-verdubbeling is semi-conservatief: elk nieuw molecuul bestaat uit
een oorspronkelijke en een nieuwe streng.
De PCR-methode (polymerase chain reaction):
1. In de machine die van temperatuur kan verwisselen gaat een mengsel van:
a. Het te kopiëren DNA-fragment
b. Twee verschillende DNA-primers → zijn complementair aan beide
3’-uiteinden van het doel-DNA (het te kopiëren DNA)
c. Een speciaal type DNA-polymerase
d. Benodigde nucleotiden
2. H-bruggen verbreken door de hitte → dubbelstrengs DNA opent.
3. Primers binden elk aan een van beide DNA-strengen.
4. DNA-polymerase verlengt de nieuwe ketens van 5’ → 3’ met complementaire
DNA-nucleotiden.
5. Na 30/40 herhalingen bevat het genoeg DNA-kopieën voor gelelektroforese:
Scheidt DNA-fragmenten op basis van grootte → fragmenten worden op een gelplaat
onder stroom aangebracht, DNA (negatief geladen) beweegt naar pluspool. Kleinere
moleculen gaan sneller → rij van groot naar klein ontstaat.
Bij capillaire elektroforese (ook met gel) geeft een detector een piek aan als moleculen
met een bepaalde grootte langskomen. Hiervoor is een referentiemonster met stukjes DNA
van bekende lengte nodig om de grootte te bepalen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller novavanoosterom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.47. You're not tied to anything after your purchase.