Dit is een uitwerking van de leerdoelen van het vak Medische Kennis. De uitgewerkte vragen zijn:
- Ik kan in eigen woorden vertellen wat de bouw en functie van bot is
- Ik kan omschrijven op welke 2 manieren botvorming plaatsvindt
- Ik kan op basis van vorm de botten in 4 groepen indelen
- Ik k...
Ik kan in eigen woorden vertellen wat de bouw en functie van bot is:
In het skelet heb je 206 botten. De belangrijkste functies van het bot zijn;
1. Ondersteuning bieden aan de rest van het lichaam.
2. Het beschermen van je organen.
3. Het mogelijk maken van beweging.
4. Het maken van bloedcellen.
5. De opslag van mineralen.
Ook speelt het een belangrijke rol bij het bewegen, want er zitten ook spieren vast aan je botten
zoals bij je hamstrings, biceps en kuitspieren. Het zorgt ervoor dat je je lichaam kunt strekken, buigen
en letterlijk bewegen.
Een andere belangrijke functie is het aanmaken van bloedcellen, wat gebeurd in het rode beenmerg.
Het maakt de rode bloedcellen, voor het transport van zuurstof naar de organen en de witte
bloedcellen, wat een grote rol speelt bij je afweersysteem. Naast het bloed, moeten er ook
verschillende soorten stoffen worden vervoerd naar het bloed, zoals vet, calcium en fosfaat.
Het skelet krijgt ook hulp van bindweefsel, sterke draden die banden vormen door je lichaam en hun
houden dus alles bij elkaar. Ze worden ook wel ligamenten genoemd. Kraakbeen helpt hier ook, het
is namelijk soepeler dan bot, maar ook minder stevig. Kraakbeen zit in gewrichten zoals je knie, heup
en elleboog. Het plaatst 2 botten tegen elkaar aan.
Het botweefsel bestaat uit botmatrix, dit is te vinden tussen de botcellen en is de plek voor opslag
van stoffen zoals calcium/fosfaat. Als deze 2 met elkaar verbinden, wordt dit calciumfosfaat
genoemd en hierdoor zijn de botten hard en stevig. De botten zijn helaas nog bros, wat breekbaar
betekent. Collageenvezels voorkomt het sneller breken van botten, dit zijn sterke kettingen van
eiwitten. De botmatrix bestaat uit verschillende lagen, dat ook wel lamellae wordt genoemd. Elke
laag heeft zijn eigen richting, dit betekent dat de enne laag naar links gaat en de ander misschien
naar rechts. Het kan ook verschillen per deel van het bot.
De verschillende botcellen zijn:
1. Osteoclasten; dit zijn de afbrekers van oud bot en dit proces heet botresorptie. De cellen
maken enzymen aan die zuur zijn en zorgen voor het oplossen van andere eiwitten. Dit zorgt
ook dat andere stoffen in de botten vrijkomen, zoals calcium. Calcium komt dan weer terug
het bloed in en zal zo een cyclus afgaan.
2. Osteoblasten; dit zijn de bouwers van nieuwe botmatrix. Hun nemen het calcium weer op
van het bloed en gebruiken dat om weer een laag botweefsel aan te maken. Het
calciumfosfaat is nodig om weer een stevig en hard stuk bot te maken. Dit proces wordt
ossificatie genoemd.
3. Osteocyten; dit zijn volwassen osteoblasten die niet meer delen. Hun houden de botmatrix
in de gaten en geven aan de andere cellen aan of er iets moet worden opgebouwd of worden
afgebroken.
Het bloed speelt een belangrijke rol bij het geven van calcium voor de cellen. Wanneer je bloed
minder calcium kan afgeven dan nodig is, worden de osteoclasten aan het werk gezet om meer
calcium vrij te geven van de botmatrix. Wanneer je te veel calcium in het bloed hebt, worden de
osteoblasten harder aan het werk gezet zodat het meer gebruikt gaat worden/uit je bloed wordt
gehaald. Osteocyten zijn met elkaar verbonden door uitlopers, waardoor ze elkaar aanraken en zo
communiceren. Remodelleren is wanneer je botten van vorm veranderen.
,Je botten bestaan uit 3 lagen;
1. Sponsachtig botweefsel; dit zit aan de binnenkant van je botten. Je ziet eruit als spons en
bestaat uit botbalkjes, wat ook wel trabekels worden genoemd. In de gaten zit beenmerg, je
hebt het rode beenmerg en het gele beenmerg. Rood beenmerg is voor bloed aanmaak en
geel beenmerg is voor de opslag van vet.
2. Hard bootweefsel; dit ligt boven het sponachtig botweefsel. En het bestaat uit het systeem
van Havers en hard botweefsel. Het systeem van Havers is de binnenste laag en het bestaat
uit buisjes, wat ook wel osteonen worden genoemd. Hier liggen verschillende lagen
botmatrix om elkaar heen wat concentrische lamellen wordt genoemd. Dit hele systeem van
lagen wordt het systeem van Havers genoemd. Hard botweefsel is de buitenste laag.
3. Botvlies; dit ligt aan de buitenkant van botweefsel, dit wordt ook wel periost genoemd. Het
is gemaakt van collageenvezel dat allemaal 1 richting op gaat, want ze volgen de richting van
het bot. De verschillende functies zijn het zorgen dat pezen en ligamenten vastzitten en het
beschermen van de botten. In het botvlies zitten kleine gaatjes waar bloedvaten en zenuwen
doorheen lopen. Dit komt allemaal uit in het harde botweefsel. De bloedvaten die door de
kleine gaatjes heenlopen wordt de kanalen van Volkmann genoemd. De kanalen van Havers
zijn de osteonen en Volkmann loopt van links naar rechts en Havers loopt rechtop.
Lymfevaten en zenuwen lopen hier ook. Dit komt uiteindelijk allemaal terecht bij het
sponsachtig botweefsel. Het proces diffusie is wanneer de stoffen zich vanuit je bloed naar
het weefsel gaan waar ze nodig zijn. Dit is passief en kost geen energie.
Ik kan omschrijven op welke 2 manieren botvorming plaatsvindt:
Botten kunnen op 2 manieren groeien; vanuit kraakbeen en vanuit bindweefsel. Bij kraakbeen is het
wanneer het verkalkt en wordt afgebroken door osteoclasten, zorgen de osteoblasten weer dat er
nieuw botweefsel wordt gemaakt. De osteoblasten komen vanuit je botvlies. Dit gebeurt vooral op
jongeren leeftijd en bij de armen en benen. Vanuit bindweefsel komen de osteoblasten niet via het
botvlies, maar het bindweefsel. Hun maken botmatrix rondom de bloedvaatjes en uiteindelijk wordt
dit botweefsel met alle lagen. Je kan in de lengte groeien en in de breedte. Lengte groei gebeurt
vanuit je groeischijven en breedtegroei wordt direct gemaakt onder het botvlies.
Ik kan op basis van vorm de botten in 4 groepen indelen:
Pijpbeenderen; lange en dunnen botten, zoals armen en benen. Middelste gedeelte is
dunner (de schacht) dan de uiteindes (deze zijn breder en heten epifysen). Het bestaat uit
compact botweefsel (botweefsel wat dicht op elkaar ligt).
Korte beenderen; ze zijn ongeveer even lang als dat ze dik zijn, ze bestaan uit compact
botweefsel et binnenin sponsachtig botweefsel. Voorbeeld is je hand/voetwortelbeentjes.
Platte beenderen; dit zijn brede en platte beenderen, bestaat uit dik compact botweefsel
met een dun laagje sponsachtig botweefsel. Voorbeelden zijn schouderbladen en de botten
van de schedel. Ze zijn belangrijk omdat er veel spieren aan vastzitten.
Onregelmatig gevormde beenderen; ze hebben een dun laagje compact botweefsel met
binnenin een brede laag sponsachtig botweefsel, voorbeelden zijn ruggenwervels en bekken.
, Ik kan 3 soorten botverbindingen omschrijven en aanwijzen:
1. Bindweefselverbindingen.
Deze verbinding moet sterk zijn en houdt alles bij elkaar. Een voorbeeld zijn de schedelbotten
die elkaar zitten. Het bestaat uit 2 soorten vezels; elastische vezels (soepel en elastisch
weefsel) en collageenvezels (stevig en houden alles bij elkaar). Nog meer voorbeelden zijn
tanden en kaak, ellepijp en spaakbeen en de kuitbeen en scheenbeen. Ligamenten zijn de
verbindingen in je onderarm/been, ze liggen over de hele lengte heen. Daarnaast hechten
spieren aan op ligamenten.
2. Kraakbeenverbindingen.
Er zijn 2 soorten kraakbeen in het lichaam:
1. Hyalien kraakbeen; stevige vezels gemaakt van collageen. Dit is de primaire
kraakbeengewrichten, omdat het vaak ook weer wordt vervangen door bot. Een
voorbeeld hiervan zijn een deel van de ribben.
2. Vezelig kraakbeen; dit bestaat uit meer collageenvezels, waardoor het steviger is dan
hyalien kraakbeen en daardoor minder buigzaam en vervormen minder snel. Dit is het
secundaire kraakbeengewricht. Ze hebben een goede trekkracht, voorbeelden zijn de
schaambeenderen en tussen je wervels.
3. Synoviale gewrichten.
Deze gewrichten maken bewegingen mogelijk bijvoorbeeld bij de knie, heup, schouder etc.
het bestaat uit verschillende onderdelen:
1. Gewrichtskraakbeen; dit zijn de uiteinden van het bot die de botten met elkaar
verbinden. Gewrichtsvlakken zijn plekken wanneer botten met elkaar verbinden. Het kan
goed tegen druk en speelt een grote rol bij springen.
2. Gewrichtsholte; de ruimte tussen de 2 gewrichtsvlakken. Het is een kleine holte en
hierin zit een klein laagje vloeistof.
3. Gewrichtsvloeistof; de vloeistof die in de gewrichtsholte zit, dit heet synoviaal vocht en
heeft als functie om het kraakbeen te voeden, opvangen van schokken en het mogelijk
maken van soepel bewegen. Het kan vergeleken worden met olie voor een scharnier in
een deur.
4. Gewrichtskapsel; een laag weefsel dat om het gewricht heen ligt. Het houdt het bot en
het gewricht bij elkaar en het weefsel hiervan heet het membraan. Het bestaat uit een
binnenwand (maakt nieuwe gewirchtsvloeistof en verwijdert het oude) en een
buitenwand (laag bindweefsel voor extra stevigheid).
5. Banden van het bindweefsel; dit worden ook wel ligamenten genoemd. Ze verbinden
het gewricht met de uiteinden van de botten.
Extra onderdelen van het gewricht:
1. Slijmbeurzen; zakjes met synoviale vloeistof wat werkt als een schokdemper. Je vindt ze
vooral bij pezen en botten.
2. Kraakbeenschijven; ze hebben de vorm van een halve maan, ze liggen tussen het
gewrichtsvlakken, werken als schokdempers en wordt ook wel meniscus genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxblue. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.72. You're not tied to anything after your purchase.