Samenvatting Nederlands als tweede taal, hoofstuk 5
102 views 3 purchases
Course
Nederlands
Institution
Hogeschool IPABO (IPABO)
Book
Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs
Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs, hoofdstuk 5. 30 pagina's samengevat tot 3 A4'tjes. Aan de hand van dikgedrukte begrippen makkelijk te lezen. Goede voorbereiding voor de toets in bt3.
Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs
Hoofdstuk 5
Geschreven taal: Op een basisschool is bij de verschillende manieren van lezen in groep 1 t/m 8 sprake van
interpretaties toekennen aan geschreven taal.
Gedecontextualiseerd: De schrijver zal zich – als hij dingen wil duidelijk maken die bij mondelinge communicatie
meteen duidelijk zijn – toch moeten blijven bedienen van taal. Het taalgebruik in teksten is gedecontextualiseerd.
Er is alleen nog de talige tekst, geen andere. Dat maakt sommige zinnen complexer en dat allerlei woorden gebruikt
worden om iets duidelijk te maken wat bij gesproken taal gewoon duidelijk is, omdat je het ziet.
Gesproken taal: De eenheden van geschreven taal verwijzen naar de eenheden van gesproken taal. Pas als je de
taal kent weet je wat er staat. Schrifttekens representeren dus bepaalde eenheden uit de gesproken taal.
Vier leesstadia: valt te onderscheiden tussen de start van het basisonderwijs en het einde van groep 8
Ontluikende geletterdheid/periode 1: Het kind kan nog niet zelfstandig lezen. Het is dus de periode die voorafgaat
aan het leren lezen, ongeveer tussen de 1 en 6 jaar.
- Top-down: Dit stadium is vooral top-down, de kinderen zijn gericht op betekenis, het grote geheel en niet
op het medium als zodanig. Het leren is vooral incidenteel.
Aanvankelijk lezen/periode 2: Dit is de tijd waarin ze leren lezen. De kinderen leren de code te kraken. Ze gaan
relaties leggen tussen geschreven en gesproken taal. Kinderen leren in deze fase het alfabetisch principe: Het
decoderen en daarna pas de betekenis.
- Bottom-up: Dit stadium is vooral bottom-up van letters naar betekenis. Kinderen leren gestuurd. Kinderen
hebben veel energie nodig voor het ontcijferen en verklanken van de letters.
Automatisering/periode 3: Duurt van het laatste gedeelte van groep 3 tot het einde van groep 4. Het kind oefent
de leesvaardigheid tot het een groot aantal woorden op het eerste gezicht herkent. Het kind leert vloeiender lezen.
Het leert door veel te oefenen, door uitzonderingen op spellingsregels te herkennen en gebruikte maken van
frequente spellingspatronen of bouwstenen van woorden. Het wordt makkelijker om de aandacht op de betekenis
te richten. De periode van technisch leren lezen wordt dan afgesloten, begrijpend lezen en het gebruik van
leesstategieën staan centraal.
Informatieverwerking/periode 4: lezen om iets nieuws tel lezen. Lezen als middel tot een ander doel. Loopt van
groep 5 tot einde groep 8. Er wordt bij voorkeur stil gelezen.
Voortgezet lezen: de laatste periode van de leesstadia in het basisonderwijs.
Pennac: regel1: de teksten van beginnende lezers zijn simpeler en saaier dan voorleesverhalen, blijf dus voorlezen
om de taalontwikkeling te stimuleren en de kans te vergroten dat ze blijven lezen. Regel 2: ook bij de
tweedetaalleerders geldt: je moet niet voortdurend het voorlezen onderbreken of ze elk woord begrepen hebben.
Een goede techniek draagt bij aan verhaalbegrip.
Ontluikende geletterdheid: in de groepen ½. Kinderen maken kennis met aspecten van geschreven taal.
Fonemisch bewustzijn: Die kennismaking kan ook gaan om het leren herkennen en schrijven van letters of het
leren onderscheiden van klanken in woorden.
Kinderen moeten een basiswoordenschat bezitten om mee te doen in de klas. Daarnaast moeten ze kennis hebben
van de taal die gebruikt wordt bij het vertellen van een verhaal, het voorlezen van een boekje of het praten over
vroeger/de toekomst.
Aanvankelijk lezen: De periode waarin leerlingen het schriftsysteem leren beheersen, ongeveer tot ze zelfstandig
nog niet eerder geziene woorden kunnen lezen.
In de periode waarin tweedetaalleerders leren lezen, moeten leerkrachten in elk geval goed op de volgende dingen
letten: Ten eerste moeten ze ervoor zorgen dat ze de kinderen de betekenis van alle kernwoorden goed kennen.
Ten tweede moeten ze ervoor zorgen dat de kinderen de klanken van het Nederlands goed uit elkaar kunnen
houden. Ten derde zal, als de kinderen steeds meer nieuwe woorden gaan lezen en automatiseren, de
woordenschat belangrijk blijven. Ten slotte: de afwijkende uitspraak hoeft geen leesfout te zijn. Een leerling kan
wel degelijk correct een woord gelezen hebben, maar de uitspraak verkeerd hebben, omdat deze klanken in de
eigen taal niet betekenisonderscheidend zijn. Dit zijn dus uitspraakfouten en geen leesfouten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 9004911. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.17. You're not tied to anything after your purchase.