100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Bewegingsapparaat, Geneeskunde, Leerjaar 3, Maastricht University (GEN3002) $7.39   Add to cart

Class notes

College aantekeningen Bewegingsapparaat, Geneeskunde, Leerjaar 3, Maastricht University (GEN3002)

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle lezingen komen terug, zijn compleet samengevat en kan dus zo gebruikt worden als aanvulling op je casuïstiek die gebruikt wordt in het blok om zo het goed af te sluiten.

Preview 4 out of 58  pages

  • April 26, 2023
  • 58
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Van deurne
  • All classes
avatar-seller
GEN3002 – Lecture
Anatomie
- To-do list voor anatomie:
1. Algemene principes: De vlakken, transversaal; sagittaal,
frontaal vlak. Dan heb je ook de assen, de assen zijn
sagittaal, transversaal (bovenste spronggewricht), frontaal.
2. Botten, en ligamenten structuren. (Avulsiefracturen en
insertie tendinopathieën zie je op de plek van de insertie
van spieren)
3. Gewrichten, met graden bewegingsvrijheid (ROM).
4. Zenuwen en Vaten
5. Compartimenten en functionele groepen
6. Musculatuur in detail
7. Topografische anatomie
8. Klinische implementatie

- SIAS – Origo voor Tensor fascia lata
- SIAI – Origo voor de vastus lateralis
- Membrana obtoraria, hiatus (foramen) obturatoria. Hier loopt de a./v./n.
obturatorius. Aan de binnenkant hecht de m. obturatorius internus en aan de
buitenkant hecht de externus aan.
- Lacuna = een holte
- In nieuwe literatuur spreken we over proximale en distale aanhechting.
- Musculus iliacus komt van het ilium naar het femur, de iliacus is onderdeel van de
iliopsoas.
- Endorotatie moet 40 graden zijn, bij artrose is dit afgenomen.
- N. obturatorius zorgt voor innervatie van de adductoren, de n. femoralis van de
grote spieren anterieur (quadriceps, iliacus, sartorius), en de n. ischiadicus doet
hamstrings (gracilis?) en het onderbeen (n. tibialis en n. fibularis).
- N. plantaris mediaal en lateraal zitten onder de voet, en komen uit de n. tibialis. De
n. tibialis ligt diep en doet de diepe flexoren van de voet.
N. fibularis draait om de fibula kop, en doet het anterieure compartiment.
- Via het hiatus adductorius kom je dorsaal, en daar komt de a. poplitea
- Distale aanhechtingen van de spieren zijn wat belangrijker voor ziektebeelden.
- Meeste hamstringspieren worden geïnnerveerd door de tibialis, en lateraal zie je dat
de n. fibularis meer een rol speelt.
- TDAVNH Tenue Deville aan voor naar Hespi, Tibialis posterior, flexor Digitorum
longus, A tibialis posterior, V. tibialis posterior, N. tibialis, flexor Hallucis longus.
- M. fibularis longus, en m. fibularis brevis zitten in het laterale compartiment. De m.
fibularis brevis heeft een distale aanhechting op je MTT-V. De fibularis longus heeft
een net wat langere pees die loopt tot aan de MTT-I.
- Fasciotomie van het diepe compartiment (dorsaal) kan je een n. saphenus/v.
saphena magna doornemen.

,Elleboog, hand, pols
- Elleboog is de art. cubiti, hier komen de humerus, ulna en radius samen.
- De Humerus uiteinden noemen we het capitulum en de trochlea, de trochlea zit
mediaal en maakt gewricht met de processus coronoideus van de ulna. Daarnaast
hebben we het capitulum wat met het caput radii een gewricht maakt.
- Tuberostias radii is de aanhechting van de Biceps.
- Art. cubiti bestaat uit de art. humeroradialis, art. humeroulnaris, en art. radioulnaris
proximaal.
- Bij het art. radioulnaris proximalis zien we dat er een incisura radialis is op de ulna.
Hierdoor kan de caput radii goed rollen hier, en vormen we een rolgewricht. Bij de
art. radioulnaris distalis is dit omgedraaid, hier hebben we de incisura ulnaris op de
radius waar de caput ulna in zit.
Tussen de radius en de ulna zit het membrana interossea. Deze zorgt ervoor dat je
geen abductie krijgt van de radius, het is een gewricht op basis van bindweefsel. Dit
noemen we een syndesmose, net zoals in het onderbeen. Het is handig om zo’n
bindweefselplaat te hebben voor aanhechting van de spieren, en krachtverdeling.
- De radius kruist over de ulna heen bij pronatie, het is dus een complexe beweging in
meerdere gewrichten en daardoor noemen we het pronatie in plaats van rotatie.
- Ligamenten van de elleboog, we hebben collaterale ligamenten net zoals in de knie.
Deze zorgen voor versteviging. We hebben het lig. collaterale ulnare/radiale, deze
lopen dus op de plek van humerus naar radius/ulna. Dan heb je ook het lig. anulare
radii, hierdoor wordt de radius kop op zijn plek gehouden.
- Handwortelbeentjes, noemen we de carpus. Hier hebben we 8 handwortels, het os
scaphoid, lunatum, triquetrum, pisiforme. Boven deze rij zitten nog een rij van 4
beenderen, os. Hamatum, os capitatum, os trapezoideum, os trapezium
- Pisiform is het erwtvormig beentje, hier zit in een pees van de flex carpi ulnaris.
- Als je valt dan krijg je alle impact op het scaphoid, hierdoor krijg je een scaphoid
fractuur.
Dit is een vervelende plek voor een fractuur omdat er botresorptie nodig is om de
breuk goed zichtbaar te krijgen in de acute fase. Hiernaast genezen ze niet optimaal,
omdat de vascularisatie niet goed is.
- Pseudoartrose krijg je als een bot slecht geneest, hierdoor krijg je een bindweefsel of
kraakbeen genezing van de breuk. Hierdoor hou je wat beweeglijkheid in het bot,
wat je niet wilt hebben.
- De discus articularis is fibrocartilagineus weefsel, dit zit tussen de handwortels en de
radius + ulna. Een andere plek in het lichaam waar we zo’n discus hebben is de knie,
de meniscus. Patiënten kunnen knappen horen in de pols, en slotklachten van het
gewricht krijgen.
- Triangulair, Fibro, Cartilagineus, Complex (TFCC), dit is problemen met de discus
articularis.
- Gewrichten van de pols: art. radiocarpea, wordt gevormd door de radius en de
discus articularis de kop wordt gevormd door het scaphoid en lunatum (soms
triquetrum).
- Art. mediocarpalis zijn de gewrichten tussen de handwortelbeentjes die proximaal
en distaal liggen. Hieronder heb je de art. carpometa-carpalis (CMC), voor spreiden
en sluiten vingers.

, - Polsbewegingen: Radiaal abductie, of ulnair abductie. Daarnaast heb je flexie en
extensie van de pols.
- Carpale tunnel van de pols zien we in een transversale doorsnede van de pols. De
handwortels vormen een U in de hand, het retinaculum musculorum flexorum
(oppervlakkig) en lig. carpi transversum (diep). In de carpale tunnel loopt de nervus
medianus.
- M. flexor carpi radialis heeft zijn eigen jasje in de carpale tunnel, dus deze wordt niet
meegerekend met de carpale tunnel. In de carpale tunnel loopt de n. medianus, en
de flexor digitorum profundus en superficialis.
- MCP-gewrichten, PIP en DIP zijn allen puur scharniergewrichten. In de duim heb je
een zadelgewricht bij het CMC-gewricht, en heb je alleen een IP + MCP-gewricht.
MCP is de art. metacarpophalangealis, DIP is de art. interphalangea distalis, en PIP is
de art. interphalangea proximalis.
- Zoals gezegd is de duim een zadelgewricht, basis ossis metacarpi past op het os
trapezium. Hierdoor kan de duim, flexie en extensie ondergaan, daarnaast ook ab-
en adductie, en als laatst kun je roteren. De duim kan opponeren en reponeren,
hierdoor heeft de mens een verfijnde motoriek.
Spieren
- Spieren zijn op te delen in compartimenten, in de onderarm hebben we ventrale
compartiment en dorsale compartiment. In het ventrale compartiment hebben we
de flexoren en dorsaal zitten de extensoren.
- De dorsale spieren beginnen allemaal aan de epicondylus lateralis van de humerus,
ze lopen dus schuin. Als deze spieren overbelast zijn dan krijg je last van de
tennisarm, dit komt vanuit de epicondylus lateralis.
De diepe dorsale spieren komen vanuit de ulna, radius, membrana interossea.
- De innervatie is vaak op groepsniveau geregeld.
- Dan hebben we de ventrale zijde, dit zijn de flexoren. Ze ontspringen vanuit de
mediale epicondyl. Wanneer iemand veel flexie bewegingen maakt dan kun je een
golferselleboog krijgen.
We hebben de diepe origo welke uit de ulna, radialis, interossea membrana kunnen
komen. De meeste innervatie komt vanuit de n. medianus, behalve de flexie van de
ringvinger en pink die worden gedaan door n. ulnaris.
- We hebben ook nog 4 pro- en supinatie spieren, de pronator teres en pronator
quadratus. Pronatie wordt voorzien door de n. medianus. Daarnaast hebben we de
supinator (n. radialis) en de biceps brachii (aanhechting op de radius, n.
musculocutaneus).
- We hebben ook korte spieren in de hand, de mm. lubricales, en de mm. interossei
palmares/dorsales. Dit wordt geïnnerveerd door de n. ulnaris en zorgen voor het
spreiden van de vingers.
- Pezen moeten op de plek blijven, hiervoor hebben we een bindingsmechanisme. Dit
zijn peesscheden (osteofibreuzekanalen), dit is de buitenste tunnel van de pezen.
Het zijn een reeks aan banden, sommige lopen rondom en andere lopen kruislings.
Dit noemen we de pulleys, binnen in de peesschede heb je een synoviale peesschede
(soort bursa) zodat je soepele wrijving hebt in de gewrichten.
- Triggervinger, kan komen door een verdikte peesschede. Hierdoor krijg je dat als een
vinger flexeert je vinger niet terug kan gaan. Je maakt een pulley wat losser, zodat de

, vinger kan bewegen. Je mag niet alle peesschede losmaakt, zodat de pezen goed
tegen het bot blijven liggen.
- Deze peesscheden liggen aan de dorsale kant van de pols, dit zijn 6
peeskokers/kanalen waardoor de pezen van extensoren lopen.
- Tendosynovitis De Quervain, is een ontsteking van de peesschede op de dorsale zijde
van de hand van het 1e peeskanaal. In dit kanaal lopen de abductor pollicis longus, en
extensor pollicis brevis.
Dit valt te testen via de finkelstein test, hierbij moet je een vuistmaken en dan de
hand snel naar beneden bewegen. Dit geeft pijn bij mensen die last hebben van de
Quervain.

Evenwicht
- Evenwichtsorgaan vormt samen met het gehoor een orgaan, het gehoor wordt is
gespecialiseerd in hoge frequentie beweging (geluid) via cochlea. Het
evenwichtsorgaan (vestibula) is gespecialiseerd in lage frequentie beweging
(beweging) via het labyrint.
- Het is aangetoond in onderzoek dat het evenwichtsorgaan van groot belang is bij
mensen, dit is gedaan door beide evenwichtsorganen te verdoven. Na deze
verdoving van het labyrint zag je dat er misselijkheid was, en dat er problemen
waren met bewegen (balans). Ook waren er vegetatieve verschijnselen.
- Wat ze hebben aangetoond via dit onderzoek, is dat via het verliezen van het
evenwichtsorgaan. Je compleet je balans verliest.
- Bij bilateraal verlies van de evenwichtsorganen zien we ataxie (balansproblemen), en
intolerantie voor beweging van het hoofd. Wanneer het opkomt in de acute fase zien
we dat er neuro-vegetatieve symptomen zijn.
- Bij acuut verlies van het evenwichtsorgaan zien we Vertigo (draaiduizeligheid), bij
een chronisch evenwichtsorgaan probleem zien we dit minder op de voorgrond en
kunnen we de diagnose missen.
- Evenwichtsorgaan is een van de oudste sensorische systemen die wij kennen,
daarom is het in veel plekken in het brein verbonden voor veel functies. Het werkt
samen met andere sensorische systemen om beweging te detecteren. Het werkt in
stilte eigenlijk, en je merkt pas zijn afwezigheid als je problemen met het orgaan
hebt.
- Het oudste deel van het labyrint van het evenwichtsorgaan, werkt als een glas
gevuld met water. Het reageert op beweging van elke beweging in een 3D-ruimte.
Het bevat een membraan (gelatinateus), met haarcel cilia (mechanoreceptoren),
deze zorgen bij beweging voor signalen naar de zenuwen. De cilia gaan naar de
gelatinateuze laag, boven op de gelatinateuze laag zitten statoconia kristallen. Deze
statoconia werken als een gewicht, bij beweging zullen de statoconia bewegen en zo
ook cilia in beweging brengen via de gelatinateuze laag.
- Stereocilia zijn allen verbonden, hierdoor krijg je een verandering van
receptorpotentiaal als er beweging is. In rust is het receptorpotentiaal ongeveer
80mV, als er een deflectie is van de stereocilia naar het kinocilium dan zien we
meerdere actiepotentialen (400/sec). Als ze weg bewegen van de kinocilium, dan
zien we dat er hyperpolarisatie is (100mV, met 0/sec).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denzelsiera. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.39
  • (0)
  Add to cart