Aantekeningen bij het boek: natuuronderwijs inzichtelijk. Handig om deze samenvatting te gebruiken om te stampen. Het boek erbij houden als naslagwerk en je gaat het halen!! Tekenen van bijvoorbeeld de bloedsomloop of de voedselkringloop e.d. helpt ook goed om het beeld op te slaan in je hoofd.
Suc...
Oefenvragen uit de pabotoets natuur en techniek haal je zo
Flashcards5 Flashcards
Free98 sales
Flashcards5 Flashcards
Free98 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Jorrit bekijkt tijdens een biologiepracticum cellen onder de microscoop. Hij ontdekt geen bladgroenkorrels, maar wel: celplasma, een celmembraan en een celkern. Wat bekijkt Jorrit?
A: een bladcel van een tulp
B: een rode bloedcel
C: een spiercel van een konijn
D: een cel uit de bloemsteel van een paardenbloem
Answer: C.
Er zitten geen bladgroenkorrels in, dus A en D vallen uit (planten hebben altijd bladgroenkorrels). In een rode bloedcel zit geen celkern, dus dan blijft C over.
2.
Joram kijkt naar een natuurdocumentaire op televisie. Een bioloog vertelt over warmbloedige dieren die eieren met een schaal leggen. De dieren hebben longen. Wat is de titel van de documentaire?
A: buideldieren van Australië
B: prehistorische vliegende reptielen uit het verleden
C; pinguïns op de Zuidpool
D: op jacht met vleermuizen in het donker
Answer: C
3.
Wanneer mensen luisteren gebeurt er veel in het oor. Het geluidssignaal wordt door de drie gehoorbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel) doorgegeven aan het slakkenhuis. In welk onderdeel van het oor vindt deze geluidsbewerking plaats?
A: in het middenoor
B: in het buitenoor
C: in het slakkenhuis
D: in de drie halfcirkelvormige kanalen op het slakkenhuis
Answer: A
Content preview
Aarde
Het weer is eigenlijk niks anders dan de toestand van de atmosfeer (dampkring) op een bepaalde
plaats en tijd. De atmosfeer bestaat uit verschillende gasvormige lagen rond de aarde.
Invloeden op het weer:
- Stand van de zon (loodrecht/schuin)
- Wolken (houden licht en warmte vast)
- Water in de oceanen
- Atmosfeer: neemt de warme lucht die het aardoppervlak overdag absorbeert op in de nacht
waardoor het niet extreem afkoelt.
Al deze bovenstaande redenen zorgen voor een gematigd klimaat.
Luchtdruk: mooi weer: H, slecht weer: L.
- Hogedrukgebied: er is te veel lucht en een neerwaartse drukbeweging, de wind kan niet
omhoog geen wolkvorming.
- Lagedrukgebied: er is te weinig lucht en een opwaartse drukbeweging, de opwaartse
beweging zorgt voor opstijgen van warme lucht die in de koudere lagen van de atmosfeer
komt en afkoelt condenseren druppels zware wolken neerslag.
N.B.: warme lucht is lichter dan koude lucht, bevat meer vocht dan koude en stijgt op!
- Wind: wanneer het verschil in L en H heel groot is en de lucht sneller stroomt.
- Windrichting: de richting van waar de wind komt.
- Isobaren: lijnen op de kaart die punten met dezelfde luchtdruk met elkaar verbinden
Hoe dichter isobaren op elkaar staan, hoe groter het verschil in luchtdruk tussen de plekken
en hoe harder het dus waait.
- Hectopascal (hpa): de gebruikte eenheid om luchtdruk te meten.
- Millibar (mbar): vroeger de gebruikte eenheid om luchtdruk te meten.
- Wolk: heel kleine waterdruppels die zo licht zijn dat ze blijven zweven. Als de wolkendruppels
groot genoeg zijn, valt er neerslag.
o Cumuluswolken: dikke donzige stapelwolken buien
o Stratuswolken: laaghangende platte wolken langdurige regen/motregen
o Cirruswolken: hoge sluierachtige wolken eerste tekenen van regen
- Front: de plek waar twee luchtmassa’s met verschillende temperaturen elkaar ontmoeten.
o Koufront: koude luchtmassa komt in een gebied warme lucht
o Warmtefront: warme luchtmassa komt in een gebied koude lucht
Neerslag begint altijd in sneeuw. Als ze door de luchtlagen heen vallen die boven het vriespunt zijn,
verandert het in natte sneeuw of regen.
Satellieten voorspellen ook het weer en maken foto’s in de ruimte.
De dagen van de week zijn vernoemd naar de zeven hemellichamen in de ruimte, inclusief de zon
(zondag) en de maan (maandag).
- Alle planeten gaan in vaste banen om de zon.
- Zonnestelsel: de zon en de daaromheen draaiende planeten (in totaal acht)
De lengte van een maand is gebaseerd op de duur van de maansomloop.
- Schijngestalten van de maan: de verschillende vormen die de door zon beschenen maan kan
hebben.
o Nieuw maan: maan is helemaal zwart
o Eerste kwartier: rechterkant is belicht
o Tweede kwartier: linkerkant is belicht
o Volle maan: helemaal belicht
- Zonnejaar: de tijd die de aarde nodig heeft om één keer rond de zon te draaien (365 ¼
dagen) schrikkeljaar, want vier keer ¼ is een dag extra eens in de vier jaar.
Als het noordelijk halfrond naar de zon gericht is, is het hier zomer.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Poelewoeps. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.