Hierbij kort en krachtig wat nou precies de kern is van de arresten die zijn opgenomen in de bundel voor Verdiepend Arbeidsrecht. Aan de hand hiervan is het makkelijk om te markeren en zo dus de relevante tekst te gebruiken op het tentamen. Succes!
Week 1 Kwalificatie Arbeidsovereenkomst
IVA/Queijssen
Met betrekking tot het element arbeid overweegt de HR dat de rechtbank heeft vastgesteld
dat partijen er ten tijde van de overeenkomst van zijn uitgegaan dat Queijssen voor
onbepaalde tijd dagelijks voor IVA zou werken en dat Queijssen van de alleen voor haar
geldende vrijheid om dagelijks te kunnen stoppen slechts sporadisch en met duidelijke
motivatie gebruik mocht maken. De conclusie van de rechtbank dat Queijssen verplicht was
om voor IVA arbeid te verrichten is volgens de HR niet onbegrijpelijk. Ten aanzien van het
element ‘gezag’ overweegt de HR dat de rechtbank heeft vastgesteld dat Queijssen verplicht
was tot een minimale hoeveelheid werk per dag. De rechtbank heeft verder laten meewegen
dat Queijssen diende te worden geïnstrueerd over de uitvoering van het ponswerk en dat de
door Queijssen verrichte werkzaamheden behoorden tot de gewone bedrijfsarbeid van IVA.
Het oordeel van de rechtbank dat door IVA gezag over Queijssen werd uitgeoefend is niet in
strijd met enige rechtsregel en evenmin onbegrijpelijk, aldus de HR. Tot slot is er volgens de
HR sprake van loon, nu Queijssen een bepaald bedrag per geponste kaart ontving. De HR
concludeert dat er tussen Queijssen en IVA een arbeidsovereenkomst bestond.
Groen/Schoevers
De partijbedoeling en de feitelijke uitvoering zijn beide van belang om te bepalen of er sprake
is van een arbeidsovereenkomst in de zin van art 7:610 BW.
Huize Bethesda
De Hoge Raad overweegt aan de hand van de elementen ‘loon’, ‘gezag’ en ‘arbeid’ of de
overeenkomst tussen Van der Vlies en de Stichtingen aangemerkt kan worden als een
arbeidsovereenkomst. Ten aanzien van de vraag of de genoten kost en inwoning
aangemerkt kan worden als loon heeft de rechtbank vastgesteld dat het verschaffen van kost
en inwoning rechtstreeks voortvloeit uit de overeenkomst tussen de partijen en in die zin
aangemerkt kan worden als een tegenprestatie voor de contractueel bedongen arbeid. Dit
oordeel geeft volgens de HR geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De HR merkt hierbij
op dat er geen rechtsregel is gegeven die bepaalt dat bij ‘de vraag of er sprake is van loon
steeds dient te worden onderzocht of de wijze waarop partijen de tegenprestatie voor de
arbeid in hun overeenkomst en feitelijk vorm hebben gegeven strookt met hetgeen bij een
arbeidsovereenkomst gebruikelijk is’. De conclusie van de rechtbank dat in de relatie tussen
Van der Vlies en de Stichtingen een gezagsverhouding moet worden aangenomen, getuigt
volgens de HR evenmin van een onjuiste rechtsopvatting. Hiertoe overweegt de HR dat de
rechtbank heeft geoordeeld dat Van der Vlies verplicht was om de instructies van de
Stichtingen met betrekking tot de daadwerkelijke uitvoering van de werkzaamheden op te
volgen. Daarnaast had Van der Vlies zich te houden aan vaste werktijden en werd het verlof
door de Stichtingen vastgesteld. Tot slot acht de HR het oordeel van de rechtbank met
betrekking tot de aanwezigheid van het element ‘arbeid’ niet onbegrijpelijk. De rechtbank
achtte een vermoeden tot de verplichting tot arbeid aanwezig op grond van het feit dat Van
der Vlies gedurende vele jaren, zeven dagen per week de werkzaamheden verrichtte,
, waarbij ze zich diende te richten naar de aanwijzingen en instructies van de Stichtingen. De
HR verwerpt het beroep van
Beurspromovendi
De Hoge Raad oordeelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het eigen doel en
nut voor de beurspromovendi neemt niet weg dat zij met hun werk primair een bijdrage
leveren aan het onderzoek en de onderzoeksresulatten waarop de UvA zich richt in het
kader van haar maatschappelijke doelstellingen, waardoor sprake is van ‘arbeid’. Het
stipendium dat de beurspromovendi ontvangen moet worden beschouwd als een
tegenprestatie voor de verrichte arbeid waardoor sprake is van ‘loon’. Met de toepassing van
het rechtsvermoeden van artikel 7:610a BW (dat de arbeid wordt verricht krachtens een
arbeidsovereenkomst) moet ook een gezagsverhouding worden aangenomen.
Week 2 Loonbegrip – Goed werkgever/werknemerschap, wijziging
arbeidsvoorwaarden – Proeftijd – Schorsing
Van der Gullik/Vissers
Op grond van art 7:628 BW is non-actiefstelling een oorzaak die in redelijkheid voor rekening
komt van de werkgever, ook als is de non-actiefstelling te wijten aan het (mis)dragen van de
werknemer. De werkgever kan zich niet eenzijdig aan zijn plicht tot loonbetaling onttrekken,
tenzij van dit wetsartikel bij schriftelijke overeenkomst is afgeweken (lid 5 t/m 7 van
bovenstaand artikel).
Van der Lely/Taxi Hofman
In het geval van gewijzigde omstandigheden brengen de eisen van goed werknemerschap
met zich mee dat werknemers in principe dienen in te gaan op redelijke voorstellen van hun
werkgever tot wijziging van de arbeidsovereenkomst. Het afwijzen van voorstellen tot
wijziging van de arbeidsovereenkomst mag alleen wanneer aanvaarding redelijkerwijs niet
van hen kan worden gevergd.
Stoof/Mammoet
De werknemer heeft de verplichting zich als goed werknemer redelijk op te stellen tegenover
een voorstel van de werkgever over de wijziging van de arbeidsovereenkomst. Hij handelt
alleen niet in strijd met die verplichting, indien dat voorstel van de werkgever voor hem naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Bij deze maatstaf moet niet
alleen gekeken worden naar wat er van de werknemer verwacht mag worden. Bij het
bepalen van de gevolgen van een wijziging van de arbeidsovereenkomst moet namelijk
altijd eerst gekeken worden of de werkgever dit voorstel kon doen als goed werkgever.
Daarbij moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Deze
zijn de aard van de gewijzigde omstandigheden, de aard en ingrijpendheid van het gedane
voorstel, de positie van de werknemer en de belangen van de werkgever, onderneming en
werknemer. Daarnaast dient nog onderzocht te worden of het redelijke voorstel van de
werkgever in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de
werknemer verwacht kan worden. Het belang van de werknemer wordt hiermee voldoende
gewaarborgd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurtt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.