Er zijn drie vormen van geheugen: het sensorisch geheugen, het kortetermijngeheugen (ook
wel werkgeheugen genoemd) en het langetermijngeheugen. Het langetermijngeheugen
bestaat uit een expliciet en een impliciet deel, het verschil hiertussen gaat om het feit dat je
je bewust bent van de informatie die je ophaalt. Bij het impliciete geheugen gaat het vooral
om processen zoals het strikken van je veters. Het expliciete geheugen valt onder het
declaratieve geheugen wat betekent dat hier de feiten en herinneringen aan gebeurtenissen
zijn opgeslagen. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen semantisch (feitenkennis
over de wereld) en episodisch (persoonlijk gekleurde feiten en gebeurtenissen – je
herinneringen).
Er zijn een aantal verschillen tussen de drie soorten geheugens. Het sensorische geheugen
bestaat vooral uit datgene wat wij voelen/ruiken/zien/etc. Zintuigen spelen hierbij een zeer
belangrijke rol. Dit geheugen heeft een zeer grote capaciteit, maar de informatie wordt
minder dan 1 seconde vastgehouden. Wanneer we ergens onze attention op richten, gaat
de binnenkomende informatie door naar het werkgeheugen waar de informatie minder dan
een minuut wordt vastgehouden en er een lage capaciteit is. Wanneer de informatie door
jezelf wordt herhaald, kan die informatie in het langetermijngeheugen komen. Dit proces
wordt storage genoemd. Er zitten geen beperkingen aan de opslagcapaciteit en de duur van
het langetermijngeheugen. De informatie die is opgeslagen in je langetermijngeheugen
kunnen we oproepen in het werkgeheugen door middel van retrieval, dit gebeurt omdat we
iets met die informatie willen doen.
Gibson & Pearlmutter
De centrale vraag in dit artikel is:
Hoe kennen we betekenis toe aan een zin?
Een vraag die hierop inhaakt is vervolgens of dit slechts een kwestie is van het langzaam
opbouwen van losse woordbetekenissen. Het antwoord op deze deelvraag is nee. We doen
dit door te kijken naar hoe wij betekenis toekennen aan ambigue zinnen.
Een aantal beperkingen die door Gibson & Pearlmutter worden genoemd zijn:
Phrase-formation information. Dit gaat echt over de grammatica van een zin.
Lexical constraints.
o Woorden hebben bepaalde eigenschappen (zelfstandig naamwoord of een
werkwoord) en het lezen van woorden leidt tot verwachtingen (aan de hand
van die eigenschappen). Hierbij wordt er vaak voor de makkelijkste optie
gekozen, namelijk het kiezen van de meest voorkomende betekenis.
Contextual constraints.
o De betekenis die wij aan woorden geven kan ook worden gestuurd door de
context van die woorden. Twee voorbeelden hiervan zijn plausibility
(geloofwaardigheid) en referential complexity (heeft te maken met de
hoeveelheid mogelijke referenten waarnaar verwezen kan worden in een zin.
Dit is een snel proces en je hoeft de zin nog niet eens helemaal gelezen te
hebben voordat er bepaalde referenties geactiveerd worden).
Locality (computational resources).
o Deze beperking gaat over het koppelen van informatie binnen een zin.
Mensen hebben de voorkeur om een koppeling te maken die “dichtbij” elkaar
ligt. In het geval van ambigue zinnen kiezen wij er vaak voor om woorden te
koppelen die het dichtst bij elkaar staan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melissa_vg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.