Dit document bevat een samenvatting van tijdvak 4 steden en staten. Dit document kun je gebruiken ter voorbereiding van je pabo toelatingstoets of misschien een andere toets.
Tijdvak 4
Steden en staten
1000 - 1500
Handel en steden
Staatsvorming en kruistochten
Floris V
,Handel en steden
Rond het jaar 1000 deden zich een aantal veranderingen voor die invloed hadden op het leven
van de middeleeuwse mens. In de landbouw zorgden uitvindingen ervoor dat er meer voedsel
geproduceerd kon worden, de bevolking groeide en niet langer iedereen in de landbouw werkte.
Mensen gingen zich toeleggen op andere beroepen, de handel bloeide op en er ontstonden
steden.
Landbouw
Ontwikkelingen in de landbouw hebben in de geschiedenis vaak grote gevolgen gehad. In de
vroege Middeleeuwen was het nog lastig om voldoende voedsel te produceren zodat alle mensen
te eten hadden. Een misoogst kon gemakkelijk leidden tot een hongersnood of ondervoeding. In
de late Middeleeuwen, ongeveer vanaf het jaar 1000, veranderde er veel in de landbouw. Door
betere landbouwtechnieken werden de oogsten groter. Overschotten in de landbouw leverden
nieuwe mogelijkheden voor de handel.
Landbouwtechnieken
Rond het jaar 1000 waren praktisch alle mensen werkzaam in de landbouw of daar direct van
afhankelijk. Mensen werkten als horige in dienst van een landheer of waren boer met een klein
stukje grond dat van de heer werd gepacht. Na het jaar 1000 werden in Europa steeds meer
woeste gronden omgezet in landbouwgebied. Moerassen werden drooggemaakt en bossen
gekapt. Dit noem je ontginningen. Het gebruik van de ijzeren ploeg (in plaats van de houten ploeg)
en van het paard als trekdier boden nieuwe mogelijkheden. Boeren waren inmiddels overgegaan
op het drieslagstelsel. Het risico van hongersnood door misoogsten werd zo kleiner. Door de
ontginningen kon er meer grond worden bewerkt en de productie van voedselgewassen nam sterk
toe. Omdat er grotere oogsten mogelijk waren, konden ook meer monden worden gevoed. Een
sterke bevolkingsgroei was het gevolg. Zelfs met een groeiende bevolking was er sprake van
overschotten aan landbouwproducten. Deze overschotten werden
verhandeld in een dorp of stad, die soms dienst deed als lokale
markt, maar soms ook uitgroeide tot een handelscentrum.
Risterploeg
Rond het jaar 1000 werd er een ploeg gemaakt die veel beter was dan de
ploegen die tot dan toe werden gebruikt. Deze ploeg, de risterploeg, was
geheel van ijzer, erg sterk en bovendien in hoogte verstelbaar. Hiermee kon
dieper worden geploegd en de grond werd omgekeerd. Dit maakte de grond
vruchtbaarder. Boeren spanden paarden of ossen voor de ploeg en konden
zo meer land op veel gemakkelijkere wijze bewerken. Paarden werkten
sneller, waardoor meer grond kon worden bewerkt. Deze ijzeren ploeg
maakte grotere oogsten mogelijk waardoor de bevolking kon groeien. De
overschotten van de oogsten maakten handel mogelijk.
Drieslagstelsel
Een groot probleem in de vroege Middeleeuwen waren de misoogsten.
Als een oogst mislukte waren honger en sterfte het gevolg. Met het
drieslagstelsel werd dat risico een stuk kleiner. Boeren verdeelden hun
grond in drie stukken. Ze teelden meerdere gewassen en lieten telkens
één stuk grond braak liggen. Deze methode voorkwam een snelle
uitputting van de grond. En door meer gewassen te telen was de kans
kleiner dat de gehele oogst zou mislukken. Deze afwisseling van
gewassen noem je wisselbouw.
, Nieuwe steden
De handel stimuleerde de opkomst van steden. Na het jaar 1000 groeiden handelsnederzettingen
op strategische plekken uit tot steden. Het leven in de stad was voor veel mensen aantrekkelijk.
Door de opkomst van de handel kwam er weer geld in omloop. Dat stimuleerde de economie.
Mensen die geld verdienden wilden daar allerlei producten en gebruiksvoorwerpen voor kunnen
kopen. Het was dus winstgevend om die te produceren. De geldeconomie kwam weer op gang.
Zo ontstonden er steeds meer beroepen waarin mensen zich bezighielden met uiteenlopende
zaken. De steden kregen steeds meer aantrekkingskracht: er was werkgelegenheid, het was er
redelijk veilig en er woonden ambachtslieden en kooplui waar je producten van kon kopen.
Mensen in de stad leefden bovendien vrijer en onafhankelijker van de adel dan de mensen op het
platteland.
Nederzetting 1
Een nederzetting op deze plek heeft grote kans om uit te groeien tot een
grote stad. Er is sprake van een kruispunt van wegen en een waterweg.
Kooplieden zullen deze nederzetting graag bezoeken en er zich
misschien vestigen.
Nederzetting 2
Een nederzetting bij een kruispunt van hoofdwegen heeft een redelijke
kans om uit te groeien tot een stad. De omvang zal worden bepaald door
de strategische ligging ten opzichte van andere regio's en steden. In dit
geval is het verkeer een stuk minder druk dan bij nederzetting 1. Deze
nederzetting groeit uit tot een middelgrote stad.
Nederzetting 3
Een nederzetting bij een gebied met regionale wegen en vruchtbare
akkers zal waarschijnlijk een dorp blijven. Het is voor kooplieden niet
gunstig om zich hier te vestigen. Zij zullen handelswaar kopen en
verkopen in de grote stad.
Nederzetting 4
Een nederzetting bij een kasteel en bij een hoofdroute kan uitgroeien
tot een middelgrote stad.
Bouwkunst
Een nieuwe stad in de Middeleeuwen begon met een nederzetting aan een rivier of een andere
strategische plaats, vaak in de buurt van een kasteel of een kerk. En in de groter wordende stad
groeide de kerk vaak uit tot kathedraal. Kerken en kastelen die tussen 1000 en 1200 zijn gebouwd
worden gekenmerkt door de Romaanse bouwstijl, een stijl die overeenkomsten had met de
bouwstijl van het oude Rome. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van ronde bogen. De laat
middeleeuwse bouwstijl is de Gotische bouwstijl. Belangrijke kenmerken van de gotiek zijn de
hoge vensters en het gebruik van spitsbogen. De kathedraal van Reims uit de dertiende eeuw is
daarvan een mooi voorbeeld.
Markten en jaarmarkten
De oogsten waren door de nieuwe landbouwtechnieken groot. Dat zorgde voor een enorme
impuls in de handel. Van de overschotten werden door ambachtslieden producten gemaakt die
werden verhandeld op een lokale markt of verkocht aan kooplieden die de producten verkochten
op verder weg gelegen markten. De behoefte aan georganiseerde markten nam toe. Op
strategisch belangrijke knooppunten van wegen en langs vaarroutes werden markten
georganiseerd. Omdat in latere eeuwen de contacten met verre gebieden toenamen, werden op
markten ook steeds meer exotische specerijen als saffraan en gember verkocht. Een markt werd
een verzamelpunt waar veel mensen bij elkaar kwamen. Omdat op deze plekken geld te
verdienen was, trok een markt of jaarmarkt ook kwakzalvers, minstrelen en bedelaars aan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mj1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.