Handboek Methodische Ouderbegeleiding 2 (hele boek)
Deel 1 de dagelijkste praktijk van ouderschap
Het ouderlijk besef van verantwoordelijk-zijn wordt onderscheiden van de manier waarop een ouder
het in praktijk brengt. Die bestaat uit drie thema’s: de basisvaardigheden die bij het grootbrengen
van kinderen te pas komen, hoe ouders te werk gaan om hun vaardigheden te timen en te doseren,
en hoe ouders de emoties die opvoeden oproept in de hand houden.
1. Basisvaardigheden
De wens ‘een goed ouder’ te zijn, ervaring en routine helpen ouders om zich de basisvaardigheden
van het ouder-zijn eigen te maken.
Veiligheid bieden: het bieden van een globaal-veilige omgeving, impliceert veel vooruit denken.
Ouders vinden het vanzelfsprekend om ervoor te zorgen dat het kind veilig is, het wordt een
onderdeel van hun motoriek. Ouders doen allerlei pogingen om hun kind te verzekeren van een
veilige toekomst.
Verzorging: de verzorging van kinderen, vanaf geboorte tot volwassenheid, hoort tezamen met
veiligheid bieden tot de vanzelfsprekendheden van het ouderschap. Terwijl veiligheid beiden vooral
een kwestie is van vooruitzien, speelt het verzorgen zich vooral af in het hier en nu. Bij alle zorg gaat
het zowel ouder als kind erom dat het kind uiteindelijk zichzelf verzorgt en uiteindelijk voor zijn/haar
eigen kind.
Zicht houden op het kind: het vereist kennis van zaken en alertheid, en de kunst om dit speciale
soort zijdelings aandacht ‘erbij’ te doen.
Verwachtingen en eisen: het kind stelt verwachtingen niet alleen teleur; het trekt zich er ook aan op.
Verwachtingen creëren spanning. Een kind aanmoedigen is makkelijk en leuk, maar het kind moet
wel in staat zijn om datgene waar te maken.
Grenzen: ‘nee’ zeggen tegen het kind. Vijf soorten regels die door het kind worden overtreden:
- Een regel van de ouder zelf wordt overtreden en de ouder verweert zich door het kind een
grens te stellen (kan al aangegeven worden voordat de ouder boos is).
- Het kind overtreedt eigen regels en de ouder trekt voor hem de grens die controleverlies bij
het kind voorkomt.
- Het kind overtreedt een ‘huishoudelijke’ regel of afspraak en de ouder vraagt het kind om
die te respecteren.
- Het kind overtreedt een sociale regel: die van respect voor andermans spullen, gevoelens,
territorium en mening.
- Het kind overtreedt de regel die hem scheidt van de ouder als degene die de regel stelt.
Het kind zet daarmee het hele ouder-kind systeem op losse schroeven en plaatst een
vraagteken achter de zojuist geformuleerde relatiedefinitie.
Over het algemeen proberen ouders de echte gezagscrisis te vermijden; hij kost verschrikkelijk veel
energie en je weet maar nooit hoe het afloopt.
2. Timen & doseren
‘timing’ betekent: niet te vroeg en niet te laat met het oog op hoe ver het kind is in zijn ontwikkeling.
,‘doseren’ betekent: niet te veel en niet te weinig op dit moment. De ouder beschikt over een
hiërarchie van interventies.
Faseovergangen zijn lastig omdat het kind de klok aan het verzetten is, onomkeerbaar, en daarbij
hoort een ander formule van timen & doseren.
Het schema van Furman:
1. de ‘doing for’-fase, waarin de moeder zorgt voor het kind;
2. de ‘doing with’-fase, waarin moeder en kind in wisselende gradaties samen dingen doen;
3. de ‘standing by to admire’-fase, waarin het kind een of ander aspect van de zorg voor
zichzelf zonder hulp doet, maar met moeder in de buurt en geheel gericht op zijn inspanning
en bereid zijn gevoelens van trots te delen;
4. de ‘doing for oneself’-fase, waarin de aanwezigheid van moeder niet meer nodig is. Het kind
heeft de moederlijke zorg geïnternaliseerd en beleeft genoeg voldoening aan wat hij kan.
De fases lopen in elkaar over, het kind doorloopt ze al zigzaggend.
Trad: ’previewing’
Kan worden toegepast op timen & doseren bij grotere kinderen
Stern: ‘affect attunement’
Stern onderscheidt: ‘imiteren’ en ‘affectief invoegen’
Bij imitatie vertoont het gedrag van de ouder gelijkenis met dat van het kind: in gelid, gebaar of
mimiek.
Bij affectief invoegen imiteert de ouder juist niet. Tijdens observaties van moeders met al wat ouder
baby’s viel het Stern op dat de moeder een geluid van de baby vaak ‘beantwoordde’ met een gebaar,
een gebaar met mimiek, mimiek met een geluid of met woorden.
Vygotsky: ‘de zone van de naaste ontwikkeling’
Daarmee doelde hij op “het verschil tussen het feitelijke ontwikkelingsniveau van het kind en het
prestatieniveau dat hij bereikt in samenwerking met de volwassene”.
De ondergrens van de zone van de naaste ontwikkeling is wat het kind al kan.
De bovengrens wordt bereikt als het kind onafhankelijk zelf verder gaat. Het kind brengt
vaardigheden in die zich al aan het ontwikkelen zijn en interesse op een bepaald terrein, en samen
met de volwassene organiseert het de richting en het tempo van de interactie in de zone van de
naaste ontwikkeling.
De concepten van Furman, Trad, Stern en Vygotsky vormen geen theoretisch samenhangend geheel.
Wel verduidelijken ze hoe ouders op de millimeter hun basisvaardigheden timen & doseren, óók als
het om lange-termijnzaken gaat.
Furman: in zijn fases kan alle ouderlijk gedrag worden ingekaderd
Trad: geeft het beeld van de ouder die zijn weg zoekt in een niet altijd even heldere blauwdruk.
Stern: onderzoekt hoe de ouder de affectieve context gebruikt.
Vygotsky: laat zien hoe de ouder aftast waar de naaste ontwikkeling begint en ophoudt.
,Kinderontwikkeling en ouderschapsgroei
Bij de overgang van alles doen naar alles overlaten maakt het voor het functioneren van de ouder
niet uit of de ontwikkelingsstap van het kind een baby-stapje is of een adolescenten-stap. Elke
ontwikkelingsfase van het kind is voor de ouders de variatie op hun thema (alles doen/alles
overlaten).
3. Emoties, en hoe ouders ze hanteren
Voor onaangename emoties van ouders noemt de literatuur vijf bronnen
Bron 1: ‘bij het grootbrengen van gewone kinderen kan de moeder geconfronteerd worden met een
groot aantal aversieve situaties’.
Bron 2: het kind, niet gelijk aan de ouders, niet opgewassen tegen zijn eigen driften etc.
Bron 3: de ontwikkelingsfasen van het kind. Het struikelblok is telkens het bij de fase behorende
kindergedrag.
Bron 4: het dagelijkse werk van ouders, dat door het kind vaak als frustrerend wordt beleefd.
Bron 5: het psychoanalytische denken over onopgeloste conflicten in de eigen ontwikkeling van de
ouder als bron van onaangename emoties bij het grootbrengen van een kind.
Deze vijf bronnen vertonen hiërarchie: er wordt gezocht bij het kind of bij de jeugd van de ouders.
Bron 6: schuilt in het ouderlijk besef van verantwoordelijk-zijn.
De ‘werking’ van emoties
Een emotie oftewel gemoedsbeweging ontstaat niet in een vacuüm; en niet alleen het gemoed
wordt bewogen. Er is bij elke emotie sprake van: a iets wat functioneert als zintuiglijke prikkel, b
emotionele en c lichamelijke reacties, d een evaluatie van de eigen mogelijkheden om competent te
reageren en e gedrag.
a – Een waarneming wordt al dan niet een prikkel
b – Prikkels roepen ‘hete cognities’ op
c – Emoties en lichaamstaal
d – De inschatting van eigen mogelijkheden
e – Emoties en gedrag
Onaangename emoties reguleren en intrapsychische ouderschapsgroei
- Een instinct voor het goede;
- Constructieve aspecten van haatgevoelens: moeders die onaangename hete cognities
ontkennen of verdringen gaan hun kind steeds meer haten;
- De intrapsychische route van hete cognitie naar goed ouderschap: moeder maakt situatie
mee met kind die zij herinnert van vroeger, ze wil net als haar moeder boos worden, maar
herpakt zich en maakt een andere beslissing goed ouderschap.
Deel 2 ‘bufferprocessen’ ter bescherming van de ouderlijke werkvloer
,Deze vier hoofdstukken: de bufferprocessen die bepalen òf het kind goed kàn worden grootgebracht.
Functioneren deze processen optimaal, dan beschermen ze het opvoeden tegen spanning op de
werkvloer zelf en tegen de negatieve effecten van ongunstige omstandigheden daaromheen.
4. Taakverdeling rond ouderschap
Twee soorten taken zijn te onderscheiden:
- Voorwaardenscheppende en ondersteunende taken: het faciliteren van de opvoeding.
Kostwinning en huishouden vragen beide tijd en energie.
- Het feitelijk grootbrengen: praktische aspecten (aankleden, eten geven, naar bed brengen,
toezicht houden) en opvoedkundige (kind moet leren om autonoom te functioneren en
wordt gesocialiseerd tot een deugdelijk lid van de familie etc. vereist ook emotionele
beschikbaarheid van volwassenen.
Drie niveaus van betrokkenheid:
- Beleidsmatig: in de westerse maatschappij bepalen de ouders zelf wie welk onderdeel van
het takenpakket uitvoert (en niet familie/schoonmoeder/stamhoofd);
- Uitvoerend: maatschappij functioneert, wat betreft kostwinning, soms ‘stand by’
(werkeloze). Huishouden wordt soms uitbesteed. En alle ouders besteden de formele
educatie van het kind uit: het onderwijs.
- ‘stand by’: dit betreft zelden de kostwinning of het huishouden, wél het grootbrengen
zelf.
Hermanss stelt dat naarmate een kind of gezin méér ‘at risk’ is, het sociale netwerk een belangrijkere
rol spelt. Een behulpzaam netwerk is een voorwaarde voor een goede uitvoering ervan.
‘Moedertaken en ‘vadertaken’
Gebrek aan taakverdeling en ongelijke taakverdeling beïnvloeden de kwaliteit van ouderschap in
nadelige zin.
Vader-zijn wordt nog steeds geassocieerd met de kost verdienen en met betaald werk buitenshuis;
moeder-zijn met niet-betaald werk, binnenshuis, en met verantwoordelijkheid voor het feitelijke
grootbrengen.
‘Gender’ wordt door Nicolai gedefinieerd als “een symbolische culturele constructie van de betekenis
van biologische verschillen.”
In de oertijden ging het ‘gender’ begrip niet zozeer over vrouwengedrag en mannengedrag, maar
primair, heel specifiek en nadrukkelijk over moedergedrag en vadergedrag.
‘Ouderlijk bewustzijn’: het besef van de noodzaak tot verandering van prioriteiten en de bereidheid
om de voorkeur voor bepaalde tijden zo te wijzigen, dat men aan de behoefte van de kinderen
tegemoet kan komen.
De traditionele vader heeft een ander ‘ouderlijk bewustzijn’ dan de moeder. Hij brengt lange-
termijnverwachtingen (hoe het kind gaat functioneren in de maatschappij) over alleen al door zijn
kijken naar het kind vanuit dat soort zorg.
, 5. Taakverdeling binnen ouderschap
Macht versus invloed
De traditionele moeder is niet uit op maatschappelijke macht, maar op interpersoonlijke invloed.
Deels is het een kwestie van de schaal: wie de macroschaal van de maatschappij als geheel neemt,
ziet de macht van vaders; wie naar het grootbrengen kijkt op de schaal van het individuele gezin, ziet
machtige invloed van moeder.
Factoren die het soepel verdelen van taken bemoeilijken:
- Man en vrouw zijn niet alleen samen ouder, maar ook elkaars partner. Ze hebben dus twee
relaties. Doel en regels van de beide relaties zijn verschillend, en soms onderling strijdig.
- In toenemende mate willen ouders het feitelijke opvoedwerk juist niet aan elkaar delegeren
maar delen; blijkt lastig in de praktijk.
Ouderschap en partnerschap: verschillende relaties
Voor romantisch georiënteerde partners is het probleem dat ze als ouders niet meer het centrum van
elkaars wereld zijn. Ouderschap is per definitie complementair.
Partnerrelaties die worden gekarakteriseerd door een egalitair samenlevingsideaal krijgen het op
weer een andere manier moeilijk. Man en vrouw hebben beiden betaald werk. Naarmate er meer
werk aan de winkel is taakverdeling krijgt een meer ge-gendered aanzien. Eén van de partners
vertoont ‘assertief’ gedrag dat naar buiten gericht en dat volop ruimte biedt voor agressie; de ander
concentreert zich op de emotionele veiligheid voor het kind.
Verschillende ontwikkelingsfasen van het kind
- In de symbiotische fase betreft taakverdeling steun voor de moeder;
- Voor de moeder die haar werk buitenshuis hervat en de zich afvraagt of het verantwoord is
tegenover het kind, is het van even groot belang dat de vader ‘zijn vrouw als moeder blijft
idealiseren’ als dat hij een deel van alle zaken voor zijn rekening neemt;
- In de oedipale periode wordt voor het kind ‘de oedipale ervaring van het buitengesloten
worden verzacht doordat het kan rekenen op de continuïteit van de ouderlijke alliantie’.
De geboorte van het eerste kind is de aanzet tot onomkeerbare verschuivingen, óók in de
partnerrelatie.
De ouderrelatie op de werkvloer
Een gedeelde werkvloer betekent niet dat ouders letterlijk tezamen en tegelijk met een kind bezig
zijn. Dat zorgt voor benauwende, chaotische of beangstigende situaties voor het kind. Beter is het als
de ouder die zich niet meer kan focussen op het timen & doseren zich naar de achtergrond schuift en
het overlaat aan de partner. delegeren, overlaten en vertrouwen.
Aan delegeren zitten diverse aspecten:
- Inhoudelijke aspecten: ‘wie doet wat?’
- Stijlaspecten: ‘hoe doe je het?’
- Regelaspecten: ‘wie heeft het waarover voor het zeggen en hoe en door wie wordt dat
bepaald?’
Ouders hebben verschillende visies op één en hetzelfde kind, dat ligt voor de hand:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kstevens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.