Hoofdstuk 1 Almacht van de media
Opkomst van de eerste massamedia aan het eind van de negentiende eeuw betekende een revolutie
in de informatiewereld. Dat de media grote invloed uitoefenden, werd niet betwijfeld. De
verschillende stromingen uit die begintijd zijn achteraf samen te vatten onder de naam almacht van
de media- theorie.
SS1.1 Inleiding
Kenmerken van de ‘almacht van de media- theorie’:
1. De massamedia bereiken iedereen.
2. Het beïnvloedingsproces is eenrichtingsverkeer van de zender naar de ontvanger
3. Er is een direct verband tussen inhoud van de boodschap en invloed op de ontvanger.
4. De ontvanger is in staat en bereid alle boodschappen op te nemen.
5. De ontvanger neemt de inhoud van de boodschap passief en kritiekloos over’’
6. De veelal slechte invloed van de media wordt niet betwijfeld.
7. Er zit geen ‘filter’ tussen zender en ontvanger
8. De ‘massamens’ is meer ontvankelijk voor de invloed van de media dan de elite.
Almacht van de media- theorie logisch voortvloeisel uit de in de psychologie ontwikkelde stimulus-
responstheorie, waarbij het gedrag van mensen (de respons) gezien werd als het directe gevolg van
datgene waarmee deze mensen waren geconfronteerd (de stimulus).
SS 1.2 Varianten op de theorie
Naamgevingen binnen ‘ de almacht van de media-theorie’:
1. Stimulus- responsmodellen (S-R)
2. Injectienaaldtheorie
3. Transportband
4. Lont in kruidvat
5. Bullet theory
Deze termen geven niet alleen aan dat het vrijwel zeker is dat de boodschap de ontvanger bereikt,
maar ze illustreren ook dat het effect sterk is en in een te voorspellen richting verloopt.
Naast deze metaforen en naamgevingen zijn binnen de communicatiewetenschap twee modellen
van belang met betrekking tot de almacht van de mediatherie -> namelijk model van Lasswell en
model van Shannon en Weaver.
Model= gesimplificeerd raamwerk van (een deel van) de werkelijkheid. Model is een weergave van
relaties tussen variabelen. Modellen kunnen de volgende vier functies hebben:
1. Het organiseren van de werkelijkheid
2. Het inzichtelijk maken van de werkelijkheid
3. Het kunnen doen van voorspellingen
4. Het kunnen meten van de werkelijkheid
Model van Lasweel (1948): beschrijft het communicatieproces verbaal: ‘Who (zender) says
what(boodschap), in which channel (kanaal/medium), to whom (ontvanger), with what
effect(effect)?’
Dezelfde elementen zijn terug te vinden in model van Shannong en Weaver (1949).
Beide modellen hebben de communicatiewetenschap in de richting van een lineaire, op effecten
georiënteerde benadering gestuurd. Shannon en Weaver echter niet blind voor de subjectieve
processen die een rol spelen bij communicatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosannekars. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.