100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Mondiale Rechtvaardigheid $5.89   Add to cart

Summary

Samenvatting Mondiale Rechtvaardigheid

7 reviews
 608 views  26 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het gehele boek 'Mondiale Rechtvaardigheid' van Ronald Tinnevelt en Thomas Mertens. Is de stof voor het examen filosofie havo 2017.

Preview 4 out of 21  pages

  • Yes
  • November 1, 2016
  • 21
  • Unknown
  • Summary
  • Secondary school
  • cultuur en maatschappij
  • 5

7  reviews

review-writer-avatar

By: melissaozkan9 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: ansaa • 2 year ago

review-writer-avatar

By: stelmachczarek • 3 year ago

review-writer-avatar

By: douhammou • 3 year ago

review-writer-avatar

By: keziahbalentina • 3 year ago

review-writer-avatar

By: kaankorkmazz • 4 year ago

review-writer-avatar

By: jcdelammetjes • 7 year ago

avatar-seller
Mondiale Rechtvaardigheid
Hoofdstuk 1: Wat is rechtvaardigheid?
In het dagelijks leven heeft rechtvaardigheid vooral te maken met de juiste verdeling of toedeling van
zaken. Rechtvaardigheid kan echter ook te maken hebben met geven aan mensen wat ze verdiend
hebben (verdeling en verdienste).

 Volgens de oude Romeinen betekent rechtvaardigheid dat iedereen het zijne krijgt, (suum
cuique tribuere), dat wil zeggen dat iedereen krijgt wat hij verdient. Iemand die zich
bijvoorbeeld hard inzet, verdient meer dan een ander. Iedereen moet dus krijgen waar hij
‘recht’ op heeft. Maar niet iedereen krijgt dus hetzelfde.
 Rechtvaardigheid heeft ook te maken met gelijke verdeling. Dit gaat over de vraag hoe
lusten en lasten zo gelijk mogelijk verdeeld moeten worden.
 Rechtvaardigheid heeft iets met gelijkheid te maken. Mensen die minder (positief) of meer
(negatief) lasten kunnen dragen in vergelijking met anderen. Voorbeeld:
Sommige mensen kunnen meer lasten dragen dan anderen, omdat ze dat beter aan kunnen
dan anderen. De mensen met meer lasten worden in dit geval negatief gediscrimineerd en
degenen met weinig lasten worden positief gediscrimineerd.

Aristoteles over rechtvaardigheid:
Aristoteles beschouwt ‘gelijkheid’ als de kern van zowel de verdelende rechtvaardigheid als het
corrigerend recht.

Algemene of wettelijke rechtvaardigheid: Dit is rechtvaardigheid volgens de wet. Iemand is in
rechtvaardig wanneer hij de wet volgt. Als je je aan de wet houdt, handel je dus rechtvaardig.

Bijzondere of speciale rechtvaardigheid: deze kent twee vormen. De verdelende rechtvaardigheid
en het corrigerend recht.

 Verdelende rechtvaardigheid: heeft met de verdeling van rechten, privileges, plichten en
nadelen binnen een maatschappij te maken. Je gaat ‘iets’ eerlijk verdelen. Hierbij zijn twee
posities aan de orde: 1. de centrale positie van waaruit verdeeld wordt. en 2. de positie van
de mensen die te maken krijgen met die verdeling. Eis van de verdelende rechtvaardigheid:
alle mensen moeten toegang hebben tot bepaalde basisvoorzieningen zodat zij in staat zijn
om een menswaardig leven te leiden. Ook moeten zij een faire prijs krijgen voor goederen en
alleen een faire prijs hoeven te betalen voor wat zij nodig hebben.
 Corrigerend recht (ruilrechtvaardigheid): hierbij gaat het om de verhouding van mensen tot
elkaar, om de transacties tussen mensen. Deze zijn te verdelen in: 1. Vrijwillig = wanneer iets
gekocht wordt voor een eerlijk bedrag. en 2. Onvrijwillig = wanneer iets gestolen of
afgenomen wordt.

Kritiek verdelende rechtvaardigheid: Wat zijn die lusten en lasten dan precies, wat wordt er eigenlijk
verdeeld? Wat is een rechtvaardige verdeling van die lusten en lasten (op basis van welke criteria
moeten ze verdeeld worden)? Volgens Aristoteles is een verdeling rechtvaardig wanneer deze op
gelijkheid gebaseerd is. Dat lijkt heel wat, maar zegt eigenlijk nog niet zoveel. Want wie zijn de
gelijken? En wie maakt er deel uit van de eenheid waarop deze verdeling van toepassing is? Zijn dat
burgers én vreemdelingen, rijken én armen? Hoe zit het met nieuwkomers? Ten tijde van Aristoteles
gold gelijkheid bijvoorbeeld nog niet voor vrouwen. Vaak beweert men dat de staat de hoogste
instantie is waarbinnen een verdeling gemaakt kan worden.

1

,Kritiek corrigerend recht (ruilrechtvaardigheid): Wat is dan een ‘faire prijs’ voor een product en wat
is een rechtvaardig salaris voor de arbeid? Aristoteles wijst op de betekenis van geld als het medium
waarmee alles vergeleken kan worden. Voor goederen die veel arbeid vergen of die zeldzaam zijn, zal
de prijs volgens Aristoteles hoger zijn dan voor goederen die gewoner zijn. Datzelfde geldt voor
arbeidsinspanningen. Toch zeggen de criteria van schaarste en overvloed, van vraag en aanbod nog
niet wat rechtvaardig is. Mensen verschillen immers van mening over hoe activiteiten of goederen
precies gewaardeerd moeten worden. Het is niet voldoende om enkel ‘gelijkheid’ als principe van de
rechtvaardige ruil te zien. Gelijkheid legt immers nog niet vast waarin een ‘evenwicht’ tussen
diensten precies bestaat. Hetzelfde geldt ook voor de geldstraf die een dief verdient voor de diefstal
van je spullen. Wie bepaalt wat een terechte boete is?

Cicero over rechtvaardigheid:
Volgens Cicero weegt de plicht van rechtvaardigheid (iets wat je moet doen richting een ander)
zwaarder dan de plicht van medemenselijkheid (iets wat je niet per se hoeft te doen richting een
ander, maar wat een ander wel beter maakt). Rechtvaardigheid noemt hij een strikte of volledige
plicht, medemenselijkheid noemt hij een brede of onvolledige plicht.

Alleen als mensen rechtvaardig zijn, kan de politieke gemeenschap van mensen behouden blijven.
Rechtvaardigheid is volgens Cicero ‘ieder het zijne’ en ‘voldoen aan je verplichtingen’. Wie dat niet
doet, handelt onrechtvaardig en schaadt anderen. Ook het bewust nalaten in te grijpen wanneer een
ander onrechtvaardig behandelt wordt, is onrechtvaardig. Zonder rechtvaardigheid kan een
samenleving niet functioneren, zonder medemenselijkheid wel.

De plicht van rechtvaardigheid geldt echter niet alleen altijd, maar ook ten opzichte van iedereen
(dus ook in het buitenland). Iedereen moet elkaar respecteren, wat betreft hun lichamelijke
integriteit en hun eigendommen, waar ze zich ook bevinden. En als die plicht wordt geschonden, dan
moeten mensen proberen dat onrecht te voorkomen of te verhinderen. Voor de plicht van
medemenselijkheid geldt dit volgens Cicero niet. De sfeer van medemenselijkheid is die van
welwillendheid. Ik help een ander die in nood is, ook al heb ik daartoe in eigenlijke zin geen strikte
universele verplichting. Niemand mag mij ertoe dwingen een ander te helpen. De plicht tot
medemenselijkheid en tot materiële ondersteuning is volgens Cicero net als de plicht tot
rechtvaardigheid heel belangrijk. Ook deze plicht is in zekere zin universeel. Cicero beschouwt
medemenselijkheid dus voor de menselijke samenleving van groot belang, maar bij het vervullen van
die plicht mogen mensen rekening houden met een heel scala aan bijzondere omstandigheden en
bijzondere banden (en daarom dus bijv. ervoor kiezen niet de medemenselijkheid te vervullen):

 Waar de plichten van de rechtvaardigheid altijd gelden – er mag nooit gestolen worden en
afspraken moeten altijd worden nagekomen – laten de plichten van de medemenselijkheid
dus ruimte voor afwegingen. We moeten ervoor zorgen dat onze vrijgevigheid onze
mogelijkheden niet overtreft. Medemenselijkheid is welwillend, goed of deugdzaam en
iemand wordt daarvoor geprezen. Maar op niet medemenselijk handelen, volgt geen sanctie.
Daarom geldt de zwakkere plicht tot medemenselijkheid niet net zo sterk buiten de eigen
gemeenschap; het gaat vooral om de mensen met wie je een band hebt. Dit zijn de
afwegingen:
1. Ten eerste hoeven we niet medemenselijk te zijn en anderen te ondersteunen als dat
te sterk ten koste gaat van onze eigen welvaart en onze plichten tegenover onze
naasten.
2. Ten tweede geldt de plicht van de medemenselijkheid sterker naarmate degenen om
wie het gaat dichter bij ons staan.


2

,Het verschil tussen medemenselijkheid en rechtvaardigheid volgens Cicero is dus dat
rechtvaardigheid altijd en overal geldt en dat je bij medemenselijkheid eerst twee afwegingen moet
maken. Anders dan bij de rechtvaardigheid speelt ‘nabijheid’ een grote rol bij medemenselijkheid.

Kritiek op Cicero:

(Kritiek van Peter Singer) De plicht van medemenselijkheid heeft een veel strikter karakter dan
Cicero aangeeft: Medemenselijkheid is geen vrijblijvende plicht waar we naar eigen inzicht mee
mogen omgaan, maar een fundamentele morele plicht. Ook wat medemenselijkheid door Cicero
wordt genoemd, valt volgens Pogge onder rechtvaardigheid. Daarom hebben we de strikte plicht om
wereldarmoede te bestrijden. Het is weliswaar een plicht waartoe we door anderen niet gedwongen
kunnen worden, maar die wel een sterke morele afkeuring met zich meebrengt als we er niet aan
voldoen. Wie de allerarmsten helpt handelt moreel goed, wie dat niet doet moreel verkeerd. Volgens
Singer kan een rechtvaardige wereld alleen maar bereikt worden als op grond van de
medemenselijkheid het welzijn van alle mensen in deze wereld tot op een minimaal fatsoenlijk
niveau is gebracht. Het argument dat de toestand in de huidige wereldgemeenschap helemaal niet
onrechtvaardig is en dat we ons primair moeten inzetten voor onze medeburgers is volgens hem niet
meer dan een onterecht excuus om niets te hoeven doen. Wie onbevooroordeeld kijkt naar de
ellende waarin grote delen van de wereldbevolking leven, kan niet anders dan zich fundamenteel
verplicht voelen tot een sterke vorm van medemenselijkheid.

Samengevat: Volgens Singer moet aan de plicht van medemenselijkheid een veel grotere rol worden
toegekend. Gevoelens van betrokkenheid dienen veel verder te gaan dan de kring van familie,
vrienden en medeburgers.

(Kritiek van Thomas Pogge) Het probleem van de wereldarmoede is wel degelijk het gevolg van het
onrechtvaardig handelen door de regeringen en burgers van rijke landen: Pogge gaat ermee
akkoord dat onrechtvaardigheid bestaat in het schaden van de belangen van anderen. Maar hij vindt
dat de rijken wel degelijk verantwoordelijk zijn voor het lot van de armen. Hij legt dat als volgt uit:
tegenwoordig vormt de wereld één economisch systeem met als ruggengraat allerlei internationale
structuren, waardoor het lot van alle mensen op deze wereld met elkaar verbonden is. Maar het zijn
vooral de rijke landen die van de internationale structuren profiteren en de arme landen die eronder
lijden. Zolang de armen van de wereld echter door deze structuur worden geschaad, is er geen
sprake van rechtvaardigheid en komen we aan overwegingen omtrent medemenselijkheid helemaal
nog niet toe. De medemenselijkheid zoals die vandaag de dag in de praktijk wordt gebracht
(noodhulp, ontwikkelingssamenwerking) is niet meer dan een doekje voor het bloeden. De plicht van
rechtvaardigheid eist namelijk dat er een rechtvaardige mondiale wereldstructuur komt.
Rechtvaardigheid moet een ruimer (op wereldschaal) begrip worden. Pas op die schaal zijn de
beginselen van ‘ieder het zijne’ en ‘een gelijke verdeling van lasten en lusten’ van toepassing.

Samengevat: Pogge betwist dat aan de eisen van de rechtvaardigheid reeds is voldaan als mensen
elkaar niet actief en direct aanvallen of bestelen.




3

, Hoofdstuk 2: De vreselijke gezichten van armoede
Millenniumverklaring van de Verenigde Naties = In september 2000 verklaren regeringsleiders van
bijna 190 landen dat er een einde aan armoede moet komen en dat voor 2015 het percentage
mensen dat in extreme armoede leeft of honger heeft, gehalveerd moet zijn. In deze
Millenniumverklaring staan acht concrete doelen voor een rechtvaardigere en duurzamere wereld.

Ontevreden met de vooruitgang in de strijd tegen armoede voeren tientallen miljoenen mensen actie
en herinneren ze de wereldleiders aan hun belofte om extreme armoede uit te bannen. In 2005 start
de grootste armoedecampagne ooit: de Global Call to Action against Poverty met in Nederland de
leus ‘Armoede de wereld uit’ (make poverty history)! In dat jaar sterven meer dan tien miljoen
kinderen voordat ze vijf jaar worden en heeft veertig procent van de wereldbevolking minder dan
twee dollar per dag te besteden.

Armoede heeft altijd te maken met een situatie waarin mensen een tekort of gebrek aan iets
hebben. Bij armoede gaat het om een fundamenteel tekort. Wanneer we zeggen dat mensen in
armoede leven, zeggen we dus dat zij niet in staat zijn om een bepaald soort leven te leiden. Welke
zaken waaraan dan een tekort aan is en wat voor een soort leven als ijkpunt wordt genomen, heeft
te maken met de manier waarop we naar de mens kijken en met de vraag wat het betekent mens te
zijn. Je bent NIET arm als een gebrekkig leven het gevolg is van een vrije keuze. Wie er voor kiest en
er voor blijft kiezen om in soberheid te leven, kent geen fundamenteel (=van het grootste belang) te
kort (monnik).

Soorten tekorten waar armoede te maken mee heeft:

Materiële zaken (fysiek): zijn zaken die mensen absoluut nodig hebben. Dit houdt in dat iemand arm
is wanneer diegene een tekort heeft aan tastbare zaken, zoals voedsel en onderdak.

Sociale voorwaarden (immaterieel): Iemand is arm wanneer hij een tekort heeft aan immateriële
zaken. Voorbeelden zijn dat iemand wordt beperkt in zijn mening te uiten of dat hij niet het geloof
mag belijden dat hij wil. Iemand kan volgens deze definitie ook arm zijn wanneer hij weinig sociale
contacten heeft.

Dickens en Steinbeck laten in hun boeken naar voren komen wat echte armoede is: een
fundamenteel tekort aan materiële zaken die nodig zijn om in de eerste (vooral fysieke)
levensbehoeften van de mens te voorzien. Je bent dus arm als je de benodigde voorzieningen mist
om in leven te blijven. Met het begrip armoede wordt daarmee de gedachte van een zeer minimale
levensstandaard geïntroduceerd (de eis van een levensstandaard die hoog genoeg is voor de
gezondheid van zichzelf en zijn gezin staat ook in de Universele Verklaring van de rechten van de
mens). Armoede wordt dus bepaald door vooral naar de materiële en fysieke basisbehoeften van de
mens te kijken. Deze basisbehoeften van de mens verschillen namelijk ook niet per mens of per dier:
iedereen heeft eten nodig om te blijven leven bijvoorbeeld.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jetjeeex. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89  26x  sold
  • (7)
  Add to cart