Interne verslaggeving voor profit en non-profit organisaties
Een heldere samenvatting van H1-6, H9-10 en H12 van het boek Interne Verslaggeving van Koetzier & Epe. Dit zijn de enige hoofdstukken die op het tentamen van Bedrijfseconomie 2 komen. Zelf gebruikt voor de studie Bedrijfskunde-MER aan de NHL Hogeschool. Cijfer behaald met deze samenvatting: 8,7.
Bedrijfseconomie 2 gaat over management accounting (= interne verslaggeving): houdt zich bezig
met verschaffen van informatie die intern gericht is. Deze organisatie is nodig om de juiste
beleidsbeslissingen te kunnen nemen.
Financial accounting (= externe verslaggeving): houdt zich bezig met externe informatie; dit gaat
over een organisatie te beoordelen voor een eventuele investering (door banken dus), o.i.d.
Gelduitgaven VS Kosten
Kosten: aan perioden, producten, enz. toegerekende (toekomstige) gelduitgaven, die verband
houden met de opoffering van productiemiddelen.
Voorbeeld: Je hebt €40.000 gelduitgaven, afgeschreven in 4 jaar. De uitgave is dan 40.000 in jaar 1, 0
in de rest van de jaren; de kosten zijn dan 10.000 in jaar 1, 2, 3 en 4. (Afschrijvingskosten)
Zelfde kan voor een gelduitgave in de toekomst; je hebt dan 4 jaar lang onderhoudskosten.
Geldontvangsten VS Opbrengsten
Opbrengsten: aan perioden, producten, enz. toegerekende (toekomstige) geldontvangsten, die
verband houden met de verkoop van producten van of levering van diensten.
Voorbeeld: Je verkoopt op rekening in september (€10.000). Je ontvangt het in oktober. Dit betekent
opbrengsten in september: 10.000 geldontvangsten in september: 0
opbrengsten in oktober: 0 geldontvangsten in oktober: 10.000
Eng & Ruim kostenbegrip
Eng: aan perioden, producten, enz. toegerekende (toekomstige) gelduitgaven in verband met
doelmatig (efficiënt: wat is werkelijk mogelijk met deze middelen?) opgeofferde productiemiddelen.
Ruim: aan perioden, producten, enz. toegerekende (toekomstige gelduitgaven in verband met alle
opgeofferde productiemiddelen.
Kostenindelingen
Er zijn twee manieren waarop kosten ingedeeld kunnen worden.
1. Vaste (constante) kosten vs. Variabele kosten. (H3, 4, 5)
2. De relatie tussen het ontstaan van kosten en het product: directe en indirecte kosten. (H6)
Sunk costs & Oppertunity costs
Sunk costs = Kosten die voortvloeien uit in het verleden genomen beslissingen en dus niet door de
huidige beslissingen beïnvloed worden.
Oppertunity costs = Kosten van misgelopen netto-opbrengsten omdat er voor gekozen is om een
ander alternatief uit te voeren. Voorbeeld: Alternatief A levert 80K op, Alternatief B levert 60K op. Je
kiest voor alternatief A. Je oppertunity costs zijn dan 60K.
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rutgerdevries2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.73. You're not tied to anything after your purchase.