Geslachtscellen blijven verder ‘leven’: sterven niet af zoals somatische cellen (=lichaamscellen)
wel bij de dood, MAAR zijn in vele gevallen doorgegeven aan het nageslacht
Vroeg in de ontwikkeling: apart zetten van de cellen waaruit gameten gevormd w die cellen =
de kiemcellijn
Belang onderscheid somatische cellen en kiemcellen
1. Gentherapie
Somatische gentherapie: genetische wijzigingen aanbrengen in bv.
beenmergstamcellen/luchtwegenepitheelcellen niet overerfbaar
Germinale therapie: genetische wijzigingen in alle cellen van een embryo overerfbaar
2. Kanker en somatische mutaties
Kankercel: ontstaat door mutaties in genen betrokken in de controle van celgroei- en
differentiatie
o Somatische mutaties: opgetreden tijdens het leven niet overerfbaar
o Mutaties in de kiemcellijn overerfbaar + elke lichaamscel bevat al een mutatie
(de cel heeft al een stap gezet richting een kankercel) hogere kans op kanker
3. Mutaties in kiemcellen: liggen aan de basis van evolutie + kiemcellen = link tussen de
verschillende generaties (Allemaal onafgebroken verbonden met de 1 ste gemeenschappelijke
voorouder)
4. Somatisch en gonadaal mozaïcisme
2. Vorming van de primitieve gonaden
Primordiale geslachtscellen (PGC): ontstaan in week 2 uit de epibast migratie naar de wand van
de dooierzak tussen 4de en 6de week : migratie naar gonadale plooi
Redenen voor migratie naar de dooierzak:
(1) Totipotentie van de kiemcellen bewaren: differentiatie van de lichaamscellen gebeurt oiv
signaalstoffen kiemcellen apart zetten = beschermen tegen differentiatie
(2) Aantal mutaties in de kiemcellijn beperken: bij elke celdeling verhoogt het risico op mutaties
Gonadale plooi (= toekomstige/primitieve geslachtsklieren)
In de dorsale lichaamswand, niveau T10
Vorming primitieve geslachtsstrengen (seks cords) uit naburige structuren: omgeven de PGC
+ regelen de verdere ontwikkeling + leveren voedingsstoffen
o Bij vrouwelijk embryo: blijven enkel de corticaal gelegen geslachtsstrengen
bestaan worden de follikelcellen
o Bij mannelijk embryo: oiv SRY-gen blijven enkel de medullaire cellen bestaan
worden de Sertoli & Leydig cellen
Teratoma/wondergezwel = tumor door proliferatie van kiemcellen die onderweg achter zijn
gebleven
Klassiek in de thorax
Bevat weefsel afkomstig van de drie kiemlagen verklaring: kiemcellen = voorlopers van
alle mogelijke lichaamscellen
Astrid Vermeire – Embryologie
, Kan ook ontstaan vanuit een eicel (of voorloper) in ovarium
Abnormale ontwikkeling van de eminentia caudalis in de sacrococcygeale regio
3. Gametogenese = verdere rijpinsgproces van de PGC-cellen (stamcellen) tot zaad-of
eicellen
Veranderingen in genetische samenstelling van de geslachtscellen:
Celcyclus: G1-S-G2-Mitose cytokinese
Stamcellen: blijven delen
Gedifferentieerde cellen: celcylus stopt in G1 G0 fase
Darmmucosa, haar en bloedcellen: bevatten actief delende stamcellen vervanging van de
gedifferenitieerde cellen vanuit een pool stamcellen door differentiatie
Hersencellen, hartspiercellen, nefronen in de nier, …: bevatten geen actief delende
stamcellen geen vervanging: schade leidt tot onherstelbaar verlies van functie
o Uitzondering: kankercel controle van de normale celcyclus is weggevallen
delen ongecontroleerd
Toepassing kanker: celdelingen zijn een belangrijke oorzaak van mutaties = verklaring voor de
veel voorkomende kankers
Chemotherapie: gemunt op sneldelende cellen aantasting andere cellen ( haaruitval,
anemie [RBC] bloedingen [bloedplaatjes], infecties [WBC], diarree & lestels in mondmucosa
[GI-stelsel] …)
Mitose
**N-nummer = aantal kopijen van een bepaald dubbelstrengig DNA molecule/chromatide
**Ploïdie = aantal kopijen van elk chromosoom in een cel (normale cel: diploïd gametogenese:
diploïd naar haploïd)
(1) Profase: condensatie chromosomen
(2) Prometafase: kernmembraan verdwijnt & delingsspoel w gevormd uit het centrosoom
(3) Metafase: alignatie thv de equator
(4) Anafase: chromatiden komen los van elkaar + migreren elk naar een pool
(5) Telofase: vorming kernmembraan (w gevolgd door cytokinese 2 dochtercellen)
Meiose gevolg: geslachtscellen zijn haploïd = vermijden dat in elke generatie de ploïdie verdubbelt
1ste meiotische deling (reductiedeling)
(1) Profase 1: condensatie + paring homologe chromosomen genetische recombinatie =
uitwisseling van identieke fragmenten (gezien als chiasmata/crossing-overs)
(2) Metafase 1 + anafase 1: segregatie van de homologe chromosmen
(3) Telofase 1: celdeling
2de meiotische deling = mitose zonder voorafhaande S-fase segregatie van de chromatiden
Verschillen man en vrouw zie boekje
Morfologische veranderingen van de geslachtscellen
Spermatogenese
Voor de pubertijd: korte mitotische activiteit van de geslachtscellen (2 de week – 6 maanden na de
geboorte) primitieve geslachtscellen ↑
Vanaf de pubertijd: hormonale veranderingen gestuurd vanuit CZS Leydig cellen in de testis:
productie testosteron
Astrid Vermeire – Embryologie
, Gevolg: secundaire geslachtskenmerken & start spermatogenese
(1) Mitosen van de PGC spermatogonia A (stamcel) deel differentieert naar spermatogonium B
deel differentieert naar primaire spermatocyt: meiose I secundaire spermatocyt: meiose II
4 ronde spermatiden
(2) Spermiogenese = morfologische veranderingen 4 zaadcellen
23 chromosomen in de kern
Acrosoom: gevormd uit het GA + bevat enzymen penetratie zona pellucida
Voortbeweging: niet te groot (overtollig cytoplasma weg) + staart (flagellum, uit
centrioenpaar) + veel mitochondria in het middenstuk (leveren energie)
Niet functioneel: verdere rijping nodig = capacitatie oiv secreties in de vrouwelijke
genitale tractus
Oögenese
Prenataal
(1) PGC omgeven door follikelcellen in de gonadale plooi (6 weken) SRY-gen afwezig: mitosen &
differentiatie tot oögonia (stamcel) blijven delen tot 6 maanden maximaal aantal geslachtcellen
(+/- 6 miljoen)
(2) Vanaf 3 maanden: 2 processen
1. Atresie van een deel van de oögonie (apoptose = geprogammeerde celdood)
2. Vanaf 6 maanden: alle eicellen getransformeerd in primaire oöcyten dictiotene fase: 1ste
meiotische deling tot profase I gedeeltelijk gecondenseerde profase chromosomen
Kern = germinale vesikel (groot & waterig)
Omgeven door follikelcellen samen: primordiale follikel
Postnataal
(1) Voor de pubertijd: verdere atresie (bij de geboorte: 600.000 400.000)
(2) Vanaf de pubertijd - menopauze: cyclische rijping van follikels (= ovariële/menstruele cyclus)
Meiose I w voltooid vlak voor de ovulatie 1 secundaire oöcyt + 1 poollichaampje meiose II
tot metafase II (zal voltooid worden bij de bevruchting + uitstoten 2 de poollichaampje + deling 1ste
poollichaampje)
Omgeven door zona pellucida = omhulsel bestaande uit glycoproteïnen & follikelcellen
Atresie blijft doorgaan tot alle follikels ofwel gerijpt zijn (+/- 500) ofwel verdwenen zijn
stop = menopauze
H2: BEVRUCHTING EN EERSTE WEEK
1. Bevruchting
De weg van de zaadcel naar de eicel + bevruchting
(1) Naar de eicel via thermotaxis (lagere hogere temperatuur) of chemotaxis (aangetrokken door
signaalmoleculen geproduceerd door follikelcellen via reukreceptoren, bij zoogdieren)
(2) Doorheen de follikelcellen rond de eicel in een ECM (cumulus oophorus)
Hyaloranidase: afbraak hyaluronzuur (= belangrijk component van ECM)
(3) Binding aan de zona pellucida via receptoren op de zaadcel voor het ZP3-proteoglycaan (species-
specifiek) acrosoomreactie = vrijzetten van enzymen door exocytose plaatselijke afbraak
zona pellucida
3 barrières: corona radiata (follikelcellen) – zona pellucida – celmembraan
(4) Fusie zaadcel-eicel kern van de zaadcel in het cytoplasma van de eicel
Bescherming polyspermie (verhinderen van de fusie met een 2 de zaadcel):
o Snelle reactie: depolarisatie van de eicel door vrijzetting van calcium uit het SER
Astrid Vermeire – Embryologie
, o Trage reactie (corticale reactie): corticale granules in de eicel zetten hun inhoud
vrij in de perivitellijne ruimte (tussen eicel & zona pellucida) zona pellucida =
onoordringbaar + modificatie ZP3 geen binding mogelijk
2de meiotische deling van de eicel w voltooid + 2de poollichaampje w uitgestoten
(5) Fusie van beide pronuclei (=syngamie) OF chromosomen van de 2 pronuclei komen samen in de
1ste mitose bij vorming van de delingsspoel diploïde celkern
(6) Centriool van de zaadcel w verdubbeld migreren elk naar 1 pool ter vorming van het
centrosoom
2. Klievingsdelingen
= snel opeenvolgende celdelingen geen tijd (snel) & ruimte (zona pellucida) om te groeien
blastomeren w steeds kleiner (niet-synchroon bij de mens)
D1: 2 D2: 4 D3: 8 D4: 32 (=morula) D5: blastocyst hatching: breekt uit de zona pellucida
de vrucht reist terwijl dit proces doorheen de eileider
3. Differentiatie
(1) Genoom-activatie vanaf +/- 8 cellen differentiatie
Compactie (1ste morfologische kenmerk): blastomeren vergroten hun contactoppervlak
zeer dichte celmassa (tight junctions) + microvilli
(2) 32-cel stadium: morula met twee celtypes
1) Trofoblast = buitenste celmassa hieruit ontwikkeling van de placenta (implantatie +
voeding)
2) Embryoblast = binnenste celmassa hieruit ontwikkeling van het embryo
3) Vorming blastocyst door groei & opstapelen van vocht
Trofoblastcellen: pompen actief natrium naar de intercellulaire ruimte osmotische
gradiënt vorming bastocystholte gevuld met vocht embryonale pool (embryoblast aan
1 zijde) & abembryonale pool
4. Implantatie
Tijdstip & plaats: enkel na hatching blastocyst in de uterusholte
8-10 dagen na de ovulatie: hoe later kans op miskraam ↑
o Verklaring: endometrium niet optimaal meer OF embryo zelf niet ‘gezond’
Functie zona pellucida: ectopische implantatie voorkomen
Tubaire ZS door vertraagd transport: blastocyst mogelijks nog in de eileider na hatching
implantatie in de eileider eileider kan scheuren
Implantatie is noodzakelijk
(1) In stand houden endometrium (geen afstoting): synctiotrofoblast produceert HCG (functie
analoog aan LH) neemt werking van de hypofyse over + corpus luteum w in stand
gehouden & omgevormd tot luteum gravidarum (productie hormonen)
Zwangerschapstest: detectie HCG in urine/bloed moeder & verhouding oestrogenen
(overmaat voor de ovulatie) en progesteron
(2) Toegang tot voedsel en O2
Zwangerschapstiming
Uitblijven van de menstruatie referentiepunt: eerste dag van de laatste menstruatie (28
dagen ervoor, maar duur cyclus is variabel)
Embryologie: duur vanaf bevruchting – bevalling = 266 dagen
Verloskunde: duur ZS (geteld vanaf 1ste dag van de laatste regels) = 266 + 14 (ovulatie: 14 de
dag +/-moment van bevruchting) = 280 dagen/9 maanden = PML
Aantal dagen vόόr de ovulatie w bijgeteld (2de helft van de cyclus is +/- constant = 14 dagen)
Astrid Vermeire – Embryologie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller astridvermeire. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.90. You're not tied to anything after your purchase.