100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting embryologie $11.90   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting embryologie

 23 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een volledige samenvatting van embryologie gegeven door prof Devriendt gebaseerd op zijn handboek.

Preview 4 out of 34  pages

  • May 1, 2023
  • 34
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
H1: GAMETOGENESE

1. Oorsprong van de geslachtscellen

 Geslachtscellen blijven verder ‘leven’: sterven niet af zoals somatische cellen (=lichaamscellen) 
wel bij de dood, MAAR zijn in vele gevallen doorgegeven aan het nageslacht
 Vroeg in de ontwikkeling: apart zetten van de cellen waaruit gameten gevormd w  die cellen =
de kiemcellijn

Belang onderscheid somatische cellen en kiemcellen
1. Gentherapie
 Somatische gentherapie: genetische wijzigingen aanbrengen in bv.
beenmergstamcellen/luchtwegenepitheelcellen  niet overerfbaar
 Germinale therapie: genetische wijzigingen in alle cellen van een embryo  overerfbaar

2. Kanker en somatische mutaties
 Kankercel: ontstaat door mutaties in genen betrokken in de controle van celgroei- en
differentiatie
o Somatische mutaties: opgetreden tijdens het leven  niet overerfbaar
o Mutaties in de kiemcellijn  overerfbaar + elke lichaamscel bevat al een mutatie
(de cel heeft al een stap gezet richting een kankercel)  hogere kans op kanker

3. Mutaties in kiemcellen: liggen aan de basis van evolutie + kiemcellen = link tussen de
verschillende generaties (Allemaal onafgebroken verbonden met de 1 ste gemeenschappelijke
voorouder)
4. Somatisch en gonadaal mozaïcisme

2. Vorming van de primitieve gonaden

Primordiale geslachtscellen (PGC): ontstaan in week 2 uit de epibast  migratie naar de wand van
de dooierzak  tussen 4de en 6de week : migratie naar gonadale plooi

Redenen voor migratie naar de dooierzak:
(1) Totipotentie van de kiemcellen bewaren: differentiatie van de lichaamscellen gebeurt oiv
signaalstoffen  kiemcellen apart zetten = beschermen tegen differentiatie
(2) Aantal mutaties in de kiemcellijn beperken: bij elke celdeling verhoogt het risico op mutaties

Gonadale plooi (= toekomstige/primitieve geslachtsklieren)
 In de dorsale lichaamswand, niveau T10
 Vorming primitieve geslachtsstrengen (seks cords) uit naburige structuren: omgeven de PGC
+ regelen de verdere ontwikkeling + leveren voedingsstoffen
o Bij vrouwelijk embryo: blijven enkel de corticaal gelegen geslachtsstrengen
bestaan  worden de follikelcellen
o Bij mannelijk embryo: oiv SRY-gen blijven enkel de medullaire cellen bestaan 
worden de Sertoli & Leydig cellen

Teratoma/wondergezwel = tumor door proliferatie van kiemcellen die onderweg achter zijn
gebleven
 Klassiek in de thorax
 Bevat weefsel afkomstig van de drie kiemlagen  verklaring: kiemcellen = voorlopers van
alle mogelijke lichaamscellen



Astrid Vermeire – Embryologie

,  Kan ook ontstaan vanuit een eicel (of voorloper) in ovarium
 Abnormale ontwikkeling van de eminentia caudalis  in de sacrococcygeale regio

3. Gametogenese = verdere rijpinsgproces van de PGC-cellen (stamcellen) tot zaad-of
eicellen

Veranderingen in genetische samenstelling van de geslachtscellen:
Celcyclus: G1-S-G2-Mitose  cytokinese
 Stamcellen: blijven delen
 Gedifferentieerde cellen: celcylus stopt in G1  G0 fase
 Darmmucosa, haar en bloedcellen: bevatten actief delende stamcellen  vervanging van de
gedifferenitieerde cellen vanuit een pool stamcellen door differentiatie
 Hersencellen, hartspiercellen, nefronen in de nier, …: bevatten geen actief delende
stamcellen  geen vervanging: schade leidt tot onherstelbaar verlies van functie
o Uitzondering: kankercel  controle van de normale celcyclus is weggevallen 
delen ongecontroleerd

 Toepassing kanker: celdelingen zijn een belangrijke oorzaak van mutaties = verklaring voor de
veel voorkomende kankers
 Chemotherapie: gemunt op sneldelende cellen  aantasting andere cellen ( haaruitval,
anemie [RBC] bloedingen [bloedplaatjes], infecties [WBC], diarree & lestels in mondmucosa
[GI-stelsel] …)

Mitose
**N-nummer = aantal kopijen van een bepaald dubbelstrengig DNA molecule/chromatide
**Ploïdie = aantal kopijen van elk chromosoom in een cel (normale cel: diploïd  gametogenese:
diploïd naar haploïd)

(1) Profase: condensatie chromosomen
(2) Prometafase: kernmembraan verdwijnt & delingsspoel w gevormd uit het centrosoom
(3) Metafase: alignatie thv de equator
(4) Anafase: chromatiden komen los van elkaar + migreren elk naar een pool
(5) Telofase: vorming kernmembraan (w gevolgd door cytokinese  2 dochtercellen)

Meiose  gevolg: geslachtscellen zijn haploïd = vermijden dat in elke generatie de ploïdie verdubbelt
1ste meiotische deling (reductiedeling)
(1) Profase 1: condensatie + paring homologe chromosomen  genetische recombinatie =
uitwisseling van identieke fragmenten (gezien als chiasmata/crossing-overs)
(2) Metafase 1 + anafase 1: segregatie van de homologe chromosmen
(3) Telofase 1: celdeling

2de meiotische deling = mitose zonder voorafhaande S-fase  segregatie van de chromatiden

Verschillen man en vrouw  zie boekje

Morfologische veranderingen van de geslachtscellen
Spermatogenese
 Voor de pubertijd: korte mitotische activiteit van de geslachtscellen (2 de week – 6 maanden na de
geboorte)  primitieve geslachtscellen ↑
 Vanaf de pubertijd: hormonale veranderingen gestuurd vanuit CZS  Leydig cellen in de testis:
productie testosteron



Astrid Vermeire – Embryologie

,  Gevolg: secundaire geslachtskenmerken & start spermatogenese
(1) Mitosen van de PGC  spermatogonia A (stamcel)  deel differentieert naar spermatogonium B
 deel differentieert naar primaire spermatocyt: meiose I  secundaire spermatocyt: meiose II
 4 ronde spermatiden
(2) Spermiogenese = morfologische veranderingen  4 zaadcellen
 23 chromosomen in de kern
 Acrosoom: gevormd uit het GA + bevat enzymen  penetratie zona pellucida
 Voortbeweging: niet te groot (overtollig cytoplasma weg) + staart (flagellum, uit
centrioenpaar) + veel mitochondria in het middenstuk (leveren energie)
 Niet functioneel: verdere rijping nodig = capacitatie  oiv secreties in de vrouwelijke
genitale tractus

Oögenese
Prenataal
(1) PGC omgeven door follikelcellen in de gonadale plooi (6 weken)  SRY-gen afwezig: mitosen &
differentiatie tot oögonia (stamcel)  blijven delen tot 6 maanden  maximaal aantal geslachtcellen
(+/- 6 miljoen)
(2) Vanaf 3 maanden: 2 processen
1. Atresie van een deel van de oögonie (apoptose = geprogammeerde celdood)
2. Vanaf 6 maanden: alle eicellen getransformeerd in primaire oöcyten  dictiotene fase: 1ste
meiotische deling tot profase I  gedeeltelijk gecondenseerde profase chromosomen
 Kern = germinale vesikel (groot & waterig)
 Omgeven door follikelcellen  samen: primordiale follikel

Postnataal
(1) Voor de pubertijd: verdere atresie (bij de geboorte: 600.000  400.000)
(2) Vanaf de pubertijd - menopauze: cyclische rijping van follikels (= ovariële/menstruele cyclus)
 Meiose I w voltooid vlak voor de ovulatie  1 secundaire oöcyt + 1 poollichaampje  meiose II
tot metafase II (zal voltooid worden bij de bevruchting + uitstoten 2 de poollichaampje + deling 1ste
poollichaampje)
 Omgeven door zona pellucida = omhulsel bestaande uit glycoproteïnen & follikelcellen
 Atresie blijft doorgaan tot alle follikels ofwel gerijpt zijn (+/- 500) ofwel verdwenen zijn 
stop = menopauze

H2: BEVRUCHTING EN EERSTE WEEK

1. Bevruchting

De weg van de zaadcel naar de eicel + bevruchting
(1) Naar de eicel via thermotaxis (lagere  hogere temperatuur) of chemotaxis (aangetrokken door
signaalmoleculen geproduceerd door follikelcellen via reukreceptoren, bij zoogdieren)
(2) Doorheen de follikelcellen rond de eicel in een ECM (cumulus oophorus)
 Hyaloranidase: afbraak hyaluronzuur (= belangrijk component van ECM)
(3) Binding aan de zona pellucida via receptoren op de zaadcel voor het ZP3-proteoglycaan (species-
specifiek)  acrosoomreactie = vrijzetten van enzymen door exocytose  plaatselijke afbraak
zona pellucida
 3 barrières: corona radiata (follikelcellen) – zona pellucida – celmembraan
(4) Fusie zaadcel-eicel  kern van de zaadcel in het cytoplasma van de eicel
 Bescherming polyspermie (verhinderen van de fusie met een 2 de zaadcel):
o Snelle reactie: depolarisatie van de eicel door vrijzetting van calcium uit het SER




Astrid Vermeire – Embryologie

, o Trage reactie (corticale reactie): corticale granules in de eicel zetten hun inhoud
vrij in de perivitellijne ruimte (tussen eicel & zona pellucida)  zona pellucida =
onoordringbaar + modificatie ZP3  geen binding mogelijk
 2de meiotische deling van de eicel w voltooid + 2de poollichaampje w uitgestoten
(5) Fusie van beide pronuclei (=syngamie) OF chromosomen van de 2 pronuclei komen samen in de
1ste mitose bij vorming van de delingsspoel  diploïde celkern
(6) Centriool van de zaadcel w verdubbeld  migreren elk naar 1 pool ter vorming van het
centrosoom

2. Klievingsdelingen
= snel opeenvolgende celdelingen  geen tijd (snel) & ruimte (zona pellucida) om te groeien 
blastomeren w steeds kleiner (niet-synchroon bij de mens)
D1: 2 D2: 4 D3: 8 D4: 32 (=morula) D5: blastocyst hatching: breekt uit de zona pellucida
 de vrucht reist terwijl dit proces doorheen de eileider

3. Differentiatie
(1) Genoom-activatie vanaf +/- 8 cellen  differentiatie
 Compactie (1ste morfologische kenmerk): blastomeren vergroten hun contactoppervlak 
zeer dichte celmassa (tight junctions) + microvilli
(2) 32-cel stadium: morula met twee celtypes
1) Trofoblast = buitenste celmassa  hieruit ontwikkeling van de placenta (implantatie +
voeding)
2) Embryoblast = binnenste celmassa  hieruit ontwikkeling van het embryo
3) Vorming blastocyst door groei & opstapelen van vocht
 Trofoblastcellen: pompen actief natrium naar de intercellulaire ruimte  osmotische
gradiënt  vorming bastocystholte gevuld met vocht embryonale pool (embryoblast aan
1 zijde) & abembryonale pool

4. Implantatie
Tijdstip & plaats: enkel na hatching  blastocyst in de uterusholte
 8-10 dagen na de ovulatie: hoe later  kans op miskraam ↑
o Verklaring: endometrium niet optimaal meer OF embryo zelf niet ‘gezond’
 Functie zona pellucida: ectopische implantatie voorkomen
 Tubaire ZS door vertraagd transport: blastocyst mogelijks nog in de eileider na hatching 
implantatie in de eileider  eileider kan scheuren

Implantatie is noodzakelijk
(1) In stand houden endometrium (geen afstoting): synctiotrofoblast produceert HCG (functie
analoog aan LH)  neemt werking van de hypofyse over + corpus luteum w in stand
gehouden & omgevormd tot luteum gravidarum (productie hormonen)
 Zwangerschapstest: detectie HCG in urine/bloed moeder & verhouding oestrogenen
(overmaat voor de ovulatie) en progesteron
(2) Toegang tot voedsel en O2

Zwangerschapstiming
 Uitblijven van de menstruatie  referentiepunt: eerste dag van de laatste menstruatie (28
dagen ervoor, maar duur cyclus is variabel)
 Embryologie: duur vanaf bevruchting – bevalling = 266 dagen
 Verloskunde: duur ZS (geteld vanaf 1ste dag van de laatste regels) = 266 + 14 (ovulatie: 14 de
dag  +/-moment van bevruchting) = 280 dagen/9 maanden = PML
 Aantal dagen vόόr de ovulatie w bijgeteld (2de helft van de cyclus is +/- constant = 14 dagen)



Astrid Vermeire – Embryologie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller astridvermeire. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61001 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.90
  • (0)
  Add to cart