Aarde > bewoonbare planeet in het zonnestelsel. de aarde draait in 24 uur om zijn eigen as en in
365 dagen om de zon.
Atmosfeer > de lucht om de aarde die door zwaartekracht aan de aarde gebonden is.
Ozonlaag > een laag in de atmosfeer die ons beschermt tegen de schadelijke straling die afkomstig
is van de zon.
Aardbaan > de baan van de aarde rond de zon.
Aardrotatie > de tocht van de aarde rond haar eigen as. de aarde draait in 24u om haar eigen as.
Aardas > de as waar de aarde om draait, denkbeeldige lijn tussen de Noord- en Zuidpool.
Dag-nacht > de periode dat het licht is en de periode dat het donker is.
Evenaar > denkbeeldige cirkel halverwege de Noordpool en Zuidpool > ook wel equator.
Volle maan > de stand van de maan ten opzichte van de zon > wanneer de maan met de volledig
verlichte kant naar ons toe staat.
Nieuwe maan > de maan staat precies tussen de aarde en de zon.
Geografische coördinaten > waarden die een bepaalde plek op aarde aanwijzen ten opzichte
van de evenaar en nulmeridiaan.
Parallel > lijn evenwijdig aan de evenaar (horizontaal). parallellen geven de breedtegraden aan.
Meridiaan > lijn evenwijdig aan de nulmeridiaan (verticaal). meridianen geven de lengtegraden
aan.
Oosterlengte > gebied ten oosten van de nulmeridiaan.
Westerlengte > gebied ten westen van de nulmeridiaan.
Noordelijk halfrond > gebied ten noorden van de evenaar.
Zuidelijk halfrond > gebied ten zuiden van de evenaar.
Tijdzone > gebied op aarde met dezelfde tijd.
Noordpool > geografisch gezien het meest noordelijke punt van de aarde.
Zuidpool > geografisch gezien het meest zuidelijke punt van de aarde.
Zonnestelsel > geheel van de zon, planeten, manen en andere hemellichamen waar de aarde deel
van uitmaakt.
Planeten > hemellichamen die door de zwaartekracht aan de zon gebonden zijn.
Komeet > relatief kleine hemellichamen die in vaak erg elliptische banen rond een ster draaien en
uit ijs, gas en stof bestaan > ‘vuile sneeuwballen’.
Planetoïden > rotsachtig brokstuk dat in een baan rond de zon vliegt > heeft afmetingen van
enkele meters tot enkele honderden kilometers.
,Vuile sneeuwbal > andere benaming voor een komeet.
Seizoen > jaarlijks terugkerende periode van 3 maanden. het tropisch jaar van de aarde is
ingedeeld in 4 jaargetijden: lente, zomer, herfst, winter.
Eb en vloed > eb is een fase van het getij waarbij het zeewater daalt of afgaat. de fase van
opkomend of rijzend water heet vloed. eb en vloed ontstaan onder invloed van de maan en de zon.
aan het einde van de eb periode is de waterstand minimaal > dit heeft laagwater of laagtij.
Draaiing aarde om de zon > de aarde draait in 365,25 dagen een rondje om de zon.
Zwaartekracht > aantrekkingskracht die een voorwerp ondervindt door de aarde. Newton
beredeneerde dat alle massa’s (dus ook planeten) een gravitatiekracht op elkaar uitoefenen die
afhankelijk is van hun massa.
Kreeftskeerkring > ook wel noorderkeerkring > markeert de hoogste breedte op het
noordelijk halfrond waar de zon loodrecht boven het aardoppervlak kan staan.
Steenbokkeerkring > meest zuidelijke punt waar de zonnestralen nog loodrecht kunnen
invallen. gebeurt op of rond 22 december.
1.2 Klimaatzones
Klimaat > de gemiddelde toestand van de atmosfeer op een bepaald moment op een bepaalde
plaats gemeten over 30 jaar.
Tropische regenklimaten > de warme klimaten.
Tropische regenwoudklimaat > in het tropisch regenwoud komt de gemiddelde
maandtemperatuur het hele jaar door boven de 18°C en is er het hele jaar door veel neerslag (meer
dan 2.000 mm gemiddeld per jaar).
Savanneklimaat > vergelijkbaar met het tropisch regenwoudklimaat, maar heeft een
droogseizoen - meestal in de winter.
Droge klimaten > klimaten met weinig neerslag.
Steppeklimaat > droog klimaat met ca. 250-500 mm neerslag per jaar.
Woestijnklimaat > zeer droog klimaat met ca. minder dan 250 mm per jaar.
Gematigde klimaten > een gematigd klimaat of warm gematigd klimaat (bv. middellandse
zeeklimaat) is een vochtig klimaat > relatief gematigde temperaturen > duidelijke seizoenen en de
verschillen in temperatuur tussen de winter en de zomer zijn niet groot.
Poolklimaten > de koude klimaten.
Toendraklimaat > in een toendraklimaat komt de gemiddelde temperatuur in de koudste
maand niet boven de -3°C en in de warmste maand blijft deze tussen de 0°C en 10°C.
Sneeuwklimaat > in een sneeuwklimaat komt de gemiddelde temperatuur in de koudste
maand niet boven de -3°C en heeft de warmste maand een gemiddelde temperatuur lager dan 0°C.
Hooggebergteklimaat > komt voor in bv. de Alpen en Himalaya > temperatuur in deze
hooggelegen gebieden komt alleen in de zomermaanden boven de 0°C.
Tropisch regenwoud > gebied waarin het altijd warm is en waar veel soorten bomen en planten
groeien die altijd groen blijven.
Savanne > gebied waarin het altijd warm is met een droge periode in de winter of in de zomer.
Steppe > gebied met tussen de 250 en 500 mm neerslag per jaar.
Woestijn > gebied met zeer weinig neerslag.
Oase > plek in de woestijn met toegang tot water.
, Wadi > rivier in een woestijn waarvan de rivierbedding een gedeelte van het jaar droogvalt.
Zomergroen loofwoud > loofbos waar de bomen en struiken in de winter hun blad verliezen.
Moeras > drassig gebied vooral bestaande uit organisch materiaal (planten en dieren).
Toendra > boomloos gebied waarin de winters lang zijn en de ondergrond het grootste deel van
het jaar bevroren is.
Verwoestijning > het uitbreiden van de woestijn.
1.3 Klimaten
Breedteligging > afstand van de evenaar tot een bepaald punt.
Hoogteligging > afstand van een punt tot het gemiddelde zeeniveau (NAP).
Ligging ten opzichte van zee/oceaan > afstand van een gebied tot de zee/oceaan.
Boomgrens > lijn waarboven het te koud is voor bomen om te groeien.
Sneeuwgrens > hoogtelijn waar de sneeuw begint.
Reliëf > hoogteverschillen in het landschap.
Aanlandige wind > zeewinden > wind die van zee komt en dan het land overgaat.
Aflandige wind > landwinden > wind die van land komt en dan de zee overgaat.
Loefzijde > kant van een gebergte die aan de windkant ligt.
Lijzijde > kant van een gebergte die uit de windkant ligt > ook wel regenschaduw genoemd.
Zeestroom/oceaanstroom > continue stromingen van het zeewater aangedreven door de
energie van de zon en de overheersende windrichting.
Zee > zoute water dat de landmassa’s op aarde omringt.
1.4 Opwarming van de aarde
Broeikaseffect > het vasthouden van warmte van de zon door de atmosfeer.
Versterkt broeikaseffect > het versterken van het vasthouden van de zonnewarmte door de
atmosfeer door de mens.
Broeikasgas > gassen die warmte van de zon opnemen en dit weer uitstralen.
IJstijden > glaciaal > koude periode op aarde.
Zeespiegelstijging > het stijgen van de zeespiegel als gevolg van de opwarming van de aarde
door het versterkt broeikaseffect.
(land)IJs > dikke laag ijs op het land.
Klimaatverandering > gemiddeld weertype of klimaat verandert over een bepaalde periode.
1.5 Neerslag en wind
Passaat > winden die waaien tussen de 3o gr Noorderbreedte en 30 gr Zuiderbreedte.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller allesrondomontwikkeling. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.