Constituentvolgorde NGT: In de NGT is er een voorkeursvolgorde, meestal hebben zinnen een SOV volgorde.
NL mededeling/vraag/bevel hebben eigen zinsvolgorde (SVO basis). In NGT vaak niet-manuele markering.
Mededeling; neutraal, vraag; vraagmarkering. Volgorde blijft zelfde.
SOV; INDEX1 HUIS LOPEN.
Topicalisatie: HUIS, INDEX1 1LOPEN3a. Om te laten weten wat het topic is verandert de volgorde.
Er wordt beperkt afgeweken van de voorkeursvolgorde.
De bal ligt op tafel; SVO (nl)
TAFEL BAL LIGGEN3a; OSV (ngt) tafel is hier niet getopicaliseerd, maar je kan de bal niet ergens leggen zonder dat
daar een plaats voor is. ook geen gebruik van de NMGM. NGT is visueel, ruimte wordt gebruikt om relaties te leggen;
ruimtelijk georganiseerd. Zinnen zijn opgebouwd rondom het werkwoord; geven> de gever het gegevene en de
krijger.
In NGT veel situaties waarbij volgorde en vb onderwerp er niet toe doen, ruimtelijke organisatie ipv sequentiële
organisatie. Eerst grote dingen neerzetten en dan kleinere. Dus eerst de grote tafel en dan de kleinere bal.
Locatieve zinsdelen: Zinnen waarbij belangrijk hoe zinsdelen zich tov elkaar bevinden, locatie van zinsdelen is van
belang. Naast gewone zinnen in NGT locatieve zinnen waarbij het van belang is hoe de zinsdelen ten opzichte van
elkaar gelocaliseerd zijn. SOV regel niet meer belangrijk; maar GROOT-KLEIN. Eerst grote immobiele zinsdelen dan
mobiele kleine zinsdelen. NGT dus hierbij semantisch georganiseerd, ipv grammaticaal, syntactisch. Hierbij NGT dus
meer iconisch; het gebeurt zoals het in de werkelijkheid is.
TUNNEL TREIN RIJDEN (+ classifier tunnel en trein rijden). Is dus simultaan eigenlijk het werkwoord, subject en
object allemaal in het gebaar RIJDEN. Is dus OSV en de V heeft ook de O en S er weer in. deze zinsdelen komen 2
keer voor in de zin.
Constituent; zinsdeel; dat wat bij elkaar staat en bij elkaar blijft, ook al verander je de zinsvolgorde. Nl; SVO; zijn kern
van zin. NGT heeft SOV zinnen en locatieve zinnen waarbij de ruimtelijke organisatie bepalend is. object, subject en
verbum zijn hierin niet van belang, maar de grootte en beweegbaarheid van zaken. De classifiers die hiervoor
gebruikt worden maken het mogelijk om zinsdelen tegelijkertijd met een werkwoord te realiseren, waardoor je
eigenlijk niet kan zeggen wat eerst en later komt, het komt simultaan.
Grammatica wordt altijd geregeld door constituentvolgorde (vb mededeling naar vraag, ww van 2e plaats naar 1e
plaats) of het vervoegen van het ww (congruentie)> de wagons rijden de tunnel in. rijdEN verwijst terug naar de
wagons. Geeft info over wat het onderwerp van de zin is, want ww congrueert met od.
Topicalisatie: de tunnel rijden de wagons in; enkelvoud meervoud meervoud; nog steeds rijden met wagons> od.
hoe meer gebruik wordt gemaakt van het ene middel in een taal hoe minder het andere middel in die taal wordt
gebruikt. In NGT meestal aanhouden van SOV volgorde, en ww vervoegen:
INDEX3a (s) INDEX3b BOEK (o) 3aGEVEN3b (v). het ww geven is vervoegt van 3a naar 3b.
Andere volgorden zijn mogelijk. Alle talen kunnen dus gebruik maken van constituentvolgorde, de ene taal meer
Dan de andere, heeft te maken met de mate waarin ww vervoegd kunnen worden.
NGT heeft dus een voorkeur voor de SOV, maar bij locatieve zinnen een meer semantische, iconische organisatie
dan grammaticaal.
Hf 6
Enkelvoudige zinnen: Net als zinnen in gesproken talen zijn gebarentaalzinnen opgebouwd uit constituenten
(nominale, verbale, adjectivische, adverbiale). Door deze constituenten volgens regels te combineren ontstaan
zinnen. Constituenten vervullen verschillende functies binnen de zin, namelijk die van predikaat, argumenten en
adjunct. Zinnen zijn gebouwd rondom het predikaat.
Adjectivisch constituent: woord waarmee je een eigenschap van iets benoemt; een lange neus.
Adverbiaal constituent: ‘prullenbak’ Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb. Bijwoordelijke
bepalingen zijn vaak plaatsen of tijden, maar het kan van alles zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Myrthevw14. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.