Gebarentaal: grammatica, ontstaan door natuurlijk proces, visuele modaliteit, gebarenruimte.
Gebarentaal is Visueel-ruimtelijk: articulatoren (handen, gezicht, lichaam) moeten zichtbaar zijn.
Pantomime: geen gebarenruimte en geen grammatica.
-basisvorm gebaren: gebaar zonder context.
-BASISELEMENTEN gebaar: LOCATIE, HANDVORM, BEWEGING, ORIËNTATIE, NIET-MANUEEL ELEMENT.
Is een gesproken of oraal component (als).
-beperkingen in de volgordes waarin je gebaren zet: grammatica. Verschillende volgorde betekent verschillende
betekenis. COMPOSITIONALITEIT: basiselementen combineren tot een gebaar en gebaren combineren tot een zin.
-dovengemeenschap: dove mensen die tot een linguïstische en culturele gemeenschap behoren. Gebarentaal voor
onderlinge communicatie. Dit is niet home signing (geen grammatica/ontstaan).
-prelinguaal doof: doof geboren of in 1e levensjaar. Gesproken taal is nog niet ontwikkeld.
-gebarensysteem: grammaticale regels van gesproken taal met gebaren uit gebarentaal. Ieder woord wordt
simultaan vertaald. Volgt dus gram van gesproken taal. Is visuele versie van de gesproken taal. Ook bedachte
gebaren (lidwoorden). Wordt gebruikt voor onderwijs van gesproken taal en als je de GTaal niet goed kent.
-gebarentaal gebarensysteem
Natuurlijke taal niet natuurlijk
Niet afgeleid van gesproken taal afgeleid van gesproken taal
En dus eigen gram en lexicon gram van gesproken taal en eigen lexicon
1e taal van prelinguaal doven ondersteunen visueel de gesproken taal (voor onderwijs)
-RELEXIFICATIE: lexicon van ene taal wordt gebruikt in de gram van de andere taal (nmg).
-vingerspellen: als nog geen gebaar bestaat. Is afhankelijk van gesproken taal. Nieuw gebaar verzinnen plus spellen
niet als gebarentaal zien om invloed van gesproken taal te bestrijden.
-gesticulaties worden vaak in gebarentaal overgenomen. Vb wijsgebaar/ index. gesticulaties hebben geen duidelijke
betekenis maar ondersteunen. Is geen onderdeel van de taal.
-localiseren van entiteiten in je gebarenruimte altijd vanuit eigen perspectief. Gesprekspartner moet beeld mentaal
omdraaien.
-linguïstische UNIVERSALIA: hebben gebarentalen vanwege hun visuele modaliteit andere universalia?
1. COMPOSITIONALITEIT: Allebei bestaan uit kleine elementen (basiselementen/klanken) die gecombineerd worden
tot grotere (gebaren/woorden). In gebarentalen is dit wel een SIMULTAAN proces: handvorm, oriëntatie,
beweging en locatie worden tegelijkertijd gecombineerd in een gebaar. Handvorm heeft ook een locatie en
oriëntatie nodig. Klanken in gesproken talen worden SEQUENTIEEL geordend.
2. kunnen VRAGEN BEVELEN ONTKENNEN: ontkennen: niet-manueel component de hoofdbeweging. Overgenomen
van gesticulatie.
3. KLINKERS/MEDEKLINKERS: wél modaliteitsspecifiek, alleen voor oraal/aurale modaliteit.
-gebarentalen gebruiken een gebarenruimte> kan universalia zijn voor visuele ruimtelijke modaliteit.
-in lexicon van gebarentalen veel variatie. Iconische gebaren niet universeel (baby). Iconiteit kan leiden tot meerdere
vormen voor een gebaar (baby wiegen/baby melk drinken).
-arbitraire gebaren (willekeur tussen vorm en betekenis): 1 gebaar in verschillende gebarentalen andere
betekenissen. Lexicon redelijk iconische maar toch bepaald door cultuur dus verschillend per taal.
-als arbitrair gebaar zelfde is in meerdere gebarentalen, gevolg van taalcontact. (vb BSL naar Australië mee).
- in regels en vorm (handvorm) meer verschillen. 1. Handvormen verschillen per gebarentaal 2. 2 of 1 handen
gebruiken 3. Syntaxis verschilt: vormen voor gram functies variëren en volgorde kan verschillen.
-NOTATIESYSTEEM: gebaren in symbolen opschrijven waarbij H O L B voorkomt.
-glos staat onder gebaar , geeft geen info over vorm gebaar, maar is een mogelijke vertaling van het gebaar.
-niet-manuele componenten: tegelijk met manuele component, geeft info over betekenis.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Myrthevw14. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.