100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting tweede en derde trimester, vijfde jaar biologie $4.95   Add to cart

Summary

Samenvatting tweede en derde trimester, vijfde jaar biologie

 84 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting is een samenvatting van heel het vijfde jaar biologie in het ASO in het secundaire onderwijs met als behandelde thema's: - Transport van stoffen in en uit cellen: diffusie, osmose, actief, passief, ... - Stofwisseling en stofuitwisseling - Enzymen: soorten + werking: substraa...

[Show more]

Preview 5 out of 26  pages

  • May 2, 2023
  • 26
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 3e graad
  • 5
avatar-seller
Biologie
1.1 Transport van stoffen in en uit cellen
Hebben stoffen nodig om optimaal te kunnen functioneren voor energie en bouwstoffen, daarbij worden door
stellen ook veel (afval)stoffen geproduceerd die de cellen moeten kunnen verlaten



Amfibieën doen aan gaswisseling doorheen de huid, O2 lost op in de slijmlaag en komt in het bloed

Pantoffeldiertjes hebben een kloppende vacuole die het overtollig water uit de cel pompt (==˃ geen openbarsting)



 Stoffen bewegen met de concentratiegradiënt mee (van gebied met hoge naar lage concentratie)
==˃ transportsystemen zullen die stoffen helpen tegen de concentratiegradiënt in te gaan
 De dubbele fosfolipiden laag laat noodzakelijke ionen en moleculen niet door
==˃ transportsystemen zullen zich specialiseren in het vervoeren van die ionen en moleculen



Passief transport Actief transport
De cel investeert geen energie (gaat vanzelf) De cel investeert wel energie (moet moeite doen)
Gaat met concentratiegradiënt mee (ctg) tegen concentgradiënt transport grote deeltjes
Doorheen dubbele fosfolipiden laag of via via speciale transportproteïnen in blaasjestransport
speciale transportproteïnen in celmembraan celmembraan
- Diffusie - Pompen - Blaasjestransport
- Osmose
- Geleide diffusie


1.2 Passief transport
Diffusie = verplaatsing van opgeloste stoffen van hoge naar lage concentratie

Osmose = verplaatsing van water doorheen een semipermeabel membraan (selectief doorlaatbaar)

Geleide diffusie = verplaatsing van moleculen en ionen via transportproteïnen in de membranen



Diffusie:
Wat is het

Fysisch proces waarbij opgeloste stoffen zich verplaatsen in een vloeistof/gas als gevolg van concentratieverschil

Van hoge naar lage concentratie = met concentratiegradiënt mee

Kan ook doorheen een membraan gebeuren op voorwaarde dat het doorlaatbaar is voor de opgeloste stoffen

Er ontstaan ook ladingsverschillen omdat er steeds ionen in en uit de cel gaan



= diffusie van verf in water (hoge concentratie naar lage)

,Factoren die de diffusiesnelheid beïnvloeden

= snelheid waarmee stoffen zich verspreiden

Diffusiemembraan laat kleine moleculen (glucose) door maar geen grote moleculen (zetmeel) en ionen (practicum)

Temperatuur Hoe hoger, hoe sneller ze bewegen
Groote van de opgeloste deeltjes Hoe kleiner, hoe sneller ze bewegen
Viscositeit van de vloeistof waarin de Hoe viskeuzer, hoe trager ze bewegen
deeltjes zich bevinden = stroperigheid Hoe vloeibaarder, hoe sneller ze bewegen
Verschil in concentratie Hoe groter cgt, hoe sneller er diffusie zal zijn
Ladingsverdeling van de opgeloste deeltjes Hoe groter de ladingsv., hoe sneller ze bewegen
Grootte van het diffusieoppervlak Hoe groter opp., hoe meer deeltjes er in
bepaalde tijd erdoorheen kunnen gaan


Voorbeelden bij organismen

 Gasuitwisseling in de longblaasjes ==˃ O2 diffundeert van longblaasjes in de bloedvaten
 Gasuitwisseling in de weefsels ==˃ O2 diffundeert van bloedvaten in de weefsels
 Gasuitwisseling in de placenta ==˃ O2 diffundeert van bloed moeder naar bloed embryo
 Gasuitwisseling in de kieuwen ==˃ O2 diffundeert van water naar het bloed
 Gasuitwisseling doorheen de huid ==˃ O2 diffundeert van slijmlaag huid naar bloedvaten, kikker
 Gasuitwisseling in de huidmondjes ==˃ O2 diffundeert van huidmondjes naar atmosfeer




Toepassing van diffusieproces = Nierdialyse

Nieren zuiveren bloed van afvalstoffen: kunstnierbehandeling = nierdialyse

Het bloed stroomt doorheen een kunstnier aangesloten op een dialysemachine en wordt gezuiverd

= hemodialyse (zuiveringstechniek)

 Zuivert het bloed van afvalstoffen
 Kunnen nuttige stuffen aan het bloed worden bijgevoegd
 Waterstofcarbonaationen regelen de zuurgraad



De techniek:

 Door diffusie gaan bepaalde stoffen doorheen dialysemembraan zich van hoge naar lage conc verplaatsen
 De afvalstoffen gaan hierdoor over naar de spoelvloeistof en zo uit het bloed
 Dit blijft doorgaan tot de concentraties gelijk zijn
 Als er zich in de spoelvloeistof een stof bevindt die een hogere conc heeft zal die in het bloed gaan
 Ultrafiltratie = drukverschil tussen bloed en spoelvloeistof creëren zodat water uit bloed gaat

,Osmose:
Wat is het

Verplaatsing van water waarbij water zich verplaatst doorheen een semipermeabel membraan. (selectief)

Dat membraan laat goed kleine moleculen door maar geen of bijna geen grote moleculen

Het water verplaatst zich naar een gebied waar er een grote hoeveelheid opgeloste stof is.

Dit blijft duren tot er een osmotisch evenwicht is tussen de oplossingen aan beide zijden van het membraan




Osmotische zuigkracht en osmotische druk van een oplossing

Door de osmotische zuigkracht van een oplossing zuigt het als ware water aan

Door een tegendruk uit te oefenen kunnen we de zuigkracht tegenwerken = osmotische druk



We kunnen drie gevallen onderscheiden als we de osmotische waarde aan beide kanten vergelijken

 Osmotische waarde van oplossing 1 is groter dan 2 ==˃ hypertonisch tov oplossing 2
 Osmotische waarde van oplossing 1 is kleiner dan 2 ==˃ hypotonisch tov oplossing 2
 Osmotische waarde van oplossing 1 is gelijk aan 2 ==˃ isotonisch tov oplossing 2


Osmotische eigenschappen van de cel

Cellen in hypertonische oplossing ==˃ verliezen water (cel’s osmotische waarde is kleiner dan die errond)

Cellen in hypotonische oplossing ==˃ nemen water op

Cellen in isotonische oplossing ==˃ cel volume blijft gelijk



Turgor in plantencellen

De inhoud van plantencellen is hypertonisch ten opzicht van de celomgeving (= water opnemen)

Hierdoor neemt de plantencel water op in de vacuole. Doordat deze opzwelt ontstaat een druk tegen celwand

= turgordruk

De druk die de celwand op de celinhoud uitoefent = wanddruk

Als wanddruk = turgordruk heeft de cel haar maximum volume bereikt == ˃ turgescent = gespannen




= ontspannen = turgescent of gespannen

De celomgeving van planten moet hypotonisch zijn tegenover de celinhoud. Ze kunnen bv niet in zoute milieus leven
De Halofyten zoals zeekraal kunnen dat wel omdat ze zouten opslaan in hun vacuole waardoor ze hypotonisch
blijven ten opzichte van de celomgeving en nog steeds water opnemen=osmoregulatie (aanpassen van osm waarde

, Plasmolyse en deplasmolyse in plantencellen

Plasmolyse: wanneer de celomgeving van plantencellen hypertonisch is ten opzichte van de celinhoud zal de cel
water verliezen en zal het celmembraan loskomen van de celwand en zal je geen turgordruk meer hebben waardoor
er tussen het celmembraan en de celwand holtes ontstaan. Planten zullen verwelken en afsterven. Daarom worden
in tuinen vaak zout op onkruid gestrooid om ze in een zoutmilieu te brengen en te laten afsterven.



Deplasmolyse: wanneer je zo een plant opnieuw in een celomgeving stopt die hypotonisch is ten opzichte van de cel
inhoud zal de cel weer water beginnen opnemen en zal hij zijn oorspronkelijke volume weer aannemen. Soms neemt
een cel te veel water op waardoor de vacuole zal zwellen en de cel barst ==˃ kersen wanneer het regent



Voorbeelden bij dierlijke cellen

 Eencelligen in zoet water (pantoffeldiertje en amoeben) hebben kloppende vacuole
Hierdoor verhinderen ze dat ze door de osmose openbarsten = ook vb van osmoseregulatie

 Rode bloedcellen barsten (hemolyse) bij gedestilleerd water en krimpen bij NaCl-oplossing
Hierdoor gebruikt men een infuus met isotone oplossingen


Hongeroedeem:

Door een tekort aan bepaalde proteïnen door een eenzijdig dieet, zal de buik beginnen opzwellen omdat het bij
voedseltekort de vetreserves e, dan de proteïnen zal opgebruiken en afbreken. Hierdoor neemt de concentratie
proteïnen in het bloed af en zal het bloed hypotonisch worden tov het weefselvocht waardoor water de bloedvaten
verlaat. In de buik zijn veel bloedvaten, vandaar de sterke zwelling in de buik wat typisch is aan deze ziekte




Geleide diffusie:
Wat is het

Moleculen en ionen worden dmv. gespecialiseerde transportproteïnen = carriers gediffundeerd, met de
contragrediënt mee



Transportproteïnen:

 Speciale proteïnen
 Ingebed in de dubbele fosfolipidenlaag
 Vormen kanaaltjes die slecht welbepaalde moleculen en ionen doorlaten
 Er is geen investering van energie door de cel = passief transport

, Geleide diffusie van moleculen

Bepaalde in wateroplosbare molecule kunnen doorheen zo’n porie waarvan de kanaaltjes met water gevuld zijn

 Rode bloedcellen kunnen glucosemoleculen van bloedplasma naar cytoplasma diffunderen
De glucoseconcentratie in het cytosol is dus lager dan in het bloed

 Watermoleculen kunnen moeilijk doorheen de dubbele fosfolipidelaag
Als er in een cel zeer snel watertransport moet gebeuren heeft deze cel aquaporines
Bv bij rode bloedcellen, speekselkliercellen, traankliercellen, epitheelcellen,..
Deze aquaporines vinden we ook in het tonoplast van een vacuole terug



1.3 Actief transport
Pompen:
Het pompen van moleculen of ionen doorheen een membraan met lage concentratie naar hoge concentratie

Dit is dus tegen de cgt in door middel van transportproteïnen (carriers)

Omdat het actief transport is investeert de cel energie namelijk adenosinetrifosfaat = ATP



Natrium-kalium pomp

Een van de belangrijkste ionenpompen in alle dierlijke cellen is de Na/K – pomp



 Cytoplasma van dierlijke cellen: K-concentratie die 20 maal groter is dan extracellulair milieu
 Cytoplasma van dierlijke cellen: Na-concentratie die 10 maal lager is dan extracellulair milieu


==˃ de cgt wordt verkregen door het actief transport van beide ionen door middel van de pomp

Met 1 ATP-molecule levert genoeg energie om 2 K-ionen in de cel en 3 Na-ionen buiten de cel te pompen




Blaasjestransport:
Sommige deeltjes zijn te groot om door de carriers te gaan

==˃ blaasjestransport antwoord hierop dmv kleine blaasjes



 Endocytose = stoffen opgenomen in cel dmv blaasjes
 Exocytose = stoffen afgegeven uit cel dmv blaasjes

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BioIngenieur. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.95  2x  sold
  • (0)
  Add to cart