Periodedoelen - Module 12
1a. De opbouw en functie van DNA, RNA en een gen beschrijven.
Gen = eenheid van genetisch materiaal (DNA) die een enkele goed omschreven functie
beheerst. Meestal te herleiden tot een DNA sequentie die codeert voor een eiwit of
functioneel RNA molecuul.
Allel = verschillende vormen of varianten van een gen
Locus = de locatie van een gen op een chromosoom
Dominant = het allel komt tot uiting als het in enkelvoudige toestand (heterozygoot)
aanwezig is)
Recessief = het allel komt alleen tot uiting als het in tweevoudige toestand (homozygoot)
aanwezig is
Genoom = al het in de cel aanwezige genetisch materiaal (DNA; inclusief mitochondriaal
DNA).
Genotype = algehele verzameling van de genen van een individu.
Fenotype = de waarneembare uiting van het genotype.
Incomplete dominantie = aanwezigheid van beide allelen geeft een tussenvorm in het
fenotype.
Co-dominantie = beide allelen komen tot expressie (bv bij de bloedgroepen; ABO systeem)
Een chromosoom heeft een korte arm (p-arm) en een lange arm (q-arm) met een insnoering
(centromeer). Bij een chromosoomafwijking is er een afwijking bij een groot deel van het
chromosoom. Bij monogenetische afwijkingen is er een mutatie op een klein stukje gen.
DNA bevat vier verschillende nucleïnebasen voor: Adenine (A), Cytosine(C),
Guanine (G), Thymine (T). Deze zijn verbonden door waterstofbruggen tussen A en T, en C
en G ( basenparen ). De volgorde van de nucleïnebasen in een gen levert de genetische
code voor een erfelijke eigenschap. 3 basen vormen een triplet, dit vertaald zich naar één
aminozuur, een aantal aminozuren achter elkaar is een eiwit.
De overdracht van genetische informatie in de celkern naar de
ribosomen in het grondplasma gebeurt door middel van een
tussenstof: messenger-RNA (mRNA). RNA heeft een andere
nucleotide: het nucleobase uracil ipv thymine. mRNA
bestaat uit een enkele streng, en bevat de informatie van
slechts één gen.
Het overschrijven van DNA naar mRNA is transcriptie.
RNA-polymerase bouwd tegenover een T een A, tegenover
aan A een U, tegenover een C een G, en tegenover een G
een C. Enzymen binden aan het begin van het mRNA. Het
aflezen en vertalen van mRNA naar een aminozuurvolgorde heet translatie . Translatie
vindt plaats aan de ribosomen in het grondplasma. Een transport RNA (tRNA) brengt een
aminozuur naar het ribosoom. Het DNA en de chromosoom eiwitten samen worden ook wel
chromatine genoemd
,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller britt6. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.55. You're not tied to anything after your purchase.