100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Onderneming en omgeving (Hoofdstuk 11 t/m 13) $3.25   Add to cart

Summary

Samenvatting Onderneming en omgeving (Hoofdstuk 11 t/m 13)

1 review
 123 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Onderneming en omgeving (Hoofdstuk 11 t/m 13)

Preview 2 out of 9  pages

  • No
  • 11,12 & 13
  • November 7, 2016
  • 9
  • 2015/2016
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: amber-1999 • 7 year ago

avatar-seller
Algemene Economie ‘Geld en financiële markten’

Hoofdstuk 11 Geld en bankwezen

Balans Bank
Activa Passiva
Kasmiddelen Eigen Vermogen
Kredieten (Debiteuren) Toevertrouwde middelen (schulden/crediteuren)
 Particulieren  Rekening courant tegoed
 Bedrijven  Spaargeld
 Deposito’s

11.1 Banken en bedrijven
Banken bieden bedrijven veel diensten aan:
 Kredietverlening
Ze trekken spaargelden aan en vanuit hier kunnen zij kredieten verstrekken. Er zijn verschillende
kredietvormen zoals: rekening-courantkrediet, huurkoop, leasing en exportfinanciering.
 Giraal betalingsverkeer
Het overboeken van de ene naar de andere bankrekening.
 Dekking van valutarisico’s
Met behulp van valuta termijntransacties en valutaopties.
 Effectenbemiddeling
Het begeleiden van de aandelenmarkt en
 Merchant banking
Het voor bedrijven en de overheid bemiddelen bij kapitaalmarkttransacties.

11.2 Geld en geldfuncties
Geld is elke ruilmiddel dat in ruime kring als zodanig wordt geaccepteerd. Anders gezegd: geld is een ruilmiddel
met ongedifferentieerde koopkracht.

We onderscheiden drie functies van geld:
 Ruilmiddel (indirecte ruil)
Door geld te gebruiken wordt de ruil in tweeën gesplitst. Bijvoorbeeld: de ondernemer betaalt in ruil
voor de geleverde arbeid zijn personeel een salaris uit in geld. De werknemers ruilen het ontvangen
salaris tegen de goederen en diensten waaraan zij behoefte hebben.
 Rekenmiddel;
Als een ondernemer een begroting opstelt om daarmee een investeringsbeslissing te onderbouwen,
drukt hij zijn verwachte kosten en opbrengsten uit in geld.
 Oppotmiddel.
IN een geldloze economie kan met zijn vermogen alleen maar bewaren in de vormen van goederen:
goud, grond, gebouwen enz. Je legt je dan vast op een bepaalde stemming van het vermogen. Het
gebruik van geld maakt het mogelijk dit besluit uit te stellen door liquide te blijven.

Er zijn twee soorten geld:
 Chartaal geld
Munten en bankbiljetten
 Giraal geld
Bestaat uit kortlopende, onmiddellijke opeisbare vorderingen op banken. (rekening-couranttegoeden)

We onderscheiden geldscheppende en niet-geldscheppende banken.

M1 (enge geldhoeveelheid) = maatschappelijke geldhoeveelheid:
De geldhoeveelheid (M1) is al het chartale geld en girale geld dat in handen is van ingezetenen van de landen
binnen de eurozone, verminderd met het geld dat zich bevindt in de kassen van de geldscheppende banken en
de nationale centrale overheden.

, 11.3 Banken in Nederland
Onder een bank wordt in de Europese statistieken verstaan: een kredietinstelling of andere financiële instelling
die:
 Er haar bedrijf van maakt deposito’s aan te trekken van het publiek;
 Voor eigen rekening (tenminste in economische zin) krediet verstrekt en/of belegt in effecten.

De belangrijkste geldscheppende banken zijn:
o Haar kortlopende schulden worden door de crediteuren als betaalmiddel gebruikt. Rekening
couranttegoeden die door de klanten (crediteuren) van de banken worden aangehouden.
o De algemene banken, Rabobank Nederland en de spaarbanken.
o Commercial banking en investment banking activiteiten
De hypotheekbanken zijn niet-geldscheppende banken.

De algemene banken hebben een breed werkterrein. Het financiële dienstenpakket van de algemene banken
bestaat uit onder andere:
 Het verzorgen van het girale betalingsverkeer;
 Het aantrekken van spaargelden;
 Het verlenen van kredieten aan bedrijven en particuliere cliënten;
 Het bemiddelen bij de aan- en verkoop van effecten.
Daarnaast kan de klant een beroep doen op een aantal andere diensten, zoals:
 Verzekeringen;
 Projectontwikkeling.

Begrippen:
Rabobank = Groep coöperatief georganiseerde banken.
Spaarbank = Oorspronkelijk verleenden deze banken vooral krediet buiten de sfeer van het bedrijfsleven.
Tegenwoordig is er weinig verschil meer met de activiteiten van de algemene banken.
Hypotheekbanken = Secundaire banken die gespecialiseerd zijn in verstrekken van hypothecair krediet. Hun
kredietverlening heeft geen invloed op M1.
Hypothecair krediet = Krediet waarbij onroerende zaken als zekerheid dienen van hypothecair krediet.

11.4 De kernactiviteit van het bankwezen
De kernactiviteit van het bankwezen is kredietverlening: aan de ene kant het aantrekken van middelen (passief
bankbedrijf) en aan de andere kant de kredietuitzettingen (actief bankbedrijf).
Vroeger hanteerden banken de stelregel dat de looptijden van de funding moesten overeenkomen met de
looptijden van de kredietuitzettingen (de zogeheten gulden regel van het bankbedrijf). Om een grotere
rentemarge te kunnen bereiken hebben banken deze stelregel laten vallen. Banken financieren hun
langlopende kredietverlening tegenwoordig vaak met kortlopende aangetrokken middelen. Het loslaten van de
gulden regel door het bankbedrijf heeft de rentemarge vergroot.

11.5 Geldschepping door banken
De bemiddelingsfunctie heeft geen invloed op de enge geldhoeveelheid (M1). Als een geldscheppende bank
vermogen aantrekt (rekening-courantmiddelen uitgezonderd), treedt namelijk geldvernietiging op (de kassen
van deze banken behoren niet tot M1). Als de bank vermogen als krediet uitgeeft aan het publiek, vindt
geldschepping plaatst voor een even groot bedrag.

Maar geldscheppende banken kunnen ook krediet verlenen waardoor M1 wel toeneemt. Die mogelijkheid tot
geldschepping is gebaseerd op de ervaringsregel dat de cliënten nooit tegelijktijdig hun rekening-
couranttegoeden in chartale vorm zullen opvragen. Geldscheppende banken hoeven dus hun kortlopende
schulden niet volledig te dekken met kasgeld.

11.6 Toezicht op de banken
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft het bedrijfseconomische toezicht op de grote particuliere banken. De
kleine ondernemingen zijn onder toezicht van De Nederlandse Bank (DNB). Bij het bedrijfseconomische
toezicht gaat het vooral om de liquiditeit en de solvabiliteit van de banken. Als rekeninghouders het
vertrouwen in een bank verliezen kan dit een bank run veroorzaken.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller silkestoffelen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  2x  sold
  • (1)
  Add to cart