1. Inleiding
1.1 Praktisch
▪ Voorbeelden zijn niet letterlijk te kennen ➔ onderbouw van de theorie
▪ Voornamelijk focussen op de slides, maar op Toledo ook hoofdstukken en artikels uit boeken:
dit is enkel als aanvulling als je iets niet snapt; je moet niet alle details daarover kennen, maar
bijvoorbeeld PN-)functie: Gournotmodel: als je een andere parameter in het model stopt
moet je nog steeds in staat zijn het model op te lossen
▪ Schriftelijk examen
-Wat te kennen?
-Hoe te kennen?
-Type examen
-Gesloten boek (formularium toegestaan, helpt dat?)
-In te dienen bij het examen, aangegecht aan uw kopij
-Geen tekst, enkel formules
- 1 pagina (A4) recto
➔ voorkomen dat formules uit het hoofd geleerd moeten worden
-Niet-programmeerbare rekenmachine toegestaan
-3 uur
W4
, Je moet een essayvraag kunnen beantwoorden en daar een analyse van te maken
Ook vragen: sommen: je moet bepaalde afleidingen doen gelijkaardig aan de modellen
bekeken in de les
Als een fusie invloed heeft op welvaart moeten we mogelijks ingrijpen
Prijsafspraken mogen niet totstandkomen omdat ze een by object infringement zijn, of er een
afspraak is tussen twee partijen binnen eenzelfde markt of erbuiten, maakt niet uit, het is
sowieso niet toegelaten (juridisch perspectief)
<-> economisch perspectief: het is wel van groot belang wat de relevante markt is
Bij een horizontale fusie: je creert efficiente waardoor de prijzen dalen in plaats van stijgen
wat natuurlijk een welvaartverhogend effect heeft
Wat geen efficientie concurrentie is wordt als valsspelen beschouwd en is bijgevolg verboden
1.2 Definitie mededingingsbeleid
“Het beleid en de wetgeving die ervoor zorgen
dat concurrentie niet zodanig belemmerd wordt
dat de economische welvaart vermindert”
Chief Economist DG COMP Massimo Motta (2004)
In essentie gaat de markt altijd concurreren en volgens sommigen is mededingingsbeleid dan ook
irrelevant, want er is altijd concurrentie
Zijn er afspraken die de economische concurrentie belemmert?
(ontleding: voor iemand die niets van competitiebeleid kent, zijn dat heel wat veronderstellingen op
een hoopje:
- zin 2: waarom willen we competitie;
- Zin 3: waarom zou het beperken van competitie slecht zijn voor de welvaart?
- Zin 1: en waarom hebben we daar überhaupt een beleid en wetten voor nodig -- of nog: waarom
gebeurt dat niet vanzelf?)
1.3 Mededinging en statische welvaart
1.3.1 Wat is welvaart?
Economische welvaart
• Bruto binnenlands product (toegevoegde waarde)
W5
, • (Gerealiseerde) Consumptie in de “money metric”
• Som van (gewogen) Nut (utility) van consumenten en aandeelhouders
• Bbp: toegevoerde waarde economie; C + I + G + E
• Economen: enge definitie van welvaart --- geen enkele niet-econoom zal daarmee afkomen
als hij het woord welvaart hoort
• Ook omschreven als sociale welvaart
Wat is de monetaire tegenwaarde van een olietanker die zinkt voor een toeristisch strand
Maar micro-economisch onderbouwing: een monetaire berekening is niet altijd mogelijk: welke
meerwaarden worden er gerealiseerd tegenover consumenten
Maar ook producentensurplus is een mogelijkheid: komt overeen met winst
We tellen de CS en PS op om de welvaart te berekenen
Bij elke afspraak zijn er verschillende markten geaffecteerd: vooraleer we oordelen of iets toelaatbaar
is moeten we alle markten in het plaatje betrekken: dus we moeten sommeren (daarom i
toegevoegd)
W6
,In mededingifnsbeleid tegengestelde visie: het PS moet er niet bij
➔ Het mededingingsbeleid is een waakhond: we moeten waken over de consument, omdat deze
geen beslissingnemer is
Visie 1: totale welvaart (visie economen)
• Zowel CS als PS komt uiteindelijk bij burgers terecht
• Hoe welvaart verspreid is over CS of PS,
is een verdelingskwestie
• koek zo groot mogelijk maken
• eventueel achteraf corrigeren met herverdelend beleid
• Enkel op CS focussen, kan inefficiënt zijn
• fusie die kosten verlaagt, prijzen verhoogt, en in de kering welvaart verhoogt,
wordt geblokkeerd als CS daalt
Eenmaal de koek groot genoeg is kunnen we het herverdelen= niet alles moet in de zakken van de
CEO verdwijnen
Visie 2: consumentensurplus
• Herverdeling
• surplus consumenten belangrijker dan surplus producenten
• Asymmetrische informatie
• Producenten weten of fusie welvaart verbetert, maar mededingingsautoriteit
niet (andere producenten komen wanneer klagen?)
(autoriteit in rol verdediger consumenten)
• Bedrijven verplichten om die fusies voor te stellen waar consumenten beter
af zijn eerder dan degene die de winst enkel verhoogt trachten te
bewerkstelligen
• Lobbying en Rent Seeking (Neven & Röller)
• Consumenten zijn verdeeld en kunnen moeilijk een vuist maken
• Producenten zijn met weinig en kunnen makkelijker lobbyen of “investeren”
huidige winst in toekomstige monopolierente
Het surplus van de consument is belangrijker als gevolg van assymetrische informatie, een producent
weet of het welvaartsverbeterend is, de mededingingsautoriteit weet hier niets van
Ook concurrenten hebben een concurrentieel nadeel als de fusie een prijsverlagend effect heeft <->
prijsverhogend effect: je gaat mee profiteren en vindt de fusie dus een goed idee
Indien de mededingingsautoriteit de fusie zou moeten verbieden vinden de concurrenten het
bestaan van de fusie een goed idee, terwijl als de mededingingsautoriteit het een slechte fusie vindt,
omdat ze welvaartsverlagend is zullen de concurrenten komen klagen als gevolg van het nadeel
geleden door een prijsverlaging
W7
,Er is een spanningsveld: status quo vergelijken met operatie die voorgesteld wordt nadien: zal ten
opzichten van het status quo een welvaartsverlies zijn: zo ja verbod en koppelen van remedies
<-> recent: je kan benchmarken ten opzichten de best mogelijke consulatie: het is tegenwoordig
mogelijk een synthetische onderneming te creeren die alle beste features van ondernemingen
combineert: en dan een fusie met een onderneming die hetzelfde is
➔ heel verregaand en niet realistisch: theory of the firm: bepaalde ondernemingen bestaan omdat
ze een oplossing bieden tot een marktprobleem
➔ hier maken we de markt even perfect, is heel verregaand
➔ dit kan je juridisch niet hard maken om het af te dwingen: gaat in tegen eigendomsrecht en
beschikkingen over ondernemingen
Als we welvaartsverlies kwantitatief berekeken: als we op het statische nemen zitten we met
schattingen tussen 1 en 6%, maar wat als we de overwinsten gebruiken om te lobbyen en
toegangsbelemmeringen op de markt in het leven te roepen
Dehlaize → Albert Heijn uit de markt halen door een fusie: de markmacht blijft langer dan gewenst
overeind: als je deze welvaartsverliezen erbij in betrekt: de schattingen komen tot 14% van het BNP:
er wordt veel welvaart verloren en hebben we dus nood aan een mededingingsautoriteit
Ondernemers in grote ondernemingen zijn in minderheid + hebben veel kennis en middelen <- >
consumenten
MAAR: wat met testaankoop? Is toch een goede consumentenbescherming
= deze mogelijkheden worden als onvoldoende aangemerkt om echt een effect te hebben
Opmerking:
- ‘Producenten weten’ -> er zijn natuurlijk meerdere producenten in de markt
- Klagen; vb. wanneer fusie efficiënter zou zijn => lagere prijs; marktaandeel verliezen -
-- is goed voor consument en de welvaart
- MAAR: competitie dient niet om concurrenten te verdedigen, maar om concurrentie te
verdedigen
Lyons (2002): bedrijven verplichten om die fusies voor te stellen waar consumenten beter af zijn
(herverdeling gebeurt dus al bij het aanmelden; ex ante ipv ex post door belastingen
Visie economen
• Totale welvaart
Visie concurrentiewaakhonden
• EU en VS: consumentensurplus
• Vb. fusierichtlijn: efficiëntieverbeteringen moeten consumenten ten goede
komen
• Australië en Nieuw-Zeeland: totale welvaart
• Canada: gewogen totale welvaart (gewichten hangen af van de voorliggende zaak)
• De mededingingsautoriteiten focussen meer op consumentensurplus
W8
, • (vb: - artikel 101: ook prijsafspraken die totale welvaart verhogen mogen ze niet, tenzij het
ook voor consumenten voordelig is
• - merger guidelines: efficiëntieverbeteringen moeten consumenten ten goede komen)
We moeten bij consumenten rekening houden met een brede definitie: alle afnemers worden als
consument beschouwd
Opmerking: brede interpretatie consument
“The concept of “consumers” encompasses all users of the products covered by the agreement,
including wholesalers, retailers and final consumers. In other words, consumers within the
meaning of Article 81(3) are the customers of the parties to the agreement and subsequent
purchasers. These customers can be undertakings as in the case of buyers of industrial
machinery or an input for further processing or private individuals as for instance in the case
of buyers of impulse ice cream or bicycles.”
Art 81 TEU:
Er gaat een driehoek verloren: de totale driehoeken zijn niet even groot, omdat we een trapezium
moeten nemen= dead weight loss wordt niet gerealiseerd: de producent had nog eenheden kunnen
verkopen boven marginale kostprijs
Het zou beter zijn als er verkocht wordt aan marginale kost
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviastuvia52. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $25.50. You're not tied to anything after your purchase.