Biologie H1 Inleiding in de Biologie
Basisstof 1 t/m 6
Basisstof 1
Biologie is een natuurwetenschap en bestudeert organisme (levende wezens). Alle
organismen vertonen levensverschijnselen (voortplanting, groeien, ontwikkelen en
stofwisseling.)
Stofwisseling: Alle chemische reacties in een organisme.
Enzymen (zijn eiwitten) versnellen (katalyseren) de chemische reacties van
stofwisselingsprocessen. Als een organisme geen levensverschijnselen vertoont is het dood.
Dingen in de natuur dat nooit hebben geleefd zijn levenloos.
Kennis van en inzicht in biologische processen en systemen is steeds relevanter bij
belangrijke vraagstukken van de toekomst op het gebied van bijvoorbeeld voeding,
gezondheid en duurzame ontwikkelingen. Een situatie waarin biologie een rol speelt is een
context voor het vak biologie.
Elk organisme (individu) heeft een levensloop. De levensloop begint direct na het ontstaan
van een organisme en eindigd met de dood van het organisme. Elke soort heeft een
levenscyclus doordat alle individuen van een soort tijdens hun levensloop dezelfde fasen
van ontwikkeling doorlopen.
Ontwikkelen: optreden van veranderingen in de bouw en het functioneren van het organisme
of bepaalde delen ervan.
Soort: Organismen die zich onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare
nakomelingen voortbrengen.
Organismen zijn georganiseerd in biologische eenheden (van klein naar groot en van
eenvoudig naar complex).
Molecuul: Bouwstenen van stoffen en van cellen, voorbeeld hiervan is DNA. ↙
↙
DNA bevat erfelijke informatie
voor een organisme.
Cel: Organismen bestaan uit een of meer cellen.
Orgaan: Deel van een organisme met een specifieke bouw en functie.
Organisme: Eencellig of meercellig levend wezen (individu).
, Populatie: Groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven en die zich
onderling voortplanten.
Ecosysteem: Een min of meer begrensd gebied met bepaalde eigenschappen, zowel levend
als niet-levende natuur.
Biosfeer (systeem aarde): Het geheel aan ecosystemen op aarde.
Emergente eigenschappen: Als er op een hoger organisatieniveau een nieuw eigenschap
ontstaat die er op het lagere organisatieniveau niet is.
- Bijvoorbeeld een cel bestaat uit veel moleculen. Een enkel molecuul van een cel leeft
niet. Maar interactie tussen alle moleculen levert wel een levende cel op.
Interactie: Biologische eenheden reageren op elkaar en op de invloeden uit hun omgeving.
Basisstof 2
Orgaanstelsel: Bestaat uit een aantal organen. Deze organen oefenen samen een bepaalde
functie uit.
- Bijvoorbeeld verteringsstelsel en beenderstelsel
Organen in de romp van een mens zijn: Lever, maag, strottenhoofd, long, hart, middenrif,
dikke darm, dunne darm, wervel, rib borstbeen, galblaas, lever, nier en aorta.
Het middenrif scheidt de romp in de borstholte en de buikholte.
Weefsel: Een groep cellen met dezelfde vorm en functie.
De vorm vallen cellen hangt af samen met de functie. Organen zijn opgebouwd uit weefsels.
De soorten weefsels die er zijn zijn de: dekweefsel (epitheel), zenuwweefsel en
spierweefsel. Bij veel weefsels liggen de cellen niet direct tegen elkaar aan, maar komt
tussencelstof voor. Het soort tussencelstof hangt samen met de functie van het weefsel.
Voorbeeld: versteviging bij celwanden en beenweefsel.
Bij organismen is er een verband tussen de vorm en de functie van de biologische eenheden
waaruit ze zijn opgebouwd.
- Langwerpige, holle botten bij de mens: Zijn licht en stevig.
- Beenbalkje in de kop van een dijbeen: Maken het been licht en geven stevigheid.
- Gewelfde vorm van de botten in de voeten: Gewicht dragen en schokken opvangen.
- Gestroomlijnde lichaamsvorm bij diersoorten: Weinig weerstand.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lkauachi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.17. You're not tied to anything after your purchase.