Basisprincipes gelijkheid en vrijheid vinden oorsprong in Franse Revolutie
• Vrijheid van handel kenmerkt vrijemartkeconomie waarbinnen (interieur)architect of ontwerper zich
professioneel in beweegt
Rechten van de burger t.a.v de staat (koning) worden gewaarborgd door de scheiding van machten
(Montesqieu) -> voor Franse Revolutie was macht gecentraliseerd
Onderscheid 3 machten
• Uitvoerende macht: regering en/of koning -> bestuur van de maatschappij
• Wetgevende macht: Federaal Parlement (Senaat & Kamer), Vlaams Parlement enz. -> stelt de wetten
op
• Rechterlijke macht: Hoven & Rechtbanken hebben controlefunctie in relatie tussen burger en staat en
in relatie tussen burgers onderling -> verzekeren van naleving van de wetten
2. DEFINITIE VAN HET RECHT
Het recht = geheel van gedragsregels, opgelegd door de overheid, die binnen de maatschappij tot doel hebben
het maatschappelijk leven te ordenen en waarvan de naleving kan worden afgedwongen
Recht omvat:
• Geheel gedragsregels: maken het mogelijk om mensen met tegenstrijdige belangen te laten
samenleven
• Opgelegd door de overheid: tegenstelling deontologie (= regels die worden opgelegd door bepaalde
groepering/vereniging van professionelen aan zichzelf)
• Recht kan worden afgedwongen: zonder dwang niet efficiënt -> fysiek (gevangenis) of financieel
(boete) en enkel afgedwongen door rechtelijke macht
• Recht beoogt ordening van de maatschappij
3. INDELING VAN HET RECHT
Verschillende wijzen indelen:
• Nationaal & internationaal: beperkt in ruimte en tijd -> enkel ingaan op nationaal recht, binnen
Belgisch territorium (uitzonderingen: Benelux Verdragen en Europese regelgeving inzake intellectuele
eigendom)
• Nationaal recht -> opgedeeld naar inhoud:
o Publiekrecht: relatie burger-staat/inrichting en werking staatsmachten en staatsinstellingen
o Privaatrecht: relatie tussen burgers onderling, dat onder andere volgende rechtstakken
omvat
Burgerlijk recht Ondernemingsrecht
Arbeidsrecht (incl. intellectueel recht)
Sociaal Zekerheidsrecht Strafrecht
Fiscaalrecht
1
,Ook indeling volgens afdwingbaarheid
• Dwingende rechtsregels (= imperatief recht): niet van afwijken, ook niet bij overeenkomst ->
clausule/overeenkomst als nietig beschouwd indien het dergelijke afwijking bevat
• Aanvullende rechtsregels: kan afwijken -> hiërarchie is eerst dwingend recht; dan contractuele
bepalingen en vervolgens aanvullend recht
4. DE RECHTERLIJKE MACHT IN HET BIJZONDER
Rechtbanken zijn bevoegd voor bepaalde territorium
• Burgerlijke & strafrechtbanken
o Burgerlijke rechtbanken: geschillen tussen burgers onderling
Vredegerecht
Rechtbank van eerste aanleg
Familie- en jeugdrechtbank
Ondernemingsrechtbank
arbeidsrechtbanken
o Strafrechtbanken: conflicten tussen overheid, vertegenwoordigd door openbaar ministerie
en burger/onderneming aangaande een door deze laatste vermeend gepleegd misdrijf
Politierechtbank (overtreding)
Correctionele rechtbank (wanbedrijf)
Hof van Assisen (misdaad, politieke en persmisdrijven) -> zetelt met jury
• Hof van Beroep -> 5 in België
o Kleine zaken (onder 1.240€) mogelijkheid tot beroep doen tegen ieder gerechtelijke beslissing
• Hof van Cassatie = gaat na of de wet correct werd toegepast of geïnterpreteerd; dit omvat ook
procedurefouten
o Bovenaan de top
o Nooit uitspreken over feiten -> behoudens enkele beperkte uitzonderingen
o Enkel gevat na laatste aanleg -> geen beroep mogelijk
Partijen kunnen elk geschil/mogelijk geschil dat kan ontstaan en dat het voorwerp van dading kan uitmaken bij
overeenkomst aan arbitrage (arbitraal college of arbiter = private rechtbank) onderwerpen
DEEL 1: HET BURGERLIJK RECHT
Burgerlijk recht is onderdeel van privaatrecht -> bevat regels aangaande relatie tussen privaatrechtelijke
personen onderling betreffende hun burgerlijke rechten
Omvat onder meer:
• Personen, familie en relatievermogensrecht: regelt nationaliteit, woonplaats, huwelijk, afstamming,
naam van persoon, bekwaamheid persoon
2
, • Vermogensrecht: goederenrecht, verbintenissenrecht en bijzondere overeenkomsten
• Nalatenschappen, schenkingen en testamenten
“Oud” burgerlijk wetboek (BW) is vernieuwd -> op termijn 10 boeken en alle bepalingen in bestaand BW
vervangen (anders genummerd)
1. HET VERMOGENSRECHT
1.1 DEFINITIES
Vermogensrecht: normen en regels die het vermogen raken
• “De juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande en toekomstige goederen en
verbintenissen omvat”
• Elk natuurlijke persoon/rechtspersoon heeft slechts één enkel vermogen -> iedereen hoe rijk of arm
ook een vermogen heeft en dat niemand zijn ganse vermogen kan vervreemden
• Vermogen van persoon dient als algemeen verhaalsonderpand van zijn schuldeisers
1.2 DE VERMOGENSRECHTEN
3 vermogensrechten
• Zakelijke rechten: verlenen rechthebbende onmiddellijke macht op zaak zelf, d.w.z men behoeft niet
de tussenkomst van een derde persoon (vb. eigendom, vruchtgebruik en erfdienstbaarheid)
• Vorderingsrechten of persoonlijke rechten: verwerft het recht om iets van een andere persoon te
vorderen (vb. huurrecht)
• Intellectuele rechten: verwerft rechten op een creatie of schepping (vb. auteursrecht)
1.3 HET VOORWERP VAN DE VERMOGENSRECHTEN
Vorderingsrechten hebben vordering tot voorwerp.
Zakelijke en intellectuele rechten hebben goederen tot voorwerp
Een goed (juridische zin) = een zaak die voor verkrijgen vatbaar is en die dient tot het bevredigen van een
behoefte -> tastbaar of ontastbaar
• Zakelijk: stoffelijk goed -> tastbaar
• Intellectueel: geestelijk goed -> ontastbaar
1.4 DIVERSE TYPES VAN GOEDEREN
Roerende en onroerende goederen -> intellectuele rechten = roerend goed
• Roerende goederen = goederen die van de ene naar de andere plaats kunnen overgaan of kunnen
worden overgeplaatst -> dieren, meubels, geld, auteursrechten,…
• Onroerende goederen = goederen die zich niet verplaatsen of die niet of zeer moeilijk verplaatsbaar
zijn -> onderscheid uit hun aard en door incorporatie
• Roerende goederen kunnen onroerend worden of zijn als ze van nature bij onroerend goed behoren ->
2 voorwaarden:
o Eigenaar van roerend en onroerend goed zijn dezelfde
o Een band tussen beide goederen
3
, • Verkrijgende verjaring voor roerende goederen is 3 jaar -> een middel om door verloop van zekere tijd
en onder voorwaarden die de wet bepaalt iets te verkrijgen of van verbintenis bevrijd te worden
• Verjaring onroerend goed is 10 jaar
Goederen die aan iemand en goederen die aan niemand toebehoren
• Aan iemand -> geïndividualiseerd: woning, horloge, juwelen,…
• Aan niemand
o Gemene voorwerpen: kunnen niet in totaliteit worden toegeëigend, behoren aan niemand
toe en worden gebruikt in het algemeen belang -> lucht, licht, zee, creaties na verstrijken
auteursrecht
o Goederen die geen eigenaar hebben
Onroerende behoren toe aan de staat -> bv. iemand sterft zonder erfgenamen
Roerende gaan naar diegene die zich er meester van maakt -> bv. wilde dieren
Goederen in de handel en buiten de handel
• Buiten handel is bv goederen behorend aan het publiek domein
Lichamelijke (tastbaar) en onlichamelijke (niet tastbare zoals intellectuele rechten) goederen
• Lichamelijk of onlichamelijke voorwerpen -> lichamelijk kan zintuigelijk worden waargenomen en
worden gemeten middels een momentopname
Verbruikbare en niet-verbruikbare goederen
• Verbruikbare gaan teniet bij eerste normale gebruik -> bv. appelen, peren, geld,…
• Niet-verbruikbare gaan niet teniet bij eerste normaal gebruik -> bv. auto, stoel, tafel,…
Vervangbare en niet-vervangbare goederen
• Vervangbaar indien ze voor de nakoming van verbintenis onderling verwisselbaar zijn
Deelbaar en ondeelbaar
Hoofdzaak en bijzaak -> bijzaak is niet onderdeel van de zaak
Tegenwoordige en toekomstige goederen -> bv. huis dat nog gebouwd moet worden (toekomstig)
2. HET VERBINTENISSENRECHT
2.1 DEFINITIES
Een verbintenis = een rechtsband op grond waarvan een schuldeiser van een schuldenaar, indien nodig in
rechte, de uitvoering van een prestatie mag eisen
• Prestatie = een geven (betaling), een doen (maken van ontwerp) of niet doen (eigenaar van rechten
op een ontwerp zich verbindt tegen betaling zijn rechten niet uit te oefenen)
We onderscheiden:
• Een schuldenaar = de persoon op wie de verbintenis (verplichting) rust
• Een schuldeiser = de persoon in wiens voordeel de verbintenis (verplichting) bestaat
• Een schuld = datgene waartoe de schuldenaar is gehouden
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stefanieverhulst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.