Onderzoekers hebben een drietal kenmerken waarop zij zich van niet-onderzoekers onderscheiden:
1. Houding: zijn houding moet onafhankelijk zijn. De persoonlijke voorkeuren mogen geen rol spelen
in het onderzoek. Streeft naar openheid onderzoek. En je legt verantwoording af over resultaten.
2. Kennis: kennis van methoden is en blijft belangrijk onderdeel van het verrichten van onderzoek.
Ook moet je voldoende kennis over het onderwerp van je onderzoek hebben.
3. Vaardigheden: je krijgt vaardigheid in het doen van onderzoek door er actief mee bezig te zijn.
Hoofdstuk 1.2
Je maakt eerst een onderzoeksplan, formuleert een probleemstelling kijkt naar andere onderzoekers,
stelt budget en deadline op. Zijn allemaal praktische aandachtspunten voor onderzoek. Bestaan ook
diepgaandere uitgangspunten. Met die uitgangspunten kun je onderzoek op vele manieren typeren. Er
zijn de volgende uitgangspunten van onderzoek, verschillende onderscheid dat gemaakt wordt:
fundamenteel of praktijkgericht: het belangrijkste onderscheid is het type probleem dat wordt
opgelost. Bij fundamenteel onderzoek beantwoord je vaak vragen die niet primair gericht zijn op
toepassingen in de praktijk, kennisvraag. Bij praktijkgericht onderzoek houd je je meestal wel bezig
met het oplossen van problemen uit de praktijk, praktijkvraag. Een kennisvraag is een vraag over een
wetenschappelijke theorie die door een fundamenteel onderzoek wordt beantwoord. Een praktijkvraag
is afkomstig uit de praktijk, praktijkgericht onderzoek daarom ook hogere maatschappelijke relevantie.
Fundamenteel onderzoek is wetenschappelijk relevant. Niet altijd helder welke het nu is, door elkaar.
kwalitatief of kwantitatief: dit onderscheid wordt belangrijk als je moet kiezen welke methode van
onderzoek je gaat gebruiken. Bij kwantitatieve methode wordt gebruikgemaakt van cijfermatige
informatie. Hierbij statistische technieken gebruikt. Bij de kwalitatieve methoden voert de onderzoeker
onderzoek uit ‘in de werkelijkheid’. Onderzoekseenheden in de omgeving worden als geheel
onderzocht. Kwalitatieve onderzoeken door sommige als minder betrouwbaar gezien in vergelijking tot
kwantitatief onderzoek omdat dit echt meten is weten is.
triangulatie: zijn ook andere verschillen tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Bij kwalitatief
onderzoek vaak veel gegevens van enkele personen verzameld en bij kwantitatief weinig gegevens bij
een grote groep. Bij kwalitatief onderzoek ligt de nadruk op betekenisverlening en context, terwijl bij
kwantitatief onderzoek t meer ligt bij het meetbaar maken van verschijnselen. Zijn niet elkaars
tegenpolen, kunnen elkaar goed aanvullen. Vaak verschillende kwalitatieve en kwantitatieve
dataverzamelingsmethode gecombineerd, dat is triangulatie. Zo probleemstelling vanuit meerdere
invalshoeken belicht. Verhoogt geldigheid van onderzoeksresultaten.
inductief of deductief: bij inductief onderzoek zijn de thema’s of theorieën van te voren niet
bekend. Doel is om gaandeweg die theorie te ontwikkelen. Onderzoeker is opzoek naar ‘empirische
maatregelen’. Bij inductief onderzoek vaak kwalitatief onderzoek gebruikt waarbij er gewerkt wordt
vanuit het bijzondere naar het algemene. Inductief onderzoek is theorievormend. Iteratie daarbij
leidend principe, want leidt tot hogere kwaliteit van resultaten. Iteratief wil zeggen dat resultaten
telkens worden gekoppeld aan eerder verkregen resultaten en zo ontstaat een theorie.
bij deductief onderzoek formuleert de onderzoeker verwachtingen aan de hand van theorieën en
modellen. Hij verzamelt en analyseert gegevens om zo na te gaan of deze theorieën stand houden.
Toetst dus of jou model geldig is. Dit uitgangspunt vaak bij kwantitatief onderzoek gebruikt. Deductief
onderzoek is theorie toetsend. Inductief en deductief vullen elkaar aan: ontwikkelt een theorie op
inductieve wijze, vervolgens ga je met deductie na of deze theorie waar is.
Bij inductief onderzoek bestaan wel verwachtingen alleen die zijn niet gebaseerd op een theorie. Dit
zijn de exploratieve hypotheses. Worden op kwalitatieve wijze getoetst.
Hoofdstuk 1.3
Van belang aantal fundamentele uitgangspunten van onderzoek te weten, paradigma’s. Zijn een 3 tal
onderzoeksstromingen. Bij deze stromingen horen bepaalde methoden van dataverzameling.
empirisch-analytisch: deze stroming neemt afstand tot onderzoekseenheden, net as in
onafhankelijk onderzoek. Met eenheden worden alle elementen bedoeld waarop je onderzoek
betrekking heeft. Empirisch wil zeggen dat je t onderzoek verricht met behulp van een bepaalde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Saskiabex. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.