Termen technologie en innovatie
Les 1
Cultural lack = maatschappij loopt achter op de realiteit die technologie veroorzaakt
Les 2
Open source = volledige softwarecode die gebruikt wordt voor de applicatie is online
beschikbaar (iedereen kan het gebruiken). Software waar iedereen de code van kan kijken
en aanpassen
Encryptie = beveiliging van de softwarecode (vermijden dat andere berichten kunnen lezen).
Bericht versleuteld/encrypteren = wordt omgezet naar cybercode & verstuurd over
netwerk. Pas bij aankomst wordt het gedecodeerd naar de oorspronkelijke boodschap.
Communicatietechnologie = is de overkoepelende term die gebruikt wordt om te verwijzen
naar materiele objecten die ervoor zorgen dat informatie wordt overgedragen van een bron
naar een bestemming.
Informatie = de informatieve inhoud van signalen geabstraheerd van alle specifieke
menselijke informatie inhoud
Materiële objecten = de artefacten of toestellen die ons vermogen om te communiceren
mogelijk maken en uitbreiden
Handelingen = de communicatieactiviteiten en -handelingen die we bezitten/gebruiken om
deze toestellen te ontwikkelen en te gebruiken. Bv: dokters moeten hun scherm delen met
patiënt
Organisatie = de sociale inrichting en organisaties die gevormd worden rond deze toestellen
en handelingen
Asynchroon = ander moment
Synchroon = tegelijkertijd
Vast = communicatie op 1 vaste plaats
Mobiel = communicatie kan op elke locatie
Techniek = de methode van handelen en de materiële middelen die gebruikt worden om
iets tot stand te brengen ten behoeve van praktische doeleinden
Technologie= de op wetenschap gebaseerde techniek
Materiële objecten = het niveau van het fysieke object of het artefact
Handelingen = het niveau van activiteiten en processen
,Kennis = het niveau van ontwikkeling, technologie kan ook verwijzen naar de kennis van
mensen met de acties dat ze hiermee ondernemen
Les 3
De computationele wende = verwijst naar de nieuwe softwarelagen die zich tussen ons en
de werkelijkheid hebben genesteld
Software = alles dat in 0 & 1 kan geprogrammeerd worden
Fenomenologie = Veel aandacht besteed aan de handelingen en de bewuste acties die we
doen
Postfenomenologie = Focussen op onderzoek naar relatie met technologie & hoe
technologie de relatie met de wereld bemiddeld, technologie bemiddeld
Inlijvingrelatie = bv: een bril, beseffen niet elk moment dat ze een bril dragen, je wordt 1
met technologie en je verhoud je tegen de wereld als 1 met de technologie, in je lichaam je
wordt 1
Hermeneutische = ik verhoud me tot de wereld door middel van ene technologie bv: wereld
percipieert door middel van een technologie die maar een deel van de wereld toont bv
thermometer die buiten zit jij bent binnen & door het zien van temperatuur ga je een
bepaalde visie op de wereld hebben waarop je je gedrag baseert
Alteriteitrelatie = ik verhoud met ten opzichte van de technologie tegenover de wereld,
verpersoonlijkend relatie met de technologie bv: robot die zelf stofzuigt een naam te geven,
mensen gaan een persoonlijke relatie aangaan met technologie, vermenselijking creëert een
sterke relatie
Achtergrondrelatie = ik verhoud met tegenover de technologie en de wereld die 1 worden
bv: je bent niet altijd bewust dat er camera’s overal zijn, zo gewoon dat we het niet meer
merken; technologie verdwijnt op achtergrond is een deel van de wereld, wereld wordt 1
met technologie
Paternaliseren = bemoeit zich, die bepaald wat goed is voor u, bv: ouders & overheid doet
dit ook, iets anders laten bepalen wat goed voor jou iets.
Liberaal paternalistisch = Macht over bepaalde beslissingen laten aan technologie
Liberalistisch = nog enkele vrijheden
Relevante sociale groepen = de groepen die relevant zijn voor de beschrijving van een
bepaalde techniekontwikkeling. Groepen die een rol spelen bij het gebruik van de
technologie.
Betekenis flexibiliteit (interpretative flexibility) = de betekenis die verschillende relevante
sociale groepen aan een technologisch artefact toekennen. Elke groep heeft een flexibiliteit
in het geven van een betekenis.
Stabiliteit (closure) = proces van vermindering van betekenisflexibiliteit waarbij de sociale
groepen het probleem als opgelost ervaren
, Betekenisflexibiliteit = de betekenis die verschillende relevante sociale groepen aan een
technologisch artefact toekennen.
Stabiliteit/closure = proces van vermindering van betekenisflexibiliteit waarbij de sociale
groepen het probleem als opgelost ervaren
Les 4
Technisch raam = het technisch raam van een bepaalde sociale groep wordt gevormd door
een combinatie van oplossingsstrategieën, theorieën, vaardigheden, gebruikspraktijken,
doelen, waarden en normen, en artefacten en bepaalt het denken, handelen en de
interactie binnen de sociale groep (lage inclusie vs hoge inclusie).
Hardheid v. artefacten = hoe bepalend de vorm & de features van de technologie al op
voorhand zijn
Technologische script = wat de producent van een technologie van waarden en normen in
die technologie gaat steken (zijn niet neutraal en deze worden door de producent gezet)
Actor-Network theory = is een netwerktheorie waarbij humane en non-humane elementen
(actants) van heel verschillende aard als gelijkwaardige componenten (symmetrie) worden
beschouwd en in een netwerk worden beschreven.
Actanten = alle handelende wezens en objecten (handelingsbekwaamheid van mensen &
object zijn hetzelfde), zijn alles & alles heeft een handeling. Alles wat handelt of handelingen
veroorzaakt of verandert
Actieprogram (program of action) = het doelgerichte gedrag van actanten
Antiprogram = alle actieprogramma’s van actanten die in conflict zijn met het gekozen
programma (actieprogram) als startpunt van de analyse. Wat een programma is en wat een
antiprogramma is relatief doordat het beslist wordt door de observator.
Script =De impliciete voorschriften van gebruik (handelingsprogramma’s) die in de
technologie ingebed/ingeschreven zijn
Een netwerk = is een verzameling van onderling verbonden knooppunten. Netwerken zijn
flexibele, adaptieve structuren die, aangedreven door informatietechnologie, elke taak
kunnen uitvoeren die in het netwerk is geprogrammeerd.
Kennissamenleving = Een samenleving die wordt georganiseerd op een manier waarbij
theoretische kennis de hoogste prioriteit heeft.
Theoretische kennis = wat abstract, generaliseerbaar en gecodificeerd is in media
Technologie= de op wetenschap gebaseerde techniek
Online platform: een technologische, economische en sociaal-culturele infrastructuur voor
het faciliteren en organiseren van online sociaal en economisch verkeer tussen gebruikers
en aanbieders, met (gebruikers)data als brandstof (Gillespie, 2010)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chlopauchard. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.