100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Media-economie - VUB $7.04   Add to cart

Summary

Samenvatting Media-economie - VUB

 38 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de lessen van Media-economie, waarmee ik een 12/20 heb gehaald.

Preview 4 out of 87  pages

  • May 11, 2023
  • 87
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Media-economie
Les 1 – 03/10/2022

1. Inleiding
Media + economie?

Economie van de Media ≈ Economie van meubelen, auto’s, waspoeder?
- Productie, verdeling en consumptie van schaarse
mediagoederen/meubelen/auto’s/waspoeder
- Hoe ontmoeten vraag naar en aanbod van media/meubelen/auto’s/waspoeder
elkaar in de markt
- Wat is het marktequilibrium voor een bepaald mediagoed/meubel/auto/waspoeder
- Hoe vrije concurrentie tot stand brengen in de media/meubel/auto/waspoedermarkt
Maar waarom is er dan geen cursus Waspoeder-economie en wel een cursus Media-
economie?

Waarom ?

Waarom Media-Economie?
- Media- en cultuurproducten hebben zeer specifieke, vaak afwijkende economische
karakteristieken (vb schaarste)
- Actoren in mediamarkt handelen vaak anders dan door economische theorie
voorspeld (vb producenten op zoek naar politieke invloed, consumenten die blijven
naar slechte programma’s kijken)
- Virtuele, symbolische laag van de economie wint sterk aan belang (vb uber)
- Er zijn specifieke publieke belangen bij de uitkomst van economische processen in de
mediasector, o.a. door enorme ‘externe effecten’ (vb gewelddadige content)

Waarom focus op Marktstructuren?
- Marktstructuren tussen perfecte concurrentie – monopolie belangrijk, maar ook
andere dimensies (vb. levensbeschouwelijke diversiteit, high brow vs low brow;
regionaal/nationaal/internationaal)
- Ingrijpende verschuivingen: ‘horizontaal’ binnen een mediasector (bv tussen
omroepen), ‘verticaal’ binnen een mediasector (bvb tussen adverteerders en
omroepen) en ‘diagonaal’ tussen mediasectoren (bv tussen omroepen en
internetbedrijven)

Cursus bestudeert de media-industrie als industrie met een eigen karakter
- Toepassen van economische concepten waar het kan/verhelderend werkt
- Specifieke economische wetmatigheden en karakteristieken
- Specifiek belang en doel van media
- Cursus bestudeert structuren, structurele verschuivingen en spanningsvelden
- Analyse van concentratie en oligopolievorming belangrijk

, - Specifieke spanningsvelden binnen mediamarkt
- Specifieke structuren in en tussen ‘waardeketens’

Rode draad

Hoe zitten de media-economie en de mediastructuren in elkaar?
- Belangrijk om weten als toekomstig werknemer of manager in media en
communicatie; of gewoon als bewuste burger
- Aan welke economische krachten is deze sector onderworpen

Kan media-economie een oplossing aanwijzen voor kern-bekommernissen van media?
- Zorg om kwaliteit en diversiteit van media
- Zorg om economische gezondheid en innovatiekracht van media
- Is er een gezonde markt- en machtsstructuur in de media?
- Wat moet de media met ICT? Hoe ver reikt de invloed van digitale media?
Zijn er grenzen aan wat media-economie hierover kan zeggen?

2. Economische karakteristieken van de media

Doelstelling :
- Inzicht in de economische specificiteit van het mediaproduct: 4 kenmerken
- Begrip van de mediawaardeketen
Waarom media-economie zo afwijkend is van de gewone economie (4 kenmerken typisch
aan media)
Hoe alle individuen activiteiten aan elkaar hangen

Beginnen met basisprincipes economie
Waarom mediagoederen toch een verschillend perspectief nodig hebben
Basis voor de rest van de lessen, belangrijk te begrijpen op welke manier de technologie de
media-economie verstoort (vandaag oude en klassieke media dus geen technologie)

2.1. Micro-economie : uitgangspunten

Markt voor fietsen na wereldkampioenschap meer aantrekkelijk is
Economische markt: producenten (maken) en consumenten (kopen)
Alles draait rond het goed dat verhandeld wordt
Private goederen: als ik het koop kan iemand anders het niet meer kopen (economie
klassiek)

Beide moeten beslissingen maken door schaarste, kunnen niet alles kopen en produceren
(hoeveel, wat, wat kopen)

Producent gaat zich bezighouden: wat kost het om een
fiets te maken, materialen, capaciteit (de kost) maar ook
met opportuniteitskost (wat zou het opleveren mocht ik

,een poort maken met hetzelfde materiaal; tonen aan wat next best thing dat hij had kunnen
doen met hetzelfde hoeveelheid)
Consument: zelfde afweging omwille van schaarste, kiezen kopen een fiets of gsm. Afweging
op basis van nut dat we verwachten van de twee producten, alternatief ook belangrijk
(vooral waarde van alternatief), als je een fiets koopt (je hebt goed nagedacht en het gaat
meer nut opleveren, volgens economie)

Economie draait om keuzes maken

Aan de twee kanten twee belangrijk keuzes moeten maken
Producent: hoeveel fietsen produceren en welke prijs, hoeveel kost het
Consument: hoeveel fietsen kopen (1 of geen) en hoeveel bereid om te betalen
Op heel individueel niveau

Geaggregeerde markt (geheel van alle producenten en consumenten die keuzes maken en
daaruit komt een marktwerking)
Hele reeks assumpties over hoe al die actoren een beslissing gaan maken bv: consumenten
zijn rationeel (bedenken dan modellen voor de economie daarover)
Die assumpties gaan modelleren, in formules enzovoort

Elke lijn slaat op de relatie tussen prijs & hoeveelheid, enige dat het vertelt
Grafiek gaat ervan uit dat al de rest hetzelfde blijft
Verticaal: prijs
Horizontaal: aantal/ hoeveelheid

Kant van de producent (aanbod): loopt zo: als de prijs zeer laag, weinig
producenten zijn die het gaan willen maken, weinig fietsen aangeboden
Prijs stijgt, meer producenten en meer fietsen in aanbod
Consumenten: Bij de vraag hoe duurder hoe minder mensen er gaan kopen
(daarom naar andere kanten)
Hoe minder duur: meer kopen

In markt komen samen in een snijpunt V & A komen bij evenwicht/equilibrium samen.
Ideale markt: zonder afspraken en beperkingen komt het punt altijd tot stand
Stel dat aanbieders
Rood: overproductie, zit met super veel fietsen, gaat de prijs moeten laten
dalen
Zwart: onderproductie: te weinig fietsen, mensen gaan meer beginnen te
bieden om de fiets te krijgen
Is in het geval dat er niks verandert en dat er geen beweging is

BV: in China opent een fabriek waarbij ze fietsen aanbieden  aanbodscurve
verschuift
Voor dezelfde prijs veel meer aangeboden
Bij overproductie daalt de prijs om deze te verkopen
Aanbod verschuift door externe factor

, Door wereldkampioenschap gaan mensen veel meer willen kopen,
grotere vraag
Voor zelfde hoeveelheid (Q1) mensen veel meer willen betalen,
evenwicht gaat dan naar een nieuw evenwicht


L: volledige markt
R: de individuele producent, kan niks zeggen over prijs, kan wel zelf bepalen hoeveel fietsen
hij gaat produceren
Rood: nog geen fiets gemaakt
Kost om mijn volgende fiets te maken gaat dalen, kosten
dalen en dalen hoe meer je produceert
Blijven dalen tot op hun laagste, waar je het meest winst
maakt (geel = winst die je gaat maken)
Gaan weer stijgen: wanneer je productiecapaciteit te klein
is, minder efficiënt om nieuwe fietsen te maken
Bij kruising: elke extra fiets kost meer dan wat het opbrengt (oranje)
Wet van de afnemende meeropbrengst (curve van individuele producent)

Mk (hoeveel het hem kost): marginale kosten, kosten om 1 extra goed te maken
Mo: marginale opbrengsten: opbrengst bij het maken van 1 extra goed

(Vrije markt, verloopt zoals het verloopt. De gangbare marktprijs overnemen om mijn
fietsen te verkopen, price takers (producenten))
Marginale opbrengst: is de prijs in zo een markt, moet alle fietsen aan dezelfde prijs
verkopen (horizontale lijn)

Neo-klassieke assumpties

Vier karakteristieken:
1. Goederen
 Private goederen
 Schaarste; beperkt aantal goederen dat geproduceerd kunnen worden en dat
we kopen
2. Aanbod
 Maximaliseren winst, zoveel mogelijk geld verdienen
 Wet vna afnemende meeropbrengst; steeds minder en minder efficiënt om
te gaan produceren
3. Vraag
 Maximaliseren nut, keuze maken voor hoeveelheid nut
 Rationele keuze
4. Prijs
 Belangrijkste informatiedrager
 Equilibrium tussen vraag en aanbod
Alle assumpties die onderliggend zijn aan economische theorieën (in media geld daar niks
van)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chlopauchard. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.04
  • (0)
  Add to cart