• Die praktisch is en leidt tot een verbetering van ons dagelijks leven.
• Die theoretisch is en leidt tot de verdieping van de ‘stock of knowledge’ die
wetenschappers gedurende eeuwen aan het opbouwen zijn.
• Wetenschappers hebben als job om kennis te vergaren en te delen.
Neuman geeft vijf bronnen aan waar mensen kennis uit puren in het dagelijkse leven:
Toepassing: “Waarom doen vrouwen doorgaans de was in het huishouden?”
Autoriteit: het wordt aangeleerd aangeleerd aan vrouwen in de kindertijd.
Traditie: vrouwen doen dit al eeuwenlang en is dus een continuering van traditie.
Gezond verstand: mannen geven niet zoveel om kleding als vrouwen.
Media: in reclame doet de vrouw dit ook steeds.
Persoonlijke ervaringen: de mama’s van al je vrienden doen dit ook.
Flick maakt onderscheidt tussen dagelijkse en wetenschappelijke kennis:
Dagelijkse kennis Wetenshap
Context van kennis Noodzaak om te handelen Geen noodzaak om te handelen
Prioriteit = oplossen van Prioriteit = analyseren van
problemen problemen
- Routines worden niet - Systematische analyse
in vraag gesteld - Routines worden in vraag
- Reflectie bij praktische gesteld en ontmanteld
problemen
Kennisopbouw Intuïtie Wetenschappelijke theorie
Ervaring gedreven Methode gedreven
9
, Soort kennis Concreet, verwijzende naar Abstract en veralgemenend
bepaalde situaties
Rol van kennis Het begrijpen en (misschien) Impact op maatschappelijke
oplossen van specifieke problemen en hun oplossing
problemen
Relatie tussen beide Alledaagse kennis kan een De alledaagse kennis wordt door
startpunt zijn voor theorie- de massamedia in toenemende
ontwikkeling en nieuw mate beïnvloed door
empirisch onderzoek wetenschappelijke theorieën en
kennis.
Tegenover dagelijks weten en handelen staat het sociaalwetenschappelijk weten. Dit wordt
gestuurd door theorie en onderzoek. Zonder theorie is er geen wetenschap en zodus ook geen
sociaalwetenschappelijk onderzoek. Het is een noodzakelijke voorwaarde voor wetenschappelijk
onderzoek. Zonder theorie heb je journalistiek of hobbyonderzoek.
Dagdagelijkse kennis en eerder gedaan onderzoek ligt aan de basis voor een nieuw onderzoek
op te starten. Maar het vaststellen van een onderzoeksprobleem is niet hetzelfde als het
stellen van een onderzoeksvraag. Een onderzoeksprobleem is enkel een idee over een
wetenschappelijke vraag die opgelost moet worden.
Sociaalwetenschappelijk onderzoek: systematische behandeling van een onderzoeksvraag door
middel van empirische methoden. Het doel van het onderzoek is tot wetenschappelijke
inzichten te komen door theorie te toetsen (deductief) of te verrijken (inductief).
2.1.1 DE DRIE DOELEN VAN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
• Kennisopbouw
o Ook wel fundamenteel onderzoek, onderzoek gericht tot het opbouwen van
wetenschappelijke kennis zonder hierbij wakker te liggen van enige praktische
doelmatigheid.
• Sociale actie
o Onderzoek heeft tot doel kennis toe te passen en de sociale werkelijkheid te
veranderen.
• Beleidsvoorbereidend
o Wetenschappers overheden of organisaties willen beleidsniveaus informeren ter
voorbereiding of ter evaluatie van beleid.
10
,2.2 KWANTITATIEF, KWALITATIEF OF MIXED METHODS?
Er is heel lang een methodenstrijd gevoerd tussen de twee. Kwalitatief onderzoek is het
onderzoek zonder cijfers in tegenstelling tot kwantitatief, met cijfers. Best wordt er een
veelheid aan methoden gebruikt om aan onderzoek te doen. Bovendien staat de natuurlijke,
dagdagelijkse omgeving in het onderzoek centraal en gaat de onderzoeker op zoek naar
processen van betekenisgeving.
Ook volgt er een derde methode de mixed methods methodologie. Hierbij staat de combinatie
van kwali en kwanti centraal maar is er ook aandacht voor het bredere doel van het mixed
methods onderzoek.
3 DE KWANTITATIEVE ONDERZOEKSCYCLUS
3.1 EEN START IN DE WETENSCHAPSFILOSOFIE
We starten bij het begin van de 20e eeuw, we richten ons op hedendaags
sociaalwetenschappelijk onderzoek.
Twee centrale filosofische begrippen in het achterhoofd:
o Epistemologisch standpunt : leer van de kennis.
o Ontologie: leer die de eigenheid van de dingen bestudeert.
EPISTEMOLOGIE: de leer van kennis, hoe kan een wetenschapper ‘weten’?
o Post positivisme: kennis is een accumulatie van posteriori kennis en
samenhangen. Kennis zijn universele wetmatigheden.
o Interpretatief paradigma: kennis wordt opgebouwd door waarneming
en theorie maar ook door intersubjectiviteit (pluralisme). Kennis is
kennis-in-context.
ONTOLOGIE: de leer van de eigenheid van de dingen, vh ‘zijn’ van de dingen. -> hoe
bekijkt een wetenschapper zijn studieobject?
o Post positivisme: er bestaat een reële wereld buiten de
menselijke waarneming. Een uitspraak is ‘waar’ als die
overeenkomst met de realiteit buiten ons.
o Interpretatief paradigma/ constructionisme: er bestaat en reële
wereld, maar die kunnen we alleen door onze waarneming kennen.
De wereld is verschillend voor iedereen omwille van ideologie,
geografie, gender, leeftijd en historische periode.
11
, 3.1.1 VAN WIENER KREIS NAAR POPPER
3.1.1.1 LOGISCH POSITIVISME/ LOGISCH EMPIRISME
Wiener Kreis was een groep wetenschappers uit Wenen die samenkwamen om na te denken
over een veralgemeende wetenschapstheorie. Karl Popper was aanvankelijk ook lid van deze
groep.
In 1929 publiceerde Wiener Kreis een pamflet waarin ze de basis leggen voor het logisch
positivisme:
o Wetenschapsfilosfie die zich bezig houdt met wanneer het gaat over wetenschap
o Centraal hierin staat: de voorrang van de empirie (zintuigelijke waarnemingen)
o Wetenschap start met observeren en van daaruit moet de wetenschapper komen
tot algemeen geldende uitspraken of wetten
Volgens Wiener Kreis start wetenschap bij zintuigelijke waarnemingen die vastgelegd worden
in protocolzinnen.
Die worden vervolgens met logica (inductie) verbonden tot een theorie, cruciaal hierbij is het
verificationsime, dat wil zeggen dat een theorie enkel en alleen gebaseerd kan zijn op
zintuigelijke waarnemingen.
Concreet bestaat de wetenschapsvorming uit volgende stappen:
1. Empirische basis: je begint met observeren, experimenten en je ziet wat er gebeurt. Je
herhaalt die en elke keer gebeurt hetzelfde
a. vb: appels blijven vallen
2. Empirische wetten die uit die observaties worden afgeleid
a. vb: appel kan niet naar boven vallen
3. Een systeem in die waarnemingen die worden samengevoegd tot theorie
4. Vanuit die theorie nieuwe hypothesen gaan afleiden
a. als we nu nieuwe experimenten gaan doen, wat gaan we dan moeten zien?
b. experimenten ook doen: cirkel rond Wetenschap als circulaire bezigheid
i. begint en eindigt met observeren, de onderzoekscyclus
12
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaravancauwenberghs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.24. You're not tied to anything after your purchase.