100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Taaltesten - Afnemen en interpreteren van taaltesten (Logopedie) $4.75   Add to cart

Class notes

Taaltesten - Afnemen en interpreteren van taaltesten (Logopedie)

2 reviews
 1159 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Zeer uitgebreid collegedictaat met oefenvragen en antwoorden. Complete uitwerking en samenvattingen van alle colleges bij het onderwerp ''Taaltesten bij kinderen''. Inclusief casussen met uitleg en tentamenvragen.

Preview 3 out of 34  pages

  • November 28, 2016
  • 34
  • 2016/2017
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

2  reviews

review-writer-avatar

By: stephaniewesterveld • 7 year ago

review-writer-avatar

By: KristineProfijt • 7 year ago

reply-writer-avatar

By: Logopedia • 7 year ago

Reply deleted by the user

avatar-seller
Afnemen en Interpreteren van Taal Testen

Week 1

Zie ook het groene aantekeningenschrift

Groepje Rood > Rebecca

Taaltest afnemen

Handleiding van de testen

Begrippen: kwaliteit meten van een test > validiteit, betrouwbaarheid, selectiviteit, sensitiviteit.

Interpreteren van ruwe scores: normaalverdeling, gemiddelde standaarddeviatie, ruwe score,
centientscores, leeftijdequivalent. begrijp je belangrijkste begrippen die je nodig hebt voor de
interpretatie van testscores: normaalverdeling, gemiddelde, standaarddeviatie, ruwe score,
quotiëntscore, centielscore, leeftijdsequivalent.

COTAN-beoordeling: belangrijk voor het interpreteren van taaltesten.

 begrijp je dat de COTAN beoordeling belangrijk is voor het selecteren van testen in de
logopedische praktijk;
 kun je een testonderdeel van de behandelde taaltesten op de juiste wijze afnemen en scoren;
 kun je voor, tijdens en na de testafname een professionele houding en communicatie naar de
cliënt hanteren;
 kun je deze score interpreteren en in professionele termen uitleggen.

TOETS > korte casus

BV: Loes 2;3 jaar. en je neemt de Schlichtingtest voor taalbegrip af. > ze is heel verlegen, vrolijke
peuter. Het gaat erom dat je weet welke koffer erbij hoort, welke handleiding erbij hoort te pakken
en ook wat je gaat doen. Wanneer stap je in, welk stukje van de test ga je beginnen. Laten zien hoe je
het stukje van de test afneemt.

Ander deel van de toets: je krijgt ruwe scores, gegevens over de testafname > kunnen interpreteren
en uitleggen. Eerst allemaal uitrekenen en verwerken, vervolgens moet je die kunnen vertellen en
uitleggen wat je hebt gevonden en waarom dat zo is.


Wat moet je allemaal weten om een test te kunnen afnemen?

(Filmpje) > hoe je een test afneemt.

Statistische begrippen en spiekbrief.

STTB: Schlichtingtest voor taalbegrip.
CELF.
STTP
Peebody
Tak en PVPT (Peebody) en NPT (Nijmweegse Pragmatiektest) worden NIET GETOETST.

,Pragmatiek -> aanpassen van de gesprekspartner. Taalgebruik. Aanpassen aan de doelgroep.
Pragmatische vaardigheden. Kinderen veel moeite met pragmatiek: autisten. > niet
aansluiten/aanvoelen in een bepaalde situatie.

Autistische kinderen: techniek, in de situatie begrijpen wat de regels zijn die erbij horen. Kunnen ze
wel goed doen, niet iets wat vanzelf gaat. Oogcontact, aankijken. Regels toepassen in het spreken.

NPT: pragmatische vaardigheden, hoe die zijn. Test deze test.

Ruwe score: voorafgaand aan de standaardscore. Je neemt een test af: je hebt items. Alle items
worden gescoord met goed/niet goed. Die scores bij elkaar opgeteld: ruwe score. Score zegt nog
niets. Stel je bent 7 jaar, je ruwe score is 35, als je 4 bent kan je ook een ruwe score hebben van 35.
De ruwe score gaat pas iets zeggen als je het gaat koppelen aan een normscore. Een normscore is
voor jouw leeftijd bepaald wat het gemiddelde (normaal) is. Ruwe score zoek je altijd op in een tabel
die gekoppeld is aan een normscore is.

Losse scores per item, Tel je bij elkaar op, zet je om in een bv Q-score.

Quotiëntscore: maateenheid voor logopedische tests, bv de Schlichtingtest voor taalbegrip, de
scores worden uitgedrukt in quotiënten: staat voor delingsuitkomst. IQ staat voor Inteligentie
Quotient. EQ: emotionele Quotient. > hoe slim je bent op gevoelsgebied. Logopedische wereld: meer
Q-scores. Taalbegripsquotient: TBQ, Zinsbegripsquotient (ZQ), zinsproductiequotient,
woordproductiequotient (WQ). Q-scores: een standaardscore waaraan de ruwe score gekoppeld
wordt. Quotientscore geeft aan of het passend is aan de leeftijd, en een norm en leeftijd koppel je
eraan. Als je de Q-score hebt kun je daarbij de standaarddeviatie aflezen, uitzoeken. Je weet dan
waar het kind zit in het gemiddelde.

Standaarddeviatie: standaardafwijking, wat er van het normaal afgeweken kan worden. Afwijking
van het gemiddelde. Gemiddelde van het gemiddelde: geen afwijking van het gemiddelde.
Standaarddeviatie = 0. Naar links: standaarddeviatie = -1. En naar rechts: +1. Een IQ van 85:
standaarddeviatie, afwijking van het gemiddelde is -1. Als het omlaag is, en als het omhoog is: +1.

Q-score van 70 of 130. Q-score van 70: standaarddeviatie van -2. Als het 130: standaarddeviatie = +2.
Je hebt een afwijking van het gemiddelde in negatieve of positieve zin.

1 standaarddeviatie staat gelijk aan 15 Q-punten. > waardes als het gaat om taalscores – druk je uit
in Q-scores.

Als je kijkt naar hoevaak komt iets voor, tussen -1 en -2 nog maar 13,5 procent voorkomt. Als het
slechter is dan 70 (65 of 60) zit je op nog maar 2,5 procent. Klein groepje. Geeft de ernst aan of hoe
goed het is. Als het gaat om IQ: IQ van 135 > klein select groepje die dat IQ heeft.

Gaat uiteindelijk tot +3 en -3 > standaard deviatie.

IQ 145, of 55. Lager of hoger meten we niet.

Percentielscore: van de 100 kinderen (taaltesten), percentielscore van 65, van de 100 kinderen
hebben 65 kinderen het hetzelfde gedaan of slechter. 35 kinderen hebben het beter gedaan dan jij
en die anderen….

, De populatie: 100 kinderen. > percentage. Ook wel centielscore: = hetzelfde als percentielscore.

- Van de 100 kinderen wordt naar gekeken.
- Jij hebt een score. Ik heb 65 gescoord.
- Van de 100 kinderen hebben 65 kinderen hetzelfde gedaan of minder goed.
- 100 – 65 = 35: 35 kinderen hebben het beter gedaan dan jij.
- Je zet het in de normaalverdeling: je komt op 11 uit. Het gemiddelde gebied in de percentiel
is, klopt wel - 67% zit binnen het normaalgebied.
- Stel: kind percentielscore van 17 > binnen het gemiddelde > aan de onderkant van het
gemiddelde, maar nog steeds daarbinnen het gemiddelde.
- Kind percentielscore van 83: nog steeds binnen het gemiddelde.
- Daaronder uitkomen: gebied van groter dan 1 standaarddeviatie, lager dan 1
standaarddeviatie> -1.
- Je kan ze dus beredeneren. > aflezen.
- Percentielscore van 16: nog net binnen het gemiddelde. 15: daaronder.
- -2: 70. 85: -1 standaarddeviatie, daarna: er onder. Op -1 standaarddeviatie: waar is de grens
85. Laagste cijfer van het gemiddelde. Valt binnen het gemiddelde. Tussen 85 en 115: is
gemiddeld. 84 = niet gemiddeld. Hetzelfde geld voor 16, en de waarden die op de grens
zitten. 16 en 85 en -1 zitten nog net op het gemiddelde.
- 65 is je score: percentielscore. Dat betekent: van de 100 kinderen die de toets hebben
gemaakt: 35 kinderen hebben het beter gedaan dan jij en 65 kinderen hebben het hetzelfde
gedaan dan jou of slechter.

Normaalverdeling: alle uitkomsten worden erin gevuld, klokvorm. Bovenaan is het gemiddelde,
mensen veel meer naar links, rechts scoren. Mensen bovenaan scoren: gemiddelde. Ook een
standaardafwijking

Gemiddelde

Percentage > 67, 13,5, 13,5, 2,5, 5.

Normaalverdeling: als je kijkt naar bv IQ: het gemiddelde van een IQ = 100. In dit geval in de
normaalverdeling > precies in het midden van het gemiddelde. Heb je bv IQ van 90: nog steeds
binnen normaal, maar je zit aan de iets lagere kant van het gemiddelde. IQ van 110: aan de hoge kant
van het gemiddelde. Bovengemiddeld: 115, 85: ondergemiddeld.

Dus: tussen de 85 -115 in de Q-scores = het gemiddelde.

IQ van 86: nogsteeds gemiddeld.

IQ van 114: nogsteeds gemiddeld.

 Zit veel verschil in. Valt allemaal binnen het gemiddelde. De variatie van het gemiddelde is
vrij groot. Als ik er onder kom of erboven: bovengemiddeld.

Citoscores: A – E, 1 T/M 5. (romeinse cijfers).

A - 25% - hoogst scorende leerlingen
B - 25% - ruim boven tot net boven het landelijk gemiddelde

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Logopedia. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.75  10x  sold
  • (2)
  Add to cart