strafprocesrecht
ZIE OOK BUNDEL
Inhoud bundel:
- Samenvattingen van de literatuur en alle verplichte artikelen.
- Duidelijke overzichten van de verplichte jurisprudentie
- Schema over dwangmiddelen
- Overige schema's
- Uitgebreide aantekeningen van de hoorcolleges
- Uitgebreide aantekeningen va...
,Hoorcollege Strafprocesrecht Week 1
Inleiding: Het proces
Puttense moordzaak (1994) ; rechtsdwaling. Verdachte werd veroordeeld voor de moord samen met zijn
zwager. Vrouw wordt aangetroffen in een woning. Ze blijkt te zijn gewurgd en te zijn verkracht. Er werden hier
verklaringen gedaan. Sperma werd er gevonden op haar heup en die kwamen niet overeen met de verdachte.
Deskundigen hadden hier een verklaring voor. Jaren later doet Peter R. De Vries onderzoek en er blijken gaten
te zitten in het proces. De man was hier al veroordeeld en had al 7 jaar gevangenisstraf uitgezeten. De
uitspraak was dus al in gezag van gewijsde gegaan.
Wat is er mogelijk? herziening van een zaak Novum of er sprake is van een nieuw feit. De zaak wordt
terug gewezen naar de rechtbank. De Hoge raad stelde dat hier geen sprake was van een Nova. Nova zijn feiten
die tijdens de zitting de rechter nog niet bekend waren. Gewijzigde deskundigeninzicht kon hier dus zorgen
voor een novum. Met een novum worden in het recht nieuwe feiten en/of omstandigheden aangeduid, op
grond waarvan kan worden teruggekomen op een zaak, in afwijking van het "ne bis in idem"-beginsel.
Hier was er dus sprake van rechtsdwaling. Het recht dient een kader, maar het geeft geen garantie voor goede
uitspraken. Het geeft waarborgen om eventuele fouten te kunnen voorkomen en aan te kaarten.
Pro-forma zitting: Een pro-formazitting is een rechtszaak in het strafrecht die plaats kan vinden voordat de
maximale tijd dat een verdachte in voorarrest mag zitten verstrijkt. De zaak wordt door de officier van justitie
voor de rechtbank gebracht, maar er vindt geen inhoudelijke behandeling plaats.
Definitie strafprocesrecht: Het procesrecht bepaalt op welke manier en door wie onderzocht of een strafbaar
feit is begaan en door wie en naar welke maatstaven daarover e over de daaraan te verbinden strafrechtelijke
sancties wordt beslist. normering van het optreden van de overheid. Hoe wordt het onderzoek
genormeerd? (Pag. 7 Literatuur).
Relatie met het materiele recht:
Het geheel aan voorschriften dat aangeeft hoe op concrete feiten het materiele recht dient te worden
toegepast.
Het procesrecht biedt het model waarin het materiele recht tot leven komt.
Staat mede ten diensten van het materiele recht, maar laat zich niet geheel in die sleutel zetten. Het is
ook wel eens andersom. Een strafbepaling in het leven wordt geroepen zodat er eerder strafrechtelijk
opgetreden kan worden.
Procesrecht heeft een eigen, zelfstandige dimensie. Kent een eigen normensysteem, eigen problematiek en
dynamiek. Rechtsbescherming neemt daarbinnen een belangrijke plek in. Mocht er wel zo opgetreden
worden? Is het onderzoek goed verricht? Dat soort type vragen komen er dus ook voorbij en niet alleen maar
over de feiten en de strafbare feiten. Dit wordt dus ook aan banden gelegd.
Twee aspecten worden erin vertegenwoordigd : bevoegdheidstoedeling enerzijds en begrenzing van deze
bevoegdheden anderzijds. Het gaat er om in de kern dat het overheidsoptreden genormeerd wordt.
Bronnen van strafprocesrecht
1. Wetboek van strafvordering. Art. 1 Sv: strafvorderlijk legaliteitsbeginsel. Dit geeft dus een kader
waarbinnen de justitiële afdoening van een strafzaak moet worden verricht. Het gaat hier om de wet.
Hiermee wordt een formele wet bedoeld. Dit wordt dus gemaakt door de formele wetgever. Het
strafprocesrecht maakt namelijk inbreuk op grondrechten. Dit moet dus bij formele wet worden
geregeld. Niet al het optreden moet bij de wet worden geregeld zoals administratieve gang van zaken
maar er mag geen inbreuk worden gemaakt op de grondrechten van de betrokkenen. Er moet voor
een inbreuk wel een wettelijke basis zijn. Hoe specifiek moet die grondslag dan zijn? verder in de
cursus wordt dit besproken. Inbreuk met een licht karakter mag wel; bijvoorbeeld door politie een
veel pleger volgen op grond van Art. 3 van de Politiewet. Indien er sprake is van een inbreuk met een
zwaar karakter dan moet dit wel een wettelijke grondslag hebben. Dit is de centrale gedachte bij het
legaliteitsbeginsel.
, 2. Maar er zijn ook andere bronnen:
Verdragen direct beroep mogelijk door inwoners van Nederland. Zie Art. 6 EVRM; recht
op een eerlijk proces. Er kan dus een schending plaatsvinden van dit artikel. Dit normeert
ook het handelen van de overheid, opsporingsinstanties en de rechter.
Bijzondere wetten (Wet wapens en Munitie ect.) , AMvB’s.
Richtlijnen, aanwijzingen.
Beginselen van een goede procesorde. Een voorbeeld hiervan braak bij binnentreden arrest.
Politie gooide een raampje in en kwam derhalve binnen. Het moet dus op proportionele
wijze geschieden.
Jurisprudentie, normering hierdoor.
Let op: het wetboek staat delegatie niet in de weg. De wetgever wilt in door middel van de wetgevingsoperatie
meer gebruik hiervan maken. Dit is alleen niet de centrale gedachte van ons strafprocesrecht.
Het strafproces als schakel tussen feit en reactie
Het strafproces dient er toe om te onderzoeken of er inderdaad een strafbaar feit heeft plaatsgevonden, en als
dat zo is, of dat ook aanleiding geeft tot een reactie. In die zin is het strafproces de schakel tussen feit en
reactie. Het strafprocesrecht regelt die schakel.” Corstens/Borgers 2014, p. 8.
Zienswijzen:
Het strafprocesrecht is meer dan alleen wat zich afspeelt in de rechtszaal.
Het strafproces als bijzondere vorm van onderzoek (Melai).
Duff e.a. 2007: ‘a communicative process that calls the defendant to answer and through which he can
challenge the accusations of wrongdoing against the norms in the light of which those accusations are
made. The trial is a communicative forum which involves mutual relations of responsibility between
participants’.
Inquisitoire versus accusatoire procesmodel
Accusatoir mode; Verdachte als gelijkwaardig procespartij met gelijke rechten als de aanklagende
partij, en de rechter is lijdelijk want het fungeert als een scheidsrechter.
Inquisitoir model; Verdachte is object van het onderzoek, heeft geen zelfstandige rechten en
bevoegdheden, maar er is wel een actieve rechter die over zijn rechten waakt.
Verschillen tussen beide procesmoddellen
• One shot proceedings vs. epidosisch proces. One shot proceedings (bij accusatoir model) wilt zeggen
dat al het bewijsmateriaal in beginsel op zitting ter zaken moet komen. Dit is dus erg kenmerkend voor
het Amerikaanse stelsel. Het proces speelt zich dus voornamelijk tijdens de zitting zelf af. Het
vooronderzoek wordt hier niet bij het procesrecht gerekend. Bij een inquisitoir model gaat het juist
om een voortbouwens proces van onderzoek. Het proces wordt opgebouwd uit de informate die in de
voorgaande fases is opgedaan.
• Equality of arms vs. exclusiviteit officiële onderzoek. Partijen zijn bij accusatoir model gelijk gesteld en
mogen dus zelf onderzoeken doen en getuigen verhoren. Bij een inquisitoir model wordt onderzoek
gedaan door de overheid (exclusief). Verdediging, getuigenverhoor ect gaat via de rechter.
• Mondelinge procedure vs. dominantie schriftelijke stukken. Bij de mondelinge procedure gaat het om
een toelatingsprocedure. Er wordt door de rechter bepaald wat voor bewijsmateriaal er wordt
voorgeschoteld aan de Jury. Het kan hier dus zijn dat bepaalde informatie helemaal niet bij de
beslisser komt (de Jury). Procesdossier is bij het inquisitoir model wel heel belangrijk. Hier mag je
vrijwel onbeperkt uit putten. Er moet bepaald verslag worden gelegd en dat wordt gedaan in de vorm
van een procesdossier. Het proces al hebt en onder ogen heb gezien heeft het geen zin om het uit te
sluiten; niet weghalen bij de beslisser.
• Admissibility rules vs. beslis- en motiveringsregels. Admissibility houdt in dat er
ontvankelijkheidsregels zijn. Bij een inquisitoir model gaat het juist om de beslissings- en
motiveringsregels.
• Beyond reasonable doubt vs. Overtuiging. Bij een accusatoir model staat de ‘Beyond reasonable
doubt’ centraal. Dat betekent dat er uitspraak moet gedaan worden zonder enige twijfel. Bij het
inquisitoir model staat juist de overtuiging centraal. De rechter moet ervan overtuigd zijn dat de
verdachte de gedraging heeft begaan.
, Doelstellingen van het strafproces
Hoofddoel: ‘verwezenlijking van het materiele recht’
Waarheidsvinding; zoek de materiele waarheid. Dit om uit te duiden dat het gaat om de volle
waarheid. Kan er worden achterhaald wat er in werkelijkheid is gebeurd?
Rechtsbescherming; bescherming van de burger tegen de almacht van de staat. Bevoegdheden van de
overheid aan banden.
Er bestaat hiertussen een intrinsieke spanning.
Kenmerken Nederlandse strafproces
• Beroepsrechter, geen lekeninbreng
• Zwaar accent op het vooronderzoek
• Dossier ruggengraat van de strafrechtspleging
Gevaren
- Onderzoek ter terechtzitting vooral gericht op verificatie
- Confirmation bias en belief perseverance. Belief perseverance; je blijft vasthouden aan je opvatting
ondanks dat er informatie dat wijst op een tegendeel. Confirmation bias: informatie die jouw
aanvankelijk oordeel tegen spreekt, waardeer je anders dan informatie die jouw aanvankelijk oordeel
ondersteund. Die laatste kennen we vaak meer gewicht toe: je verliest iets van je objectiviteit.
Nadeel van een Jury: vrees dat ze geleid zullen worden door emoties, ze hebben weinig verstand van de wet.
Voordeel is dat je berecht wordt door gelijken. In amerika hebben ze geen vertrouwen in de overheid en
worden derhalve liever berecht door gelijken. Daarnaast is er een bepaalde onbevangenheid. Mensen zijn
gehecht aan opvattingen, vinden het niet prettig als er informatie aan de orde komt die in strijd is met onze
eerder opinie.
Algemene ontwikkelingen
• Technologische vooruitgang en digitalisering
• Internationalisering
• Bezuinigingen en druk op de rechtspraak
• Afdoening buiten de rechter om
• Modernisering van het Wetboek van Strafvordering
Wetgevingsoperatie
• Met inachtneming van de rechtsstatelijke beginselen wordt gekeken naar deregulering, vermindering
van administratieve lasten, stroomlijning en vereenvoudiging van procedures, het waar mogelijk
wegnemen van knelpunten die in de praktijk, jurisprudentie en literatuur worden gesignaleerd, het
mogelijk maken van digitalisering en minder uitval in de keten.
• Geen fundamentele herijking, wel ingrijpende modernisering. In totaal 19 wetsvoorstellen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Supersamenvatting. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.